Dagelijkse dosis

Dagelijkse dosis In 2008 verstrekten de Nederlandse apotheken zeven miljard standaard dagdoseringen aan receptgeneesmiddelen, laat apothekersnieuws ons weten. Omgerekend naar het aantal inwoners, zou elke Nederlander ruim 420 dagelijkse doses aan medicatie krijgen?

Gelukkig is dat niet waar. De verwarring kan ontstaan omdat het begrip dagelijkse dosis niet hetzelfde is als een werkelijke medicijnvertrekking.
Voor de dagelijkse dosis gebruiken de apothekers een definitie, opgesteld door de WHO (Wereld gezondheidsorganisatie). Deze Daily Defined Doses (DDD) wordt toegekend aan een code die aangeeft op welke wijze een dosis wordt toegediend. Zo kan timoptol oraal worden toegediend bij hart- en vaatziektes, maar ook in de vorm van druppels bij een oogkwaal (glaucoom).
En dan krijg je opmerkelijke verschillen in de statistieken. Van vitamine B12 en foliumzuur zijn in 2008 240 miljoen dagelijkse doses geteld, terwijl er slechts 710 duizend verstrekkingen van zijn gedaan.

Wat heeft het voor zin DDD's te tellen? Waarom niet alleen gekeken naar net aantal verstrekkingen?
De apotheker stelt: Sterke afwijking van het aantal DDD’s per verstrekking is aanleiding om de oorzaak te onderzoeken. Als bij foliumzuur het aantal DDD's per verstrekking hoog scoort, moet toch een onderzocht worden hoe dat nou kan. Het zou goed kunnen dat de medicatie langer wordt verstrekt dan normaal gesproken de bedoeling is.
Dat laatste kan weer van alles betekenen. Een groei van herhaalrecepten? Werkt het middel te weinig, waardoor het langer nodig is?

Als leek ben ik dan weer benieuwd of er ook een relatie is met de uitgaven voor medicijnen. Het CBS liet weten dat in 2008 de uitgaven aan via apotheken verstrekte geneesmiddelen met 1,4 procent toegenomen zijn. Een veel lagere toename dan in 2007 (7,5 procent). Die beperkte groei heeft te maken met het huidige beleid, dat artsen en apothekers dwingt goedkopere medicijnen voor te schrijven en te verstrekken.

Theorietje: goedkopere medicijnen werken minder goed en dus moeten ze langer worden gebruikt. Waardoor de statistieken van DDD's omhoog schieten.
Iemand in de zaal die daar meer over weet te zeggen?

Bange idioten.

Bange idioten En elke week wordt hij opnieuw geboren
En wreed gescheiden van het veilig water-leven,
En elke week is hem het lot beschoren
Opnieuw een bange idioot te zijn gebleven.
(Uit: De idioot in bad van
M.Vasalis)

Soms vraag je je af waarom er onderzoek gedaan moet worden, naar iets wat je bijna dagelijks onder je ogen ziet afspelen. De NWO (Nederlandse organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek) heeft ontdekt dat er amper onderzoeksliteratuur is over geweld tegen psychiatrische patiënten. Zouden de cijfers die in andere landen bekend zijn, ook in Nederland gelden? Volgende week houdt de NWO eerst maar eens startsymposium.

De gewelddadigheid die psychiatrische patiënten zelf aan de dag leggen is alom bekend. Maar Jaap van Weeghel, directeur van het GGZ Kenniscentrum Rehabilitatie, vindt het tijd worden dat imago eens bij te stellen. Onderzoek naar geweld tegen de patiënten is een begin om de slachtoffers goed te kunnen helpen, zegt hij in het AD.
Het Kenniscentrum Rehabilitatie stelt: het gaat hierbij niet alleen om criminele handelingen door vreemden, maar ook door geweld en mishandeling door buurtgenoten, familieleden, medepatiënten en hulpverleners.

