Pedacode

Pedacode

Je mag van geluk spreken als je kind in Rotterdam bent. De wethouder voor jeugd zorgt ervoor dat het helemaal goed met je komt. Vorig jaar kondigde hij een opvoedkundig A4-tje aan en die pedagogische code is er nu.
Wethouder Geluk (CDA) noemt het overigens geen gedragscode. De tien regeltjes zijn, zo zegt hij, “vanzelfsprekendheden“.

Tot die vanzelfsprekendheden horen onder andere: het kind een warm en veilig huis bieden, kleden naar de weersomstandigheden, voor het 12e jaar van seksuele voorlichting voorzien en regelmatig met de school bespreken hoe het daar gaat.

Door gans het land vinden bestuurders dat ouders wel een steuntje in de rug kunnen hebben bij dat o zo ingewikkelde opvoeden. Denk nu niet dat het alleen een CDA of CU stokpaardje is. In Amsterdam maakt de PvdA zich hard voor pedagogische ondersteuning van de ouders.

PvdA-wethouder voor de jeugd, Lodewijk Asscher, kwam ook al tot de “formulering van minimale eisen“. Geen staatopvoeding, nee, ook van die vanzelfsprekendheden als ontbijt en warme kleren, grenzen stellen en handhaven, recht op ouders die warmte en liefde geven, moeilijke thema’s bespreekbaar maken en vaardigheden bijbrengen (Nederlandse taal).

In Den Haag heeft de VVD-wethouder Sander Dekker de opvoedprofessor René Diekstra ingeschakeld om tot een opvoedcanon te komen. De wethouder meent dat “kennis en opvoedvaardigheden van ouders essentieel zijn voor de ontwikkelingskansen van kinderen. Met het onderzoek, de Haagse Canon van de Opvoeding en de nieuwe Centra voor Jeugd en Gezin helpen wij ouders en aanstaande ouders bij hun opvoedingstaak”.

Wim de Bie schoot de wethouder te hulp door op zijn Bieslog al de eerste regeltjes aan te bieden. In het welbekende haagse taaltje, zodat de lokale ouders het ook echt zouden begrijpen. Haags pedagogische richtlijn om zeurende kindertjes aan te pakken: “En wie nâh nog z'n bek opendoet krègt un ongeloâflèk pak op z'n sodemieteâhr”.

Nou mag het prijzenswaardig heten om een complete bibliotheek aan opvoedkundige boekwerken terug te brengen tot een tiental regels, maar schieten we er wat mee op?

Wethouder Geluk uit Rotterdam weet niet eens of hij de pedacode zelf wel zal toepassen. Stel je ziet dat je buurkind veel te vet rondloopt. De wethouder weet niet zeker of hij de ouders er op aan zal spreken. Daarmee houdt hij zich nu al niet aan regeltje 8: Ouders zijn aanspreekbaar op hun omgang met hun kind en op het gedrag van hun kind.

Wethouder Asscher schreef in 2005 op zijn weblog al dat regels niet genoeg zijn. Wel veel geld (5 miljoen euro) voor een ambitieus plan, met gezinscoaches, centra voor ouder en kind en, om het leuk te houden, bezoekjes aan kindercircus Elleboog.

In Den Haag is wethouder Dekker er nog niet uit. Begin dit jaar zouden de resultaten gepresenteerd worden van een onderzoek naar wat de ouders zelf missen om goede opvoeders te worden. De te hulp geroepen professor is nog steeds bezig de pedagogische wereldliteratuur door te spitten en die tot een handzame samenvatting te minimaliseren. Nog even wachten dus op de opvoedcanon.

Ondertussen krijg je wel het gevoel dat zich de laatste decennia een pedagogische ramp heeft voltrokken, die nu met gedragscodes, richtlijnen en overheidscontrole opgelost moet worden. Niet met een doorwrochte visie, niet met een nieuwe pedagogisch geschrift van formaat, nee, met een A4-tje afspraken die de ouders worden opgedrongen.

Die ouders waren ooit zelf kinderen, wiens ouders maar wat aanklooiden met wat de dominee of dr. Spock ze voorhield. En de ouders van die generatie moesten het doen met katholieke canons, terwijl hun ouders weer, helemaal geen tijd hadden om grote gezinnen op te voeden. Dat gebeurde wel in de fabrieken en de landbouw, waar kinderen naar hun volwassenheid werkten.

Dat al die ouders er zo'n rommeltje van maakten is natuurlijk terug te voeren op de oude Grieken. Althans, op één oude Griek: Aristoteles. Die vond de heersende
Spartaanse opvoeding maar niks en bedacht een opvoeding die meer gericht is op een minder materiële, meer vormende opvoeding.

