Zorg voor verpleegkundigen

Zorg voor verpleegkundigen

Het ziekenhuis zorgt goed voor het imago, maar wat minder voor het personeel dat jarenlange ervaring heeft. Verpleegkundigen van 50 jaar en ouder verlaten massaal het hospitaal. Gezondheidsminister Klink kon de 2e Kamer vertellen dat zeker 6600 vijftig-plus verplegers de tent verlaten. Toch gaan een ruime 2000 daarvan elders in de zorg werken. De rest kiest voor ander werk of gaat op de welverdiende lauweren rusten.

Blijkbaar volgt deze groep al het advies op dat Balkenende en Donner gaven aan mensen die zware beroepen uitoefenen: verruil dat zware werk op tijd voor lichter werk. Een advies dat werd gedaan om mensen langer aan het werk te houden, omdat de penioengerechtigde leeftijd omhoog zou moeten.

We kunnen zonder meer stellen dat verpleging een zwaar beroep is. Onregelmatige diensten, patiënten tillen, langdurig op de been zijn, continu alert blijven en het nodige leed voorbij zien komen, trekken een wissel op het uithoudingsvermogen van verpleegkundigen. En dan mogen zie niet eens klagen ook, vinden sommigen. Ze hebben immers zelf voor dat beroep gekozen?
Zeker, maar ik wil nog wel eens zien wie er gaan klagen als er nergens meer een verpleegkundige te zien is.

Nu het spook van de vergrijzing opdoemt, zou het probleem van 50-plus verpleegkundigen die de zaal verlaten, nog een stuk groter kunnen worden. Zo groot dat, ondanks een schitterend imago, de aanwas van jongeren niet toereikend zal zijn om de vacatures te vervullen.
Hoe los je dat op?

Om te beginnen zou de vraag gesteld kunnen worden of het wel verstandig is verpleegkundigen op hoger leeftijd door te laten werken. De ervaring en routine is zeer bruikbaar, maar zou een 65-jarige verpleger nog wel even alert, up-to-date en sterk genoeg zijn om het fysieke werk naar behoren uit te voeren?
Technologie kan een hulpmiddel zijn. Behalve de reeds bekende tilmachines en electronisch verstelbare bedden, zouden er wel meer robots bij kunnen springen. Maar als de technologie even hapert door een stroom- of computerstoring moeten menselijke handen het kunnen overnemen.

Alleen een loopbaantraject, die oudere werknemers aan lichter werk helpt, is ook niet genoeg. Natuurlijk heb je senioren nodig om de jonkies het vak bij te brengen. Maar, straks zijn er dus meer seniors dan juniors en heeft het ziekenhuis wel een heel leger coaches en opleiders, maar nauwelijks kandidaten die onder hun hoede kunnen vallen.

De oplossing zal meervoudig moeten zijn.
Het redelijke salaris wat omhoog, zodat het loon niet de drempel zal zijn voor nieuwe aanwas. Overigens zal dat salaris zeker omhoog gaan als het tekort te nijpend wordt. Zo werkt de markt toch?
Ook geen geknibbel op oudejaars-verlof (boven een bepaalde leeftijd minder uren werken).
En verder hulp uit het buitenland.

Eerdere experimenten met verpleegkundigen uit Zuid-Afrika en de Filippijnen mislukten en nu mogen Poolse verpleegkundigen bijspringen.

Maar dit mag wel nader bekeken worden. Geef mensen uit landen waar de zorgkunde nog verbeterd kan worden, een goed opleiding hier. Met het salaris dat we hier zijn gewend. Laat ze een aantal jaren hier werken en daarna mogen ze het zorgpeil in hun eigen land helpen verbeteren.

Daar moeten we niet zuinig in zijn. Nederland straks koploper in mondiale zorg? Zouden we er trots op kunnen zijn als we daar numero uno in worden?

Update: Het Tilburgse TweeSteden ziekenhuis gaat gastteams inzetten. De gastteam medewerker beantwoord niet-medsiche vragen van de patiënt, helpt het bed opmaken, verzorgt het eten en drinken, haalt tijdschriften, houdt de kamer schoon en kan de patiënt naar onderzoeken vervoeren.
De gastteam medewerkers worden opgeleid tot helpende niveau 2.
Het ziekenhuis wil zo de persoonlijke aandacht voor de patiënt verbeteren.
Zo kan je het werk van de verpleegkundigen ook wat verlichten en hopen dat ze het wat langer volhouden.