De trouwe lezer weet dat ik werk in een opvang voor dak- en thuislozen. De laatste jaren is de toestroom van psychiatrische patiënten flink toegenomen. En waar het NWO onderzoek naar wil laten doen, zien we regelmatig hier gebeuren. Twee voorbeelden.
1. Het komt nogal eens voor dat familie, buren of onbekend het budgetbeheer van een patiënt hebben overgenomen. Gaat meestal goed, maar iets te vaak maken we mee dat de patiënt wordt kaalgeplukt en soms geen geld heeft voor kleding en eten, die hij dan maar bij ons komt halen.
Wanneer wij vermoedens hebben van zulke praktijken tippen we de politie.
2. Verschillende psychiatrische patiënten verdragen elkaar niet. De schizofrenen, borderliners, depressieven met hun wisselende stemmingen, zenuwachtig gedrag en stemmetjes in het hoofd worden getreiterd door de patiënten met persoonlijkheidsstoornissen. Narcisten, grote ego's, a-socialen. Hoe gek die ook zijn, ze verwijten ons de echte gekken hier binnen te laten, wat soms met bedreigingen gepaard gaat.

Dat laatste is lastig werken. We hebben sterke vermoedens dat de zwaksten buiten onze deur, in opdracht van de dominantere idioten, gedwongen worden drugs te kopen, aangezet worden tot diefstal of gewoon hun geld en andere bezittingen moeten inleveren.
Ook vermoeden we dat dit soort dubieuze contacten al in onze opvang worden gelegd. Het is dan ook dagelijks naar de koffietafeltjes lopen om te controleren wat voor gesprekken er worden gevoerd.
We melden het allemaal bij onze contacten met politie en de GGZ. Helaas, is het antwoord, kan er pas echt wat aan gedaan worden als er een heus incident plaatsvindt. Incident is het verbloemend vakjargon voor gewelddadigheid.

Ondertussen houden we de diverse patiënten in ons kleine zaaltje een beetje uit elkaar. Voorstellen om de groepen apart op te vangen, lopen stuk op gemeentelijk beleid. Ondertussen sluit de GGZ heel beroerd aan op de opvang, die noodzakelijk is nadat een patiënt is “uitbehandeld”.
De diagnose is gesteld, de medicatie bepaald en de patiënt mag de maatschappij weer in. Waar hij in zijn flatje overlast bezorgd in de buurt, in handen valt van drugsdealertjes, en na herrie en schuldenopbouw weer op straat staat.

Wat mij betreft hoeft er geen onderzoek plaats te vinden of er geweld tegen psychiatrische patiënten plaatsvindt. Een simpele rondvraag bij woningbouwverenigingen en instellingen voor maatschappelijke opvang levert genoeg cijfers op, om vast te kunnen stellen er heel snel concrete plannen moeten komen, waarbij het hele hulpverleningscircus op de schop gaat. Zodanig, dat een psychiatrische patiënt niet aan zijn lot wordt overgelaten, na ontslag uit de GGZ.

Doelgerichte samenwerking tussen de instellingen, inclusief woningbouwverenigingen en politie. Het kan betekenen dat een psychiatrische patiënt wel op zichzelf woont, maar dagelijks bezoek nodig heeft. Het kan betekenen dat er meer diverse opvang moet komen, om de groepen die elkaar bijten, uit elkaar te houden. Het kan dus betekenen dat er intensiever en meer gespecialiseerd toezicht en begeleiding komt.

We hoeven niet te wachten op onderzoek. We (mijn collega's) willen de psychiatrische patiënten beter helpen dan we nu kunnen. Het wordt zo langzamerhand erg vervelend om te zeggen, maar dan hebben we meer nodig dan we nu krijgen.

Kennisdemocratie: wat de burger moet weten.

Kennisdemocratie: wat de burger moet wetenUitspraken op weblogs worden politieke feiten, virtuele ongecontroleerde beweringen worden broodjes aap en voor pressiegroepen wordt het steeds makkelijker het internet voor hun eigen doelen in te zetten“. Dat staat in het persbericht van de WRR (Wetenschappelijk Raad voor het Regeringsbeleid), die een paar raadleden afvaardigde naar de vandaag afgesloten conferentie Towards Knowledge Democracy.

De democratie verkeert in crisis. De bestuurlijke hiërarchie sluit slecht aan bij de slimme samenleving. Zwabberend Nederland wordt volgens hem alleen weer bestuurbaar als burgers en professionals structureel kunnen meebeslissen“, zei Roel in ’t Veld, medeorganisator en voorzitter van die conferentie.

Goed onderbouwde kritiek is wat het beleid de scherpe kanten geeft. VROM is daar vaak erg blij mee. Hoewel meer mensen meepraten, zijn de gesprekken soms minder zorgvuldig“, sprak minister Cramer op dezelfde bijeenkomst.