Sindsdien slingeren opvoeders heen en weer tussen dressuur (tucht, straf en beloning) en een geestelijke opvoeding (lees eens een goed boek, laat kinderen zelf wat ontdekken). Met alle gevolgen van dien. Er is geen periode voorbij gegaan, of er waren wel kinderen die zich niet aan de geldende normen en waarden hielden en pedagogen voorschreven wat je daarmee aan moest.

Zo gaat dat met opvoeding. Kinderen doen daar hun eigen ding mee. Of om Clarence Darrow, amerikaans jurist en agnosticus, te parafraseren: De ouders verpesten je jeugd, de kinderen doen de rest.

Blijkbaar bestaat opvoeding niet. In ieder geval niet in de vorm van klassieke pedagogische geschriften, want die worden continu herschreven. En zeker niet als handzame A4-tjes, waar je jaren mee vooruit zou kunnen, want elke generatie bedenkt haar eigen passende codes.

De hele opvoedkunde zou misschien beter tot één stelregel terug gebracht kunnen worden: herinnert u zich kind te zijn.

Olympische vuile was

Olympische vuile was

Nog vier weken en dan barst het Olympische feest los. Het moet een mooi feest worden, dus doet China er alles aan de vuile was niet buiten te hangen. Journalisten die nu al naar China zijn afgereisd, moeten nog behoorlijk modderen tegen de censuur in.

Het IOC (Internationaal Olympisch Comité) heeft het veel te druk met het pakken van de koffers en heeft dus geen tijd de Chinese overheid te herinneren aan de beloofde persvrijheden. Komt dat misschien ook omdat de kleren in de olympische koffers ook niet van alle smetten vrij zijn?

PlayFair2008 is een samenwerkingsverband de Internationale Federatie van Textielarbeiders en Leerbewerkers, de Internationale Confederatie van Vakbonden en de Clean Clothes Campaign. Deze coalitie stelt dat het IOC zich te weinig druk maakt om de arbeidsomstandigheden in de fabrieken die kleding maken met het Olympische logo erop.

In China, India, Thailand en Indonesië worden onder beroerde voorwaarden Olympische spulletjes gemaakt. Ontduiking van de wettelijke minimumlonen, werkdagen van 12 tot 13 uur en fraude met documenten om de arbeidsomstandigheden te verhullen, horen tot de dagelijkse praktijk. Het kan niet voor iedereen een feestje zijn.

De PlayFair organisatie wil dat het IOC actie onderneemt tegen de leveranciers van kleding met het Olympisch logo. Het IOC zou toch geen overhemd aan willen trekken dat met kinderarbeid is vervaardigd?
Het IOC vindt dat de lokale olympische comités daar verantwoordelijk voor zijn. Dus gaan er brieven de deur uit om de lokale comités aan te sporen van de leveranciers goed gedrag te eisen.

Het IOC klopt zich op de borst dat ze een regel hebben opgesteld voor steden die in de toekomst de Olympische Spelen willen binnenhalen. Die moeten zich houden aan sociale en ecologische criteria bij het verstrekken van licenties aan leveranciers van welk olympisch onderdeel dan ook.

China had nog geen last van die regel en beperkt zich tot het naar buiten brengen van schone schijn. Men zuivert de lucht, voert schoon water aan en poetst het imago van de chinese sporters op. De olympische toeristen hebben zich aan een gedragscode te houden. Die mogen zich niet provocerend gedragen, wat onder andere inhoudt dat hun kleding geen symbolen mogen dragen, waar de chinese overheid opruiende karakters in ziet. Wie zich daar niet aan houdt, maakt de kans in een chinese politiecel te belanden, alwaar men bij de maaltijd wel de hond in de pot kan aantreffen.

Ook al is er een waslijst van redenen waarom de Spelen eigenlijk niet in China moeten plaatsvinden, we gaan toch naar de chinees. De sportman- of vrouw die dan het feestje aangrijpt om Chinese wantoestanden op het erepodium van commentaar te voorzien, mag wat mij betreft op een internationale huldiging rekenen.

Eerdere artikelen rond deze Olympische Spelen gaan over het chinese gevaar, over de nederlandse olympische mascotte en over sportieve acties.

Wel goed, niet gek? (2)

Ei van Columbus

Onder de titel “Wel goed, niet gek”, een greep uit de idiote plannetjes en ideetjes worden gepresenteerd, die ooit op dit weblog waren te lezen.