Ziekenhuis zorgt voor zichzelf

Ziekenhuis zorgt voor zichzelf

De campagne “Het ziekenhuis zorgt” heeft in 1 jaar tijd 0,2 punten opgeleverd. Met dat significante aantal is de publiekswaardering gestegen, meldt de NVZ (Nederlandse Vereniging Ziekenhuizen) vol trots, op grond van een door haarzelf besteld onderzoek.

Vorig jaar mei onderschreef ik, op het oude blog, de kritiek van Martin Buijsen, docent gezondheidsrecht aan de Erasmus Universiteit. Hij vond het zonde van de ruim 1 miljoen euro, die aan de imagocampagne besteed ging worden. Daar zal de NVZ en de campagneleiders van “Het ziekenhuis zorgt” heel anders over denken, nu de voldoende een ruime voldoende is geworden.

Volgens het onderzoek is het publiek vooral de persoonlijke aandacht meer gaan waarderen. Er is, ondanks personeelstekort, blijkbaar heel wat verbeterd op dat vlak. Werpen de trainingen cliëntbejegening toch hun vruchten af.

Misschien dat de Ziekenhuis Top 100, die het Algemeen Dagblad publiceert, ook tot een imagoverbetering hebben geleid. Als ziekenhuis wil je natuurlijk niet onderaan eindigen. Dus ik kan me voorstellen dat heel wat ziekenhuizen alles er aan doen om hun publiek tevreden te stellen. Dan moet je niet alleen je imago oppoetsen.
De
IJsselmeerziekenhuizen eindigden bij het AD op de 99e plaats. Zo geschrokken van die uitslag, vergat men van ellende de operatiekamers schoon te houden en nu is de tent dicht. Het Flevoziekenhuis, laatste in de Top 100, mag de boel overnemen tot hun collega's weer met zichzelf in het reine zijn gekomen.

Het is één van de voorbeeldjes die aantonen waar nog wel wat geld naar toe moet. Want je kan nog zo hartelijk, meelevend en vriendelijk zijn, het publiek wil ook een schoon ziekenhuis. En ik meen dat de beste reclame altijd nog mond-tot-mondreclame is. Ziekenhuizen kunnen 1 miljoen euro wel beter gebruiken dan radiocommercials te betalen.
Maar ja, marktwerking, hè? En de markt werkt zonder reclame niet lekker.

Nodig is het niet. Ziekenhuizen zijn gegarandeerd van klandizie. Het enige wat ze te doen hebben, is goed zijn in wat ze behoren te doen. Tuurlijk, dat moet ook daar klantvriendelijk gebeuren. De tijd dat je in een hospitaaltje verblijft mag zo aangenaam mogelijk zijn. Maar hoe plezant het ook wordt, je wil er altijd zo snel mogelijk weer uit.

Vorig jaar mocht Loes Luca het ziekenhuiswezen bezingen met een “mocht je in het ziekenhuis belanden, je bent altijd in goede handen”.
Een reclameposter maakt die handen niet beter. Wel een schone ok, het terugdringen van medische missers en ruim voldoende, goed en aardig personeel.

Grootste wereldburger

Grootste wereldburger

Wie kan er worden toegevoegd aan een rijtje waarin, onder andere, namen prijken als Winston Churchill, Konrad Adenauer, Nelson Mandela, Moeder Theresa, Ronald Reagan, Pim Fortuyn en Pater Damiaen?
Dat is Salvador Allende geworden.

De BBC hield in 2002 een verkiezing voor de grootste figuur uit de Britse geschiedenis. Inmiddels hebben 12 landen dat voorbeeld gevolgd. In 2004 werd in een uitzending van de KRO hier Willem van Oranje verslagen door Pim Fortuyn.

In Chili won de naam van Allende het maar net van die van Arturo Prat, een marineofficier die in Chili zo'n beetje de allure heeft van Michiel de Ruyter hier.
Ook in Chili waren sommigen teleurgesteld dat de kiezers niet dieper de geschiedenis indoken om er grootste persoon uit te vissen. Tja, het historisch geheugen van de doorsnee televisiekijker reikt toch aanzienlijk minder ver, dan die van gestudeerde historici.
Maar goed, niet zeuren, zo werkt de democratisering van het collectief geheugen.

Ik weet niet hoeveel landen ook zo'n verkiezing gaan houden. Maar als de lijst wat langer is, zou het misschien een aardig idee zijn alle winnaars te nomineren voor de grootste historische figuur van de wereld. Vervolgens heel de wereldbevolking laten bellen, sms'en en mailen en eens kijken wie er dan uitrolt.