Kennisdemocratie. In een interview op Binnenlandsbestuur.nl legt Roel in 't Veld heel bevlogen uit, waarom we naar een kennisdemocratie moeten.
We worden slimmer, burgers weten meer, de gemiddelde professional doet niet onder voor de gemiddelde beleidsambtenaar, dus zouden burgers en professionals niet alleen een prominente plek als adviseur van de overheid moeten krijgen, ze zouden ook mee moeten beslissen.

Die kennisdemocratie komt er niet zomaar. Een behoorlijke hobbel die genomen moet worden, is de nog immer regenteske houding van de overheid, stelt Roel in 't Veld. Een overheid die gecontroleerd wordt door een volksvertegenwoordiging “die ’s ochtends bij het benzinestation een krant kopen en van de inhoud daarvan laten afhangen wat ze de rest van de dag doen“.
Laat dus de burgers en de professionals meer hun zegje over de zaken doen.

Regentesk of niet, de toespraak van minister Cramer getuigt op zijn minst van grote terughoudendheid voor het idee van de kennisdemocratie. Jawel, zegt ze, burgers moeten meer kunnen bijdragen aan nieuw beleid, maar de discussie daarover moet geduldig en zorgvuldig worden gevoerd. Mensen verkondigen heel rap hun positie in het debat en willen nog rapper resultaat. De problemen waar een overheid mee te maken hebben, zijn veel te complex voor een snelle en onzorgvuldige aanpak.

De minister vindt het een leuk idee, maar niet haalbaar op de korte termijn. Ze trad dus op als een uitstekende ambassadeur van het kabinet op die conferentie. Een kabinet dat altijd welwillend luister naar burgers en professionals, Een kabinet dat altijd verkondigt hoe belangrijk die burgers en professionals zijn. En vervolgens over gaat tot de orde van de dag.

Die orde van de dag, zo laat het kabinet herhaaldelijk weten, is te complex om morgen nog met een oplossingen te komen. Die orde is te duur om de wensen te realiseren van bij de gezondheidszorg betrokken burgers en professional. Helaas moeten we eerst de rest van de wereld zien mee te krijgen om milieudoelstellingen te effectueren. En, oh ja, jammer van die crisis. We zullen allemaal eens stapje terug moeten doen.

Kennisdemocratie anno 2009. Het kabinet informeert burgers en professionals. Opdat die weten dat het nog wel even zal duren voor ze volledig serieus worden genomen.

Kiezen voor barbarisme?

Kiezen voor barbarisme?“(…) als echt blijkt dat de bezuinigingen in dit geval een verhoogd risico voor de veiligheid met zich hebben meegebracht, dan is er een grens gepasseerd“.
Quote van Gerrit van de Kamp,
voorzitter ACP (Algemeen Christelijke Politiebond, onderdeel van het CNV).

Het Algemeen Dagblad vermoedt dat bezuinigingen mede oorzaak zijn van gebrekkig politie-optreden bij het fatale strandfeest in Hoek van Holland.
Nu moet nog blijken wat er zich precies heeft afgespeeld en welke rol de politie heeft gespeeld. Het lijkt er echter sterk op dat de oorzaak vooral ligt bij een paar feestvierders die een heel ander vertier voor ogen hadden, dan de organisatie had bedoeld.

Dat kan gebeuren. Niet leuk, onnodig, en dat die bende nog levend rondloopt is te danken aan de overgrote meerderheid feestgangers die een gezellig, vrolijk en vreedzaam feestje in hun hoofd hadden. Dan sla je er niet zomaar op los. Bovendien is de heersende mores dat je niet voor eigen rechter speelt en dus het verwijderen van vervelende gasten aan de politie overlaat.

Natuurlijk wil een vakbond weten of de leden hun beroep naar behoren kunnen uitvoeren. Bestaat de kans dat bezuinigingen het functioneren in Hoek van Holland ernstig hebben belemmerd?
De voorzitter van de ACP zegt: “Wordt er bezuinigd op politiewerk, dan moet de politiek, zowel landelijk als regionaal, keuzes maken. Gebeurt dit niet, dan komt de veiligheid van burgers en collega's in gevaar“. De ACP-voorzitter suggereert dan maar te kiezen voor het niet houden van grootschalige evenementen.