Elke keer drie van die maffe hersenspinsels, die ik ga voorleggen aan echte deskundigen. Van de twaalf idiote ideeën, worden er drie opgestuurd naar deskundigen van mijn keuze, met de vraag zijn of haar licht daar eens serieus over te laten schijnen. Is het idee werkelijk te gek voor woorden of moet het wel serieus worden genomen? Zo ja, wat is er voor nodig het idee in praktijk te brengen en welke consequenties kan het hebben?
De reacties van de deskundigen worden in december hier gepubliceerd.
De twaalf plannetjes zijn een volstrekt willekeurige greep uit alle bizarre plannetjes, maar de drie die doorgaan naar de experts worden door jou gekozen:
Het idee dat zeker door moet omdat jij ook vindt dat het eens nadere bestudeerd moet worden geef je de hoogste score: 21 punten. De goede tweede geef je 13 punten en wat volgens jou beter niet door kan geef je 8 punten. Die puntentelling heb ik natuurlijk zelf bedacht en is net zo gek als die ideetjes, maar ik heb nu eenmaal wat met 21, 13 en 8.
Stem a.u.b. op alle drie de iedeetjes in elke afelvering. Geef je score aan in je reactie (klik op “Jouw reactie” onderaan), of stuur het per e-mail op naar postmaster@peterspagina.nl

Hier de tweede drie. De links verwijzen naar het artikel waarin het idiote idee is genoemd.

1. Grond voor landbouw.
Naar aanleiding van een artikel op weblog Sargasso over landbouwflats, in dit artikel andere ideeën om de productie van voedsel op peil te houden. Leegstaande gebouwen gebruiken, bedrijven waar nutteloze dingetjes worden gemaakt ombouwen, woningen voorzien van landbouwtuintjes en de boorplatforms op zee (straks niet meer nodig omdat de olie op is) ook benutten voor landbouw en visteelt.

2. Feestelijke uitgaven.
Met een verhoging van € 0,25 op elk uitgave voor kerst, sinterklaas en de knallende producten voor de jaarwisseling, zouden de goede doelen net zoveel binnen kunnen halen als de feestelijke omzet in totaal.
Aan goede doelen wordt net iets minder uitgegeven dan aan de feestdagen. Dat kwartje vult het gat.

3. Beter met banaan.
Idee: milieustraten op open op 2e paasdag (de woonboulevards sluiten).
De Avri en alle andere afvalinzamelaars doen hun best de burgers de milieustraat in te krijgen. De overheid zou iets meer steun kunnen geven. Met een beetje meer subsidie moet het toch mogelijk zijn mensen over te halen op 2e paasdag de koopboulevards links te laten liggen omdat er in de milieuboulevard niet alleen gratis compost is te verkrijgen, maar ook goedkope mobieltjes en gerecycled tuinmeubilair te halen valt.

De eerste drie idiote ideetjes verschenen hier op 27 juni. Ook daar kan je je score nog op kwijt.

Zie het zonnig

ZonnelampWij kennen hier een Taskoforce verlichting, die ons massaal aan de spaarlamp moet helpen. Nu is er nog zo'n taskforce: Philips en Bert Koenders.
De minister van ontwikkelingsamenwerking steunt de lampengigant om
de zonnelamp op grote schaal in Afrika te introduceren.

Veel mensen in Afrika hebben nog steeds geen electriciteit. 's Avonds kunnen ze dus niet doorwerken, kinderen kunnen hun huiswerk niet lezen, dus als ze wat worden bijgelicht kan dat een bijdrage aan hun ontwikkeling zijn, zo is de redenering.
Dat kan met de zonnelamp. Hier vooral bekend als tuinverlichting.

Dat zijn mooie ideeën. Met kleine uitvindingen gebruik maken van wat er volop aanwezig is. In Afrika is gebrek aan electra, maar volop zon.
Die zonnelamp is niet de enige vondst om Afrika uit het slop te halen. Want gebrek aan electra wil niet zeggen dat de huishoudens daar de luxe die wij kennen moeten missen.

Op GeenCommentaar las ik dat er een koelkast is die zonder stroom kan. En kent u de stroomloze pc nog? Het CDA wil dat in de ontwikkelingslanden elk kind zijn eigen laptop krijgt. Het liefst de laptop die zelf aangeslingerd kan worden als de batterij leeg is of er geen elctra in de buurt is.
En Siemens heeft
een telefoontoestel ontwikkeld, die niet alleen van biologisch afbreekbaar materiaal is gemaakt, maar ook van een zonnepaneeltje is voorzien en dus geen stopcontact meer nodig heeft.

Al dat soort apparaten zijn dus zuinig in energiegebruik en dankzij de zon kan de Afrikaanse burger dus opstomen naar het soort luxe leventje dat wij hier kennen.
Alleen: waarom blijven wij hier dat stopcontact toch gebruiken? Terwijl minister Koenders convenanten sluit met bedrijven om duurzame oplossingen in de arme landen te ontwikkelen, kan de minister van economische zaken datzelfde toch doen voor soortgelijke produkten hier?