Het kan ook ietsjes kleiner, door naast het songfestival een show te organiseren waar de grootste Europeaan gekozen kan worden. Hoewel Pim Fortuyn of Willem van Oranje zeer waarschijnlijk geen enkele kans maken tegen de Balkan-kandidate Moeder Theresa (geboren in het Macedonische Skopje).

Maar goed, wie zou de grootste persoon uit de wereldgeschiedenis kunnen worden?
Klik hier onder op Jouw reactie en nomineren maar!Je hoeft natuurlijk niet alleen te putten uit de reeds gekozen landwinnaars. Wie weet ken jij nog betere kandidaten.

Sterkste schouders, zwaarste lasten

Dali Rinoceronte

Kabinet en 2e Kamer filosofeerden de afgelopen week over het thema De sterkste schouders moeten de zwaarste lasten dragen.
Heldere stelling. Toch voor meerdere uitleg vatbaar, zoals uit de Algemene Beschouwingen bleek.

Neem de AOW. Ruim een eeuw geleden brak het inzicht door dat mensen niet moesten werken tot ze er dood bij neervielen. Als werkgever werd je op de meest onverwachte momenten met vacatures geconfronteerd. De oudere werknemers maakten het personeelsbestand tamelijk onstabiel. De vraag was wel: hoe ga je om met mensen die vanwege hun hoge leeftijd eruit gebonjourd worden? Die moesten toch enig inkomen hebben, want zo behield je ze wel als consument, de klant die een bedrijf nodig heeft om overeind te blijven.

Lange tijd was het pensioen een kwestie van particulier initiatief. Bedrijven die zelf een pensioenfonds creëerden, zoals hier de firma Stork (1881). Pas in 1917 werd een pensioenfonds opgericht die voor een hele bedrijfstak was bedoeld.
Het eerste staatpensioen, de voorloper van de AOW, werd in 1889 wettelijk geregeld in Duitsland door kanselier Otto von Bismarck.
De AOW zoals wij die kennen, stamt van 1957 en was een upgrade van de Noodwet Ouderdomsvoorziening, die onder Willem Drees tot stand kwam.

Nu, ruim honderd jaar na de eerste initiatieven en 51 jaar na de invoering van de AOW, wordt er dus opnieuw over deze ouderdomsvoorziening gefilosofeerd.
De oppositie ziet kennelijk in dat de plannen van dit kabinet niet tegen zijn te houden. Een Kamerbreed gesteunde motie om dit onderdeel van het beleid compleet van tafel te vegen heb ik niet langs zien komen.

Er is voor een andere tactiek gekozen: het op onderdelen rommelen aan de AOW-plannen. Of die tactiek vruchten af gaat werpen, moeten we nog afwachten. Balkenende verklaarde zich bereid een voorstel van GroenLinks bespreekbaar te maken. GroenLinks stelde voor om mensen die een zwaar beroep uitoefenen na 40 jaar wel een AOW te geven.

Minister Donner vindt dat maar niks. Het is, zegt hij, niet eerlijk tegenover mensen die korter hebben gewerkt. Bijvoorbeeld vrouwen die gekozen hebben een deel van hun leven te besteden aan de zorg voor hun kinderen.
's Mans wereldbeeld is duidelijk. Zorg voor kinderen is geen werk en zeker geen zwaar beroep. Sjouwen met boodschappen is een makkie, huishoudelijk werk is met de huidige technologische middelen zo licht als een veertje en eventuele geestelijke belasting valt natuurlijk niet onder zwaar werk.

Donner heeft wel het hart op de goede plaats, Hij adviseert mensen met zware beroepen op tijd naar lichter werk te solliciteren. Ik mag aannemen dat hij zijn collega's van Onderwijs en Economische Zaken op hun hart drukt dat ze het mogelijk maken dat mensen zich kunnen omscholen en dat bedrijven die mensen dan ook aan een baan helpen.
Dat zal geld kosten, maar daar heeft Donner dan weer een collega voor op Financiën, die de impopulaire maatregelen mag bedenken om de begroting dekkend te houden.

De volgende stap in de onderhandelingen is dan te bepalen wat zware beroepen zijn. Zijn dat alleen beroepen waarbij lasten van meer dan 60 kg. worden gedragen? Mogen dat ook beroepen zijn waarbij geestelijke belasting meetelt?
En moeten die 40 werkzame jaren aaneengesloten worden doorgebracht in een en hetzelfde beroep?