Nu ken ik wat kleinschalige gebeurtenissen waar een of twee politieagenten ook niet genoeg zijn om de zaak op te lossen. Voor één flippende psychopaat in een winkelstraat heb je al gauw zo'n tien beambten nodig. Die zijn er meestal wel. Tenzij het een gemiddelde zondag is, in een of ander gehucht, waar van een koopzondag nooit sprake is. Dan kan het net lang genoeg duren voor de hulptroepen op sterkte aanwezig zijn, om de doorgedraaide burger de kans te geven aardig wat schade aan zichzelf en zijn omgeving toe te brengen.

Dat is wel een gevolg van bezuinigingen. De overheid koos er echter voor een andere benaming: reorganisatie van de politieregio. Komt neer op: hetzelfde werk doen met minder mensen. De hoogste leidinggevenden voeren die reorganisatie gewoon door. Af en toe mort er een korpschef, maar die enkele oprisping verandert niets aan de situatie.

Een verschijnsel dat ik maar al te goed ken van mijn werk: de maatschappelijke opvang. De doelgroep is talrijker en complexer geworden, de budgetten zijn niet meegegroeid en zelfs hier en daar gekrompen. Gevolg: bezuinigingen op personeel. Mijn werkgever kan niet tegen de overheid zeggen: okee, dan vangen we een deel van die doelgroep niet op en we halen een gebouw, inclusief een complete staf, uit het pakket. Dan voldoet mijn werkgever namelijk niet aan de opdracht en krijgt helemaal geen subsidie meer.

Ook hier is het resultaat: hetzelfde werk doen met minder mensen. Dit blogje is tekort om het met alle details uit te leggen, maar geloof me, het werk is er niet veiliger op geworden. Sterker nog: het aantal incidenten neemt, na jaren relatieve rust, in rap tempo toe.
En dan laat ik bezuinigingen in de zorg nog onbesproken, terwijl ook in ziekenhuizen en verpleegtehuizen de onveilige situaties toenemen.

We kunnen er inderdaad voor kiezen geen grote strandfeesten meer te organiseren of de maatschappelijke opvang af te schaffen. Dat eerste betekent minder lol, het tweede betekent weer meer overlast voor de “gewone” burger.
Ik ben daar niet voor. Er zou juist meer lol en nog minder overlast moeten zijn. Wie daar ook voor is, moet eens goed nadenken in het stemhokje.

Volgende keer weer kiezen voor een regering die de veiligheid hoog op het lijstje ambities heeft staan, maar er geen cent teveel aan wil spenderen? Dat is kiezen een grens te passeren en ruimte te bieden aan barbaarse toestanden op het strand, in de maatschappelijke opvang en de zorg.

Renaissance van het contractdenken?

Renaissance van het contractdenken? Het convenant dat de hogeschool InHolland de eerstejaars studenten laat ondertekenen, lijkt te gek voor woorden. Je gaat er toch vanuit dat studenten, hoewel niet meer leerplichtig, zich met hun inschrijving verplichten de lessen te volgen om te voorkomen dat ze zakken voor hun examen. Moet je hun gemotiveerdheid dan afdwingen met een convenant? Een overeenkomst die juridisch geen enkele bindende waarde heeft?

Zo'n convenant past prima in de berg herenakkoorden, gedragscodes en intentieverklaringen die momenteel de samenleving in het gareel proberen te houden. De wet alleen, is blijkbaar niet genoeg om gewenst gedrag en gedroomde resultaten te garanderen.

En zo is er dan een Convenant Jakobskruiskruid, waarmee men hoopt vergiftigde koeien te voorkomen. Het Convenant Tipgelden regelt niet de afdracht van de fooien die het horecapersoneel ontvangt, maar behelst afspraken tussen het Verbond van Verzekeraars, de politie en het Openbaar Ministerie en het Verbond van Verzekeraars over het al dan niet belonen ban klikspanen.

En wat te denken van de convenanten die de Amsterdamse universiteiten hebben gesloten met de gezelligheidsverenigingen die sportclub Heerenveen met de belastingdienst is overeen gekomen of die 400 burgemeesters hebben opgesteld om verder te gaan dan de 20 procent doelstellingen die de EU op energiegebied wil scoren?
Er zijn er zoveel, dat er waarschijnlijk geen digitale databank van convenanten kan worden aangelegd, omdat dan het internet overbelast zou raken.