Zeker, een begin is al gemaakt. Zonnepanelen worden weer gesusidiëerd. Maar slechts tijdelijk. Dat schiet niet op. Gooi er wat geld tegenaan om alle apparaten zonnige energie te laten gebruiken. Volgens het KNMI gaan we extreem warmere dagen krijgen aan het einde van deze eeuw. Ik neem aan dat de zon daar mede verantwoordelijk voor is.

Dus ga je scheren in de tuin als de zon daar schijnt. Het zonnecollectortje helpt je aan een gladde bakkes. De waterkoker zet je in de vensterbank bij het keukenraam. De keukenmixer staat op een tafeltje op het balkon. En ga zo maar door.

We moeten het gewoon allemaal wat zonniger inzien.

Taskforce peper en zout

Peper en zoutHet huwelijk tussen overheid en burger wordt vaak vergeleken met een LAT-relatie. Vanwege “de kloof”.
Nu is er in elk huwelijk wel wat, maar er zijn mensen die menen dat de afstand tussen de twee partners een gapend gat van wederzijds onbegrip is.

De scheiding lijkt zo langzamerhand een voldongen feit. De inboedel kan worden verdeeld. Het peper en zout-stelletje, een geschenk dat bij de voltrekking van een huwelijk de eenheid moet symboliseren tussen beide partners, staat nu symbool voor de hoog opgelopen onenigheid. De overheid heeft er schoon genoeg van dat de burger zich dik maakt over die overheid en schakelt een taskforce in om de burger het zoutvaatje te ontnemen.

De Taskforce Zout is een onderdeel van een campagne om de burger gezond te krijgen.
Tja, je moet wat. Je kan niet met lede ogen toezien hoe je partner zich volvreet en vervolgens met allerlei klachten naar de dokter moet. Dat trekt een te zware wissel op het huishoudbudget. Het zal echter het wederzijds onbegrip niet verminderen.

De overheid gedraagt zich meer en meer als de dominante partner in het huwelijk. Da's geen gemakkelijke klus, zeker niet met een gezin van ruim 16 miljoen huisgenoten. Dertien ministeries en zo'n 120.000 rijksambtenaren laten zich dan ook bijstaan door zeker 57 adviesorganen en ruim 123 commissies.
In “
De democratie in commissie bijeen” was te lezen dat de overheid dat zelf ook wel een beetje veel vond. Dus er moeten ambtenaren weg en er zou hier en daar een adviseurtje weggestuurd kunnen worden.

Maar de problemen binnen het huwelijk zijn soms zo complex dat de overheid het ook niet meer weet. Dan wordt het tijd voor andere hulptroepen. De task forces. Speciale eenheden die zich op een onderdeeltje storten om met klip en klare oplossingen te komen.
Bij task force denk je toch op de eerste plaats aan speciaal samengestelde teams bij de politie die een ingewikkelde moord moeten oplossen. Of aan legereenheden die de zware taak hebben vrede en democratie te stichten in brandhaarden over heel de wereld.

Een korte rondgang op het internet leert dat het Rijk zich door tientallen task forces laat bijstaan. Een greep uit de voorraad:
De taskforce
Vrouwen naar de top: zeven mannen en drie vrouwen gaan er voor zorgen dat meer topfuncties door vrouwen worden bezet.
Rommelig Nederland gaat
opgeruimd worden door de taskforce herinrichting bedrijventerreinen.
De
taskforce Verlichting houdt zich helaas niet bezig met de renaissance van de Rede, maar licht ons slechts bij met spaarlampen.
In de openbare ruimte lopen overheid en burger elkaar soms zo vreselijk in de weg, dat er een
taskforce mobiliteitsmanagement nodig is, om elkaar de weg te wijzen.
Daarbij is de
taskforce Taxi natuurlijk een prachtig hulpmiddel.
Ach, hanteer zelf uw zoekmachine en ga eens op bezoek bij taskforces jeugdwerkloosheid, multifunctionele landbouw, diversiteit schoolbesturen, toetsingskader ammoniak, management overstromingen, regeldruk gemeenten of de Taskforce Archieven.

Een kleine overheid kan natuurlijk niet alles zelf doen. Die 120.000 ambtenaren kunnen het zware werk ook niet klaren. De burger vraagt om snelle oplossingen, dus de inzet van task forces lijkt een probaat middel. Wie zou nu nog durven beweren dat de overheid het pepervaatje dient leeg te storten in Rijk's anus?

Gaat het op die manier ook goed komen met de huwelijkse staat van de democratie?
Ik vrees van niet. Ook dit trendy managementsspeeltje ontbeert een element waar de overheid maar niet aan wil: deelname van de burger zelf.
De task forces zijn samengesteld uit tal van echte deskundigen en ambtenaren van het rijk zelf. Veel van die mensen kennen we van de adviesorganen en commissies die sinds mensenheugenis de regering bijstaan. Participatie van de “leek” wordt geschuwd.