Mochten Balkenende en Donner de oppositie tegemoet willen komen dan moet er nog flink gesteggeld worden over de voorwaarden.
Ik heb er nu al spijt van dat ik op 14-jarige leeftijd mijn krantenwijkje zwart heb gedaan. Dat telt dus niet mee. Vijf dagen in de week, in weer en wind met een paar kilo kranten rondfietsen was heus wel zwaar werk. Zeker als je in aanmerking nam dat ik toen op de Mulo zat en een schooltas vol zware boeken voor alle veertien vakken mee moest nemen.

En al die vakantiebaantjes. In de ongezonde lucht van de frituur van een snackbar gewerkt. Balen meel gesjouwd in een margarinefabriek, uren op de been gestaan als suppoost in een groot museum. En dan nu, ondanks alle scholing, in een baan waar de geestelijke belasting aan de orde van de dag is (personeelstekort dus overwerken, complexe problemen oplossen, agressie van bezoekers).

Iedereen kan alvast zijn of haar arbeidzame zegeningen gaan tellen. Want stel je eens voor dat het kabinet serieus werk maakt van het voorstel van GroenLinks. Dan ga ik gauw de maten en spierkracht van mijn schouders opgeven met een lijst van alle zware werkzaamheden erbij, die deze dunne schouders op zich hebben genomen.

Maar even serieus: ik mag niet klagen. Ik vrees meer voor de mensen die echt zwaar werk doen. Hoe het kabinet het voorstel van GroenLinks ook zal integreren in de gedeconstrueerde AOW, ik ben bang dat voor de stratenmakers, bouwvakkers en verhuizers het Beatles-deuntje zal gelden dat nu maar in mijn hoofd blijft jengelen: Boy, you gotta carry that weight, carry that weight a long time…..

Want al die zware beroepen hebben we met zijn allen wel nodig. Er wordt niet voor niets gejammerd over het tekort aan zulke vakkrachten.
Maar wie daarvoor “kiest” en ruim op tijd naar lichter werk wil zoeken om er zeker van te zijn überhaupt de nieuwe pensioengerechtigde leeftijd in gezondheid te halen, draagt daar natuurlijk zijn “eigen verantwoordelijkheid” voor. De escape voor het kabinet om de kosten “beheersbaar” te houden.

Vrije jongens in crisis bijeen

Vrije jongesn in crisis bijeen De amerikaanse overheid wordt deelnemer in het deltaplan tegen de kredietcrisis.

Ik vind het opvallend dat de laatste ingreep her en der becommentarieerd wordt als zouden de amerikanen van hun vrije martkgeloof zijn gevallen.

Ik ben geen econoom, heb er de ballen verstand van dus alle reden om ook een duit in het zakje te doen:
Hier is geen sprake van staatsbemoeienis of een afscheid van het vrije markt denken.

Een paar jongens en meisjes hebben zich misdragen op het marktplein. En ja, als door hun wilde gedrag een kraampje omdondert, is de kans groot dat er meer meelazeren.
Zo is de markt nu eenmaal gebouwd. Allemaal vrije jongens, maar met stalen staanders en touwen aan elkaar verbonden.

De marktmeester kent ze allemaal. Sommigen zijn zelfs neefjes of aangetrouwde familieleden. Met sommigen heeft-ie zelfs op school gezeten. De markt is net een grote familie. Ons kent ons. Je verwerft niet makkelijk een standplaatsje in die gemeenschap, tenzij je aardig wat geld inbrengt.
Trouwens, de marktmeester heeft zelf een paar kraampjes op de markt staan, gerund door een paar vertrouwelingen.

De marktmeester is van het “laissez faire”-type. Loopt wat rond, babbelt eens hier, geeft een schouderklopje daar. Maar hij laat “zijn jongens” wel hun eigen gang gaan.
Als er dan rumoer op de markt is, steken de standhouders en de marktmeester de koppen bij elkaar. En degenen die het meest met elkaar verbonden zijn, door familiebanden of schoolverleden, smeden een plannetjes.

Het doel? Hoe kunnen ze hun markt overeind houden, zonder dat ze het zelf al te veel geld kost, want money makes the world go round en al die marktlui moeten er niet aan denken hun kraam op te moeten geven voor een baantje bij een baas, waar ze gecontroleerd worden door personeelszaken en de boekhouder.

De marktmeester zelf komt niet met een eigen oplossing, nee, gezamenlijk komen ze tot het besluit wie er van het marktplein verwijderd dient te worden wie mag blijven en ze verzinnen een constructie om de geleden schade op te vangen.

Wat zou er gebeurd zijn als de marktmeester had gezegd: jongens, jullie hebben er zelf een zootje van gemaakt, jullie lossen het maar helemaal zelf op?
Dan had je een stevige familieruzie gehad en de marktmeester zou zelfs het plein afgeschopt kunnen worden.

En dus voltrekt het wonder van het vrije marktdenken zich opnieuw. Rond de koffiekar warmt men de handen, maken wat afspraken, sluiten een dealtje en een slimmerd bedenkt waar ze nu weer het nodige geld vandaan zullen halen. Niet uit de eigen beurs natuurlijk.
“Misschien moeten jullie de boel hier eens heel anders opstellen”, roept een voorbijganger nog.
Maar die wordt aangekeken alsof-ie een lastige klant is. Hoort niet bij de familie, waar bemoeit die zich mee?

Ze lossen het onder elkaar wel op. Het lijkt wel een beetje op scènes uit bekende mafia-films. Familieleden die een beetje al te wild te keer zijn gegaan en de familie in gevaar lijken te brengen worden opgeruimd.
Een paar creatievelingen bedenken wat nieuwe kraampjes op de markt. Maar het basisprincipe van de familie blijft overeind.

Het interesseert ze verder niet wie de slachtoffers zijn en, voor zover die in leven blijven, hoe het met ze gaat.
Na wat pittige maatregelen gaat de familie weer over tot de orde van de dag: vrije jongens zijn.
De vrije markt, die verdwijnt niet zomaar. En het is een een gezellige boel. Uw daalder mag er dan een euro waard zijn, er gebeurt altijd wel wat.

Indammen en opbouwen

Aarde en maan

Maakbaarheid optima forma! Denkt iemand hier de gevolgen van de opwarming van de aarde met een grote dam te kunnen bestrijden, gaan anderen de maan opwarmen door er een kernreactor neer te zetten.

Dat van die dam, die noordpoolijs moet beschermen, is een Nederlands ideetje. Dat van die kernreactor, die een toekomstig lunapark van energie moet voorzien, is een Amerikaans ideetje.

Het is wel typisch nederlands om met beide benen op de aarde te blijven. Het is typisch Amerikaans om te denken: dan maar met zijn allen naar de maan.
En ik maar denken dat ik de enige ben met gekke ideeën. Zo zie je maar, een mens is nooit alleen.

Het lijkt mij dat het idee van een dam rond het noordpoolijs en de kernreactor op de maan onvoorspelbare gevolgen kunnen hebben voor de ecologie op aarde en maan. Zul je zien dat het noordpoolijs in tact blijft, maar de gigantische dam de oceaanstromen zodanig dereguleert, dat we alsnog aan een wereldwijde tsunami ten onder gaan.
En op de maan slaat de warmte van de kernreactor gecondenseerd neer op de koudere gedeelten van de maan en ontstaat daar ook een poolkap.

Nou is een kernreactor op de maan niet zo'n opzienbarend idee. Er liepen al mensen rond, er rijden karretjes rond, dus een gebouw neerzetten moet niet zo'n kunst zijn. Hoe een kernreactor werkt, weten we ook al. Gewoon alledaags denkwerk.

Die dam, da's buiten vaste kaders denken. De godvader van het idee geeft toe dat er nog heel wat uitgevogeld moet worden voor zo'n dam een realistische optie wordt, maar het is minstens van dezelfde fantasie die de mens ook op de maan heeft gebracht. Eventuele (ijs)beren op de weg kunnen opgelost worden.

Beide ideeën tonen opnieuw aan hoe hoog mensen de maakbaarheid van hun universum inschatten. The sky is allang the limit niet meer.
Nu nog een soort Afsluitdijk die aarde en maan zal verbinden. Of een soort ruimtetunnel. Wel van zeer flexibel materiaal, tenzij we dat gedraai van aarde en maan weten te stoppen.

Wat denkt u? Gaat de mensheid, met al haar maakbaarheid, uiteindelijk als lemmingen ten onder in haar eigen zee van creativiteit?
Of gaat de mensheid met technologie en bizarre ideeën haar eeuwige toekomst maakbaar maken?