Nou zal het wel erg vermoeiend zijn om als professionele wetenschapper of bestuurder alsmaar de domme burger van de juiste informatie te voorzien. Maar wil dat zeggen dat alleen de deskundigen met de juiste oplossingen kunnen komen?
Sommige deskundigen menen dat de wisselwerking tussen de “wetenden en de argelozen” juist tot betere resultaten kan leiden.

In onderzoek naar criminaliteit en rechtshandhaving wordt ook gekeken naar de mogelijke inbreng van leken. Men vreest hierbij het onderbuikgevoel en dat burgers onnodig zware straffen zouden uitdelen. Steekproeven wezen echter uit dat als de burger kennis had van het dossier, hij vaak tot lichtere straffen kwam dan de rechters.
De juryrechtspraak komt er echter niet, vooral omdat het te duur zou zijn. Bovendien lijken veel burgers best tevreden met de huidig gang van zaken, dus ontbreekt de noodzaak ons rechtstelsel te wijzigen. Maar hoeft een tevreden burger dan niet te participeren in zaken waar hij wel de mond van vol heeft?

In een ander kader bepleit professor Cees Midden ook deelname van burgers. Kern van zijn betoog: het houdt de deskundigen scherp. Ze moeten in burgertaal kunnen uitleggen waar het om gaat. Bovendien houden ze zicht op wat er bij de burgers leeft en kunnen dat laten meewegen in hun beslissingen.
Ook hier geldt dat de burger dichter bij relevante informatie komt, ook al snapt-ie daar niet alles van. Maar onwetendheid kan tot argwaan leiden en de burger vertrouwt de deskundige niet meer. De interactie tussen de leek en de deskundige kan heilzaam werken.

Wil het schertshuwelijk tussen overheid en burger tot een serieuze, duurzame relatie worden verheven, wordt het wellicht tijd voor de Taskforce Peper èn Zout.

Boeken in de box

Boeken in de box

De kinderopvang moet educatiever. Dat stelt de Onderwijsraad in het advies “Een rijk programma voor ieder kind”, dat staatssecretaris voor onderwijs, Sharon Dijksma, gisteren als huiswerk mee kreeg van de Onderwijsraad.

Het NRC citeert de Onderwijsraad: De voorschoolse programma's moeten inhoudelijker, bewuster worden en geprogrammeerder. De leeftijdsgroep tot 6 jaar moet prioriteit krijgen. Alle kinderen van 3 tot 4 jaar moeten vier dagdelen naar een “leeropvang”.

Nog educatiever? Weet de Onderwijsraad wel dat er al een grote markt voor peuter- en kleuter educatie is? Een kleine greep uit het brede aanbod:

Yoga voor peuters en kleuters – yogaoefeningen ondersteunen peuters vooral bij het ontdekken van het eigen ik en hebben een goede uitwerking op de lichamelijke ontwikkeling, stelt de schrijfster van een boekje hierover.
Media-educatie – we weten ons niet altijd raad met de media, maar onze kinderen groeien er mee op. Ze lijken er meer mee vertrouwd te zijn dan wij. We moeten de media een structureel onderdeel van de opvoeding laten worden en dus ook van de begeleiding van kinderen in de kinderopvang.
De GGD heeft een programma inde aanbieding over gezonde voeding en beweging voor peuters in de vroeg- en voorschoolse educatie, zodat de kids al vroeg leren niet zo dik te worden.

En laten we al dat educatieve speelgoed niet vergeten. Cijfer- en letterblokjes waarmee de peuters leren hun eigen codes samen te stellen, raadselspelletjes waarmee ze hun keuzes kunnen oefenen en natuurlijk lego, waarmee ze de beginselen der maakbaarheid onder de knietjes kunnen krijgen.

Misschien moet het allemaal niet zo geprogrammeerd. Midas Dekkers, door de lezers van dit weblog uitgeroepen tot de winnaar van de Donkey Shocking Award 2007, gaf al een aardig advies over taalonderwijs: “Vreemde talen moet je kinderen leren op een moment dat ze nauwelijks nog naar school gaan. En met literatuur moet je ze pas lastigvallen als ze een jaar of dertig zijn.
Het zou bijvoorbeeld verboden moeten worden dat crècheleidsters Nederlandse vrouwen zijn. Als je een kind op een crèche stopt met een buitenlandse juf dan leren ze pas echt een vreemde taal. Je spaart kinderen zo twee jaar martelen met Schwere Wörter en je kunt het middelbaar onderwijs met twee jaar bekorten” (zie interview
in Intermediair).