Wie weet wat werk is?

Wie weet wat werk is

In Utrecht is het vandaag een drukte van belang. Twee redacteuren van het magazine Filosofie in Bedrijf organiseren het Ottonecongres en de hamvraag vandaag is: Werk: wat is dat?

Prikkelende centrale stelling is dat niet de individuele mens de maatschappij en economie draaiende houden, maar de organisaties en de staat. Die creëren banen die gevuld moeten worden. Dus, zeggen de bedrijvige filosofen, als je werk wilt begrijpen “moet je organisatie begrijpen, en organisatie begrijp je pas als je de staat begrijpt”.

En dus is het vandaag zo dat ” werk, en niet het gezin is de hoeksteen van de samenleving. Vanuit werk wordt de samenleving omgevormd tot maatschappij”.
De organiserende filosofen menen overigens wel dat ” vanuit organisatie-perspectief zijn mensen allesbehalve onmisbaar zijn”.

Nu heb ik van werk helemaal geen verstand, dus laat ik daar eens wat over zeggen.

Alle werk, nodig of onnodig, lijkt inderdaad in bezit van organisaties, bedrijven en de staat. Niet degenen die het eigenlijke werk moeten doen, bepalen of er werk is en hoe dat gedaan moet worden. Laat staan dat ze bepalen hoeveel dat werk mag kosten en wat men er voor krijgt.

Dat mensen ” allesbehalve onmisbaar zijn”, is al lang niet meer waar. Het is juist de bedoeling dat mensen onmisbaar zijn. Liever een machien aan het werk, dan een mens.
Wat dat betreft hebben we het arbeidersparadijs op aarde nog lang niet bereikt. Jawel, er is veel geautomatiseerd, de robots rukken nog steeds op, maar er is nog veel te veel zwaar en smerig werk dat door mensenhanden wordt gedaan.

De tijd dat we ons hoofd op de pc aansluiten, bedenken wat er gedaan moet worden en computers en robots vervolgens de werkzaamheden uitvoeren ligt nog ver voor ons. Zelfs dat “bedenken wat er gedaan moet worden” zou door computerprogramma's overgenomen kunnen worden. Denken is ook werk, Vraag dat maar aan een filosoof.

En dan is er ook nog de heersende opvatting dat mensenwerk duur is. Ook al een reden om te streven naar volledige automatisering en de human factor verder te elimineren. Nu moet de staat alsmaar oproepen tot loonmatiging, liggen werkgevers en vakbonden elk jaar weer met elkaar overhoop over salarissen en ontslagregelingen. Da's wel vermoeiend voor overheid en organisaties.

Maar zal volledig geautomatiseerd werk een science fiction fantasie blijven?
Voorlopig zitten we nog opgescheept met mensen die het werk moeten doen. Zeg maar “de hardwerkende burger”. Een stereotype die te pas en te onpas van stal wordt gehaald om van alles, behalve werk, in de door politiek getinte idealen juist geachte banen te leiden.

Laat ik nog een stelling opperen. Er zijn twee soorten hardwerkende burgers. Ze hebben beide gemeenschappelijk dat men, diep in het hart, liever alleen dingen doet die men leuk vindt. Lekker in de zon liggen, een goed boek lezen of, voor de wat actievere lieden, de dag plukken.

De ene soort denkt dat uiteindelijk te bereiken door massa's geld te vergaren. Daar heeft men anderen bij nodig. Daarvoor moet men markten creëren en winsten behalen. Men richt banken op en laat ze weer ploffen. Kortom, keihard werken. Deze soort weet blijkbaar hoe duur een werkloos leven is, want ze verdienen toch aanzienlijke salarissen, maar het lijkt niet genoeg. Groeien dus, meer winst, expanderen maar.

De andere soort leeft in de veronderstelling dat ze ook hard moeten werken, maar dan voor later. Het zo gewenste carpe diem is een genot dat pas bereikt kan worden op later leeftijd, zeg maar de pensioengerechtigde leeftijd. Men laat zich leiden door diepe gedachten die zij zelf niet hebben verzonnen, maar wel voor waar aannemen. Die gedachten kunnen worden samengevat met het historische “arbeid adelt”.
Om van dat werkzame leven nog iets leuks te maken schikt men zich in de rol van consument, in plaats van die van werker, arbeider. Kopen dus, minder geld, spenderen maar

Met die instelling heeft de laatste soort zich sterk afhankelijk gemaakt van, zelfs overgeleverd aan de eerste soort. De hardwerkende burger van de tweede soort beseft zijn eigen gebrek aan verantwoordelijkheid hierin maar al te goed. Dus wordt er nog wel wat gemopperd, ventileert men wat maatschappelijke ontevredenheid, maar men maakt er geen echt werk van het werk zich weer toe te eigenen en de voorwaarden voor arbeid zelf te bepalen.

Voor beide soorten hardwerkende burgers is het goed eens stil te staan bij die vraag: werk, wat is dat? Met andere woorden: waar zijn we helemaal mee bezig?

Zo genoeg gezegd, tijd om naar mijn werk te gaan.

De toespraak bij het koffertje

Miljoenennota 2008

Mevrouw de Voorzitter,

Ik sta hier met een leeg koffertje. Op merkwaardige wijze zijn de stukken twee weken geleden verdwenen. We hebben weliswaar een aantal vingerafdrukken gevonden, maar deze kwamen niet overeen met de vingerafdrukken die wij op dit moment in de databases van justitie op voorraad hebben.

Het onderstreept nog maar eens de noodzaak de vingerafdrukken van alle nederlanders op te slaan, want laten we wel zijn: het is toch te gek voor woorden dat wij de Miljoenennota niet fatsoenlijk onder de pet kunnen houden en pas bekend kunnen maken wanneer wij dat goeddunken.

De houding van een zich kwaliteitsblad noemende NRC heeft de zaak er niet beter op gemaakt. De boodschap van het kabinet, samen werken, samen leven, is niet aangekomen bij de NRC-redactie en daar weigerde men een handtekening te zetten en voor slechts enkele dagen samen te werken met het kabinet.

Mevrouw de Voorzitter,
Wij zijn echter niet somber gestemd. Op het eerste gezicht lijkt het ons dus wat tegen te zitten, maar laten we de voordelen niet vergeten. Daar de inhoud van dit koffertje nu dus wijd en zijd bekend is, kan ik het vandaag kort kan houden.
U kent de cijfers, u kent onze motivatie, u kent ons streven. U kunt over tot de orde van de dag.

Mevrouw de Voorzitter,
Om een roemrucht sociaal-democraat te citeren, die ooit dit land mocht leiden: twee dingen.
Ten eerste wil ik aankondigen dat dit de laatste keer is dat ik met dit koffertje voor u verschijn. Nee, de geachte afgevaardigden ter rechterzijde hoeven nu niet zo verheugd te kijken. Ik zal hier weer staan, maar het koffertje niet.
Dat koffertje stelt eigenlijk niet zoveel voor en is een relikwie dat niet meer van deze tijd is.
Volgend jaar zullen wij, zodra de cijfers op een rijtje staan, de inhoud meteen op het internet publiceren.

Iedereen kan er dan mee doen wat men maar wil. De pers heeft haar vrijheid terug en het kabinet hoeft zich geen zorgen te maken over de reacties op de inhoud. Ik herhaal nog maar eens mijn woorden bij de presentatie van het regeerakkoord in februari 2002: het is natuurlijk niet zo dat wij onze oren naar de samenleving laten hangen, zo van, u vraagt, wij draaien.

Ten tweede: de naam Miljoenennota kan de prullenbak in. Het gaat inmiddels om miljarden. De samenleving, burgers en bedrijfsleven, moet tussen de oren krijgen dat regeren een uiterst kostbare zaak is. Wie dat moeilijk te verteren vindt, daag ik uit de duizenden miljarden eens op een rij te zetten die met name in de commerciële sectoren op de begroting staan en eens goed te kijken wat men daarvoor krijgt.

Mevrouw de Voorzitter,
Wij moesten maar weer eens aan het werk.

(De echte toespraak is hier te lezen).

De toestand in de polder (37)

De toestand in de polder

Secretaris van de AWBZ (Associatie van Wederrechterlijkheid Beoefenende Zelfstandigen): “Ik ben gekrenkt in mijn beroepseer. Ik begrijp de hang naar transparantie. Maar juist het ontbreken van transparantie is één van de kwaliteiten van ons vak.”
De toestand in de polder

Lid van de AWBZ: “Wat nou? Heb ik vakkundig die stukken gesnaaid en keurig aan iemand van de pers overhandigd, ter bevordering van de transparantie, gaan ze zeuren om dat embargo op te heffen! En wie zit er straks dan zonder werk?”

De toestand in de polder

Onafhankelijke crimineel: “Stelletje amateurs!”