De Onderwijsraad meent het natuurlijk goed. Met “Een rijk programma voor ieder kind”, bedoelt men ongetwijfeld dat niet alleen op taalachterstand van allochtone kinderen gefocused moet worden. De overheid trekt, sinds 2000, aardig wat geld uit om met voor- en vroegschoolse educatie (VVE) dat probleem de wereld uit te helpen. De meningen over de effectiviteit daarvan zijn verdeeld.

Onderzoekers van de universiteit van Tilburg concludeerden dat ” dat leerlingen van scholen met VVE in de eerste jaren op school niet beter scoren op taal, rekenen en werkhouding dan leerlingen van scholen zonder VVE. Wel maken leerlingen van VVE-scholen een iets snellere taalontwikkeling door tussen groep 2 en groep 4″.

Ook wordt een taaltoets voor alle peuters overwogen. In een reactie op die plannen stelt orthopedagoog Goorhuis dat de kinderopvang wel een belangrijke rol kan spelen bij taalontwikkeling, maar dat daar geen taaltoets voor nodig is. Wat wel kan helpen is “… een aanmoediging om kinderen naar een peuterspeelzaal te laten gaan, zodat zij met andere kinderen leren spelen en spelenderwijs de taal leren. Een belangrijke voorwaarde is dan wel dat deze groepen niet meer dan 22 leerlingen bevatten en dat de voertaal in de groep Nederlands is, ook tussen de kinderen onderling”.

Meerdere deskundigen stellen dat taalontwikkeling beter verloopt als het leren van de taal onderdeel is van een breder en meer divers aanbod van educatieve activiteiten. De Onderwijsraad heeft dus wellicht een uitstekend advies ingediend. Die nieuwe “leeropvang” voor alle driejarigen zou door het Rijk betaald moeten worden.

Grote kans dat de ouders dat wel zien zitten. Krijgen ze eindelijk inhoudelijke, pedagogische waar voor het verhoogde inschrijfgeld voor de crèche. Of het kabinet in de buidel wil tasten, is sterk de vraag.

Wat ook de vraag is: wordt de leerplicht hiermee niet erg drastisch verlaagd? Straks wordt met al die boeken in de box, de wandplaten van de geschiedeniscanon op de muren en taalnanny's voor de groep, de homo ludens nog definitief om zeep gebracht.

Vrije tijd de grootste vervuiler?

Campers

De auto is nog steeds het meest favoriete vervoermiddel. De meeste kilometers worden in de vrije tijd gemaakt. Ergo: de vrije tijd levert meer CO2-uitstoot dan het woon- en werkverkeer.

Die conclusie mag je trekken na lezing van het persbericht van het SCP (Sociaal Cultureel Planbureau) over de publicatie “Overwegend onderweg“. Hierin wordt de mobiliteit van ons volkje in kaart gebracht en het moet gezegd: we zitten niet stil.

Voor al die bewegingsdrang vindt de meerderheid (67%) de auto het beste vervoermiddel. De fiets blijkt voor slechts 27% der reislustigen een aardig middel. En dan is er nog een handjevol (4%) dat wel wat ziet in het openbaar vervoer. Ik neem aan dat de resterende 2% bestaat uit fervente wandelaars of het moeten mensen zijn die te lui zijn om ook maar een centimeter te bewegen.

Een zeer opmerkelijke conclusie in de publicatie is dat zo'n 45% van alle verreden kilometers en bijna 40% van alle gemaakte verplaatsingen in de vrije tijd plaatsvindt.
Als je dan nagaat dat ruim de helft van alle verplaatsingen en 80% van de verreden kilometers met de auto wordt afgehandeld, dan lijkt de vrije tijd wel de grootste vervuiler.

Die hoeveelheid komt niet alleen tot stand tijdens vakanties. Het aantal verkochte campers en caravans stijgt aardig. Met de aanstaande oldies-boom zou dat wel eens veel te grijs kunnen worden. Maar bij populaire vrijetijdsbestedingen als funshoppen, bezoek aan pretparken, de visites bij de familie en zelfs de wandelingetjes in de natuur, wordt de auto ook veel gebruikt. Dat kun je goed zien aan de volle parkeerplaatsen bij winkelcentra, natuurparken en de files bij de pretparken, festivals en natuurlijk als in de Ahoy of Arena weer een of andere zanger het publiek op een avondje galmen trakteert.

Het gekke is dat de totale hoeveelheid vrije tijd in de loop der jaren minder is geworden. Tussen 1995 en 2005 kregen we het steeds drukker met werk, opleiding en zorgtaken en werd de vrije tijd ruim drie uur per week minder. Logisch dat je dan de auto pakt om nog zoveel mogelijk leuke dingen langs te racen?