De toestand in de polder

Penningmeester van de AWBZ (die Associatie dus…): “2,8 miljard! Ik ga me toch maar omscholen!”

De toestand in de polder

Eerste de beste crimineel: “Zoho. Effe inbreken bij het CBS. Wat zien ik? 6,3 procent meer uitgaven, en dan 5,5 procent meer inkomsten. Maar, kijk nou! Ze houen toch nog 8 miljard over! Okee, da's 800 miljoen minder dan vorig jaar. Snap ik nou hoe ze aan dat bedrag komen waarmee ze willen bezuinigen op de AWBZ (nee, niet onze Associatie maar de Wet…)

Moeder's zeven smarten

Moeder's zeven smarten

Moeders hebben het nooit makkelijk gehad. Neem het treurige verhaal van Maria.

Nog voor de geboorte van haar kind komt er een vent langs en die voorspelt dat haar kindje niet alleen de glorie voor het Israëlische volk zal zijn, maar dat volk ook zal verdelen. En niet alleen de Israëli's, nee, alle volken!
Tja, in die tijd was abortus helemaal niet omstreden. Het was gewoon geen issue. Anders zou de Mater Dolorosa wel even nagedacht hebben en wellicht overwogen met een simpele ingreep de vrede op aarde veilig te stellen.

En dan is het jong geboren, moet je op de vlucht omdat een jaloerse koning alle pasgeboren uit wil roeien. Eenmaal je zoontje in veiligheid, ga je een dagje uit en loopt-ie weg. Je zoekt je rot en vindt hem in een tempel. Zit-ie als een wijsneus met de schriftgeleerden te kletsen. Die fase hebben alle pubers wel eens, maar je krijgt het als moeder toch even benauwd. Wat er al niet had kunnen gebeuren.

En dan gaat-ie zijn eigen weg. Kom je hem later weer eens tegen, blijkt dat het helemaal verkeerd met hem is gelopen. Verkeerde tijd, verkeerde plaats en nu zie je hem lopen met het kruis op zijn schouders, waar-ie even later aan wordt vastgespijkerd. Je mag hem nog even in je armen koesteren als hij er dood en wel wordt afgehaald en tot slot begraaf je je eigen kind. Zeven keer verdriet in een moeders leven, da's wel erg veel.

Denk niet dat de moeders van vandaag, de madonna's dolorosa, zulke smarten bespaard zullen blijven.

Er zou zomaar een ambtenaar langs kunnen komen die met de gegevens uit de DNA-databank komt vertellen dat je nog ongeboren kind genen in zich draagt die zowel lol als verdriet zullen veroorzaken.
Maar ja, je neemt de gok, want een goede opvoeding kan heel wat ellende voorkomen. Dan is je kind eindelijk geboren, een hele last op zich, en dan moet je je buurt ontvluchten, want het jong is van een ander kleurtje dan jezelf. Daar kijkt de hele buurt je op aan.

Afijn, leuk rustig dorpje gezocht en op de jaarlijkse braderie raak je hem ineens kwijt. Je zoekt je rot en vindt hem in het winkelcentrum bij de hangouderen, tegen wie hij het hoogste woord heeft. Wijsneuzige puber, maar met bevend hart zie je voor je wat er had kunnen gebeuren.

Wat ouder, gaat hij eveneens zijn eigen weg. Ook die brengt hem op de verkeerde tijd, op de verkeerde plaats. Goed opgevoed als-ie is, spreekt hij iemand aan op walgelijk gedrag tijdens een avondje stappen en wordt doodgeschopt.
Je mag hem op de intensive care nog even in je armen koesteren, voor je hem gaat begraven.

Deze moeders hadden het kunnen weten, want het is ze voorspeld. Hoe vergaat het alle moeders, die niks is voorgezegd en die ook eindigen met gestorven kinderen in de armen, omdat er te weinig eten in het land is. Omdat smerig water ze ziek heeft gemaakt, ze als kind soldaat werden of omdat ze aangeraakt zijn door aids.

Leuk hoor dat op deze dag de katholieken jaarlijks Onze Lieve Vrouw der Zeven Smarten herdenken. Misschien wordt het eens tijd er ook wat aan te doen in plaats van zeven rondjes rond de kerk te lopen?

Of ligt de verantwoordelijkheid bij de moeders zelf? Ik ben geen moeder, maar ik zou dan meteen stoppen met kinderen aan de wereld geven.