Je zou het op twee manieren kunnen aanpakken. Geef mensen veel meer vrije tijd, zodat er tijd genoeg is voor fietsen, wandelen of openbaar vervoer. Of geef ze nog minder vrije tijd. Zodat zelfs een ritje met de auto nauwelijks de moeite waard is. Je bent de straat nog niet uitgereden of je moet alweer naar huis omdat de plicht roept.

Het kabinet kiest voor die laatste optie. Niet uit bezorgdheid om de grote hoeveelheid CO2-uitstoot die de vrije tijd veroorzaakt, maar omdat de vergrijzing onbetaalbaar wordt. Doorwerken tot je 67e, parttimers moeten veel meer uren gaan maken en alle werklozen aan de bak.

De echte oplossingen moeten misschien gezocht worden in een andere conclusie uit de SCP-publicatie: hoe vaker men een bepaalde mobiliteitsvorm gebruikt, hoe meer men dat gaat waarderen. Dat geldt voor alle middelen: de auto, de fiets, het openbaar vervoer.

De overheid zou, om de milieudoelstellingen te halen, niet alleen het gebruik van spaarlamp en zonnepaneel kunnen stimuleren, maar ook de gezellig-met-de familie-uit-fiets. En een ritje met de partytram langs neerlands cultureel erfgoed.

Wie zoet is krijgt lekkers

Wie zoet is krijgt lekkersSinterklaas is wel erg vroeg dit jaar. Sint JP laat zijn zwarte piet Bos 150 miljoen euro rondstrooien. Het geld is in de schoentjes van CDA, CU en PvdA terecht gekomen. Zij mogen elk voor 50 miljoen aan wensen op hun verlanglijstjes zetten.

De PvdA wil met 50 miljoen de armen een handreiking doen. De CU wil de arme hoeren uit de krochten van Sodom en Gomorra redden. Het CDA wil het cultureel erfgoed versterken. Dat zal dan nog een replica van een VOC-schip opleveren.

Die 150 miljoen is te weinig om te verdelen onder de oppositie. Elke partij zou dan slechts wat kruimels te verdelen hebben. Elke partij zou dan bijna 19 miljoen euro krijgen.
Daar kan de PvdD geen varkens mee redden. De SGP zou misschien het kastekort er mee aanvullen dat is ontstaan nadat de overheidssteun is weggevallen, omdat “de vrouw” niet geschikt wordt geacht schipper naast god te zijn.
Verdonk zou sinterklaas zelf een bonus geven, daarmee het CDA tegemoet komend betreffende het in stand houden van trots cultureel erfgoed.

En het is ook veel te wenig om er een participatief budgetje van te maken. Het zou een leuk kadootje zijn om de burgers die 150 miljoen te laten besteden.
Vorig jaar deed
hoogleraar Paul de Beer al het voorstel om de burger op zijn belastingformulier in te laten vullen waar een deel van de belastingen aan besteed moeten worden.
Op dit moment is dat niet de manier om die 150 miljoen te verdelen. De achterstanden bij de belastingdienst zijn nog steeds niet weggewerkt en dus zou de surprise veel te laat op de goede plekken terecht komen.

Maar als er nou eens een vlotte donorshow op tv van wordt gemaakt?
De eerste ronde mag men bellen en sms-en over de vraag of de 150 miljoen naar 1 doel moet gaan of 75 miljoen naar 2 doelen of 50 miljoen naar 3 doelen.
Vervolgens mag men voor de volgende ronde voorstellen doen. De ingediende plannetjes worden in de 3e uitzending ter stemming gebracht en aan het einde van die avond mag Gerard Joling bekend maken waar het kabinet het geld aan moet uitgeven.
De drie uitzendingen vinden in 1 week plaats. De Week van de Democratie Part II.

Maar da's natuurlijk teveel democratie on ice. Glad ijs. Daar waagt de coalitie zich niet aan.
Waar zou jij die 150 miljoen aan willen besteden? Alles naar 1 doel of uitsmeren over meer targets? En waar zou dat geld volgens jou dan aan besteed moeten worden?
Bellen en sms-en kan hier niet dus voeg je reactie hieronder toe.

Maakbare hersens

Open hoofd

Het is bewezen! Denken helpt. De Radboud Universiteit in Nijmegen meldt trots dat men daar als eerste heeft aangetoond dat cognitieve gedragstherapie de hersenen veranderen.

Onderzoek bij mensen met CVS (chronisch vermoeidheidsyndroom) wees uit dat na negen maanden (!) therapie de grijze stof in de prefrontale cortex was vermeerderd. CVS-patiënten hebben minder van die stof dan gezonde mensen.
Na een geslaagde cognitieve therapie was de grijze stof dus toegenomen en hoe meer stof er was bijgekomen, hoe beter men zich voelde.
Da's hoopvol nieuws voor de mensen die aanhangers zijn van het motto: ik denk, dus ik ben wie ik denk.

Nu moeten we nog wel voorzichtig zijn met zulke conclusies. Cognitieve therapie is immers specifiek gericht op de kwaal waar men mee rondloopt. Zo maar een beetje brainstormen is leuk, maar daarvan weet je niet welke hersendelen veranderen en wat voor mens je dus zult worden.
Van heel wat stofjes weet men al aardig wat die in de hersens doen en tot welk gedrag het kan leiden, maar men weet nog te weinig van die materie om te kunnen stellen dat je doelgericht kan denken om een bepaald type mens te worden.

Dankzij cognitieve therapie zijn mensen wel minder moe, minder bang, minder argwanend, minder onzeker. Ze voelen zich beter en worden er dan vaak wel wat leuker op. Maar een angsthaas, wordt dan niet vanzelfsprekend een roekeloze durfal.
En er schijnen monniken te zijn die met mediteren temperaturen onder het vriespunt kunnen overleven. Maakt ze dat ook tot een ijskonijn?

Maar dat anders denken ook tot verandering van stofjes in de hersenen leidt, is wel een opzienbarende ontdekking. Het opent de deur naar verdergaande hersenexperimenten. Welke therapie moet je volgen om en talentvolle tenor te worden? En na hoeveel gesprekken met je therapeut ben je een charismatisch politicus?

Wie weet komt er nu snel een boek uit waarin staat welke gedachten tot verandering van welke stoffen leiden. Geen NLP, geen meditatie, geen tien-tips-tot-talent, maar hersenchemie voor dummy's.

Ontslagrondes

EK balDe bal is rond. Het spel is gespeeld, op naar de volgende ronde.
Het EK voetbal eindigt met
een ontslagronde. Maar liefst zeven bondscoaches zijn nu op zoek naar ander werk. Luis Aragones, de coach van het winnende team, stapt op. Van alle verliezers gaan zes coaches weg. Bijna de helft van alle deelnemende coaches.

Nou wisselen leidinggevende posities in het voetbal veel vaker van gezicht dan in de rest van de economie. Terwijl daar toch ook de euro rond is en het aantal ontslagrondes elkaar in een aardig tempo opvolgen. Maar die ontslagrondes betreffen veel vaker de spelers en zeer weinig de coaches.

Misschien zijn interim-managers nog het best te vergelijken met bondscoaches. Het enige verschil: interim-managers vertrekken met grotere ontslagpremies dan bondscoaches. Die laatsten hebben niet te klagen, hoor. Maar toch, de verschillen zijn al gauw goed voor het gezamenlijke salaris van de 150 werknemers die bij Organon weg moeten.

Nu wisselen leidinggevende posities in het voetbal bijna net zo vaak als in de politiek. EK's en WK's worden om de vier jaar gehouden. De bondscoaches krijgen dan de gelegenheid hun beleid, hun visie en strategie te presenteren.
Da's een zware klus en dat hou je hopoguit een paar rondes vol. Reden voor zes bondscaoches nu op te stappen. Slecht 1 vertrekt omdat de opdrachtgever niet tevreden is.

Kun je bondscaoches met minister-presidentjes vergelijken?
Wel als leiders van kabinetten. Ruud Lubbers heeft het behoorlijk lang volgehouden. Met drie teams is hij ruim 11 jaar aan de bal geweest. Goede tweede was Wim Kok: met twee teams hield hij het krap 8 jaar vol.
Balkenende is aan zijn vierde team toe. Zijn
eerste ploeg was een zootje. Slechts 86 dagen aan de bal, maar aan echt spelen kwam dat kabinet niet toe. Daarna ging het amoer beter. Vier teams coachen in iets meer dan 5 jaar is geen WK-prestatie.

Of Balkenende na de huidige ronde zal vertrekken, moeten we afwachten. Tot nu toe waren slecht samenwerkende teams geen reden voor hem zijn ontslag in te dienen.
Het huidige team heeft inmiddels al wat foute passes, buitenspelfouten en misverstanden in het samenspel gescoord. Het team kan lopen schutteren, maar Balkenende hoeft minder voor zijn positie te vrezen dan menig voetbalcoach dat in zulke gevallen moet doen.

Er staan ook geen grote supporterslegioenen klaar die zijn vertrek eisen. De oppercoach blijkt toch zo'n groot vertrouwen te hebben, dat menig bondscoach er wel jaloers op moet zijn.
We zullen het dus nog wel even met de huidig nationale coach moeten doen. Iemand enig idee voor hoe lang?