Het convenant is geen modieuze hype. Eerder hebben we te maken met de renaissance van het contractdenken. Het convenant is een soort sociaal contract. Een samenleving bestaat uit te veel verschillende belanghebbenden om alles te regelen in een overkoepelende, nationale wet. Waar de wet tekort schiet, hebben mensen op deelgebieden en deelbelangen de mogelijkheid onderling afspraken vast te leggen. Bedoeld om de microbelangen te dienen, zonder de macrobelangen te schaden.

Een manier om federalisme goed te laten werken. Een centraal gezag regelt het algemeen belang, plaatselijk zoekt men het zelf maar uit.
Ooit was er een centraal gezag dat zich God noemde. Die had ook een convenantje lopen. Met de mensen was afgesproken dat ze het eeuwige leven zouden krijgen als ze zich aan God's geboden hielden. Dat staat bekend als het foedus operum, latijn voor werkverbond.

Dat werkte niet helemaal. De mens zat met zijn jatten aan de boom van de kennis van goed en kwaad, waarmee dat laatste was geschied. God, destijds niet de beroerdste, kwam met een nieuw convenant: de foedus gratiae, of het genadeverbond. Dat hield in: als jullie Jezus kruisigen, krijgen jullie alsnog het eeuwige leven. Ziedaar de oorzaak van de vergrijzing.

Het is niet toevallig dat de renaissance van het contractdenken te danken is aan politici van christelijke signatuur. Balkenende mag wel de godfather van het convenant worden genoemd. Met schwung poetste hij het federalisme op, dat hoogtij vierde in het VOC-tijdperk. Het centraal gezag bepaalt de normen en waarden, die men lokaal mag uitwerken in convenanten en gedragscodes. En geheel in stijl van zijn Inspirator sprak hij met het volk af: als jullie je aan mijn normen en waarden houden, dan zet ik jullie in de eregalerij der brave burgers. Het foedus gratiae van Balkenende.

En zo groeit en bloeit Nederland van de convenanten en gedragscodes. Of moeten we zeggen: het sterft in Holland van de sociale contracten?

Van de ezel en het gouden kalf

Van de ezel en het gouden kalf

Een ezel stoot zich in het gemeen, geen tweemaal aan dezelfde steen. Een mens dus wel. Het hoeft niet eens een steen te zijn, zelfs aan iets licht en luchtigs als een zeepbel kan een mens zich akelig stoten. Zeker als die mens een bankier, aandeelhouder of politicus is.

De lessen die kunnen worden getrokken uit de financiële crisis mogen niet worden vergeten“, aldus Jean-Claude Trichet, president van de Europese Centrale Bank (ECB) in het NRC.
Hij vreest dat nu de economie zich langzaam herstelt, men de crisis snel vergeten zal zijn. Over tot de orde van de dag. Hetgeen in de financiële wereld neerkomt op het eindeloos melken van Ezeltje Strekje. In de Efteling poept het beest almaar geld, alsof er nooit een crisis is geweest. Maar da's dan ook een sprookje en 's wereld economie is dat zeker niet.

Zijn er nou lessen geleerd? En welke dan? Als je de waarschuwing van econoom Roubini leest, valt te vrezen dat er geen enkele les is geleerd.
Hij voorspelt een nieuwe crisis. Deze keer niet wegens het verstrekken van ongedekte hypotheken en een doldraaiende vastgoedmarkt. Deze keer komt de dreiging van een onverklaarbare stijging van prijzen op de olie- en voedselmarkt (
meer in het NRC).
Ook twijfelt de econoom aan de betekenis van de verleende overheidssteun, die volgens hem, een gevaar voor het economisch herstel vormen.

Dat olie en voedsel duurder worden vinden we normaal, omdat we op school hebben geleerd dat alles waar weinig van is, duur moet zijn. Een onontkoombare economische wet. Alsof economie hetzelfde is als het weer. Je kan er van alles over zeggen, er iets aan veranderen kan je niet.

Van fouten leren, kan dat dan wel? Tja, in het complexe raderwerk is het lastig onthouden waar het om zou moeten gaan. Wellicht helpt het ezelbruggetje “Berg as”. Wie onzorgvuldig handelt met de zes elementen die in dat ezelsbruggetje zijn samengevat, kijkt niet tegen een hoop geld aan, naar tegen een berg as.
Die zes elementen zijn: een evenwichtige Betalingsbalans, evenwichtige Economische groei, Rechtvaardige inkomensverdeling, Gezond leefmilieu, evenwichtige Arbeidsmarkt en een Stabiel prijsniveau.

Nu is het met het voedsel zo dat het weer roet in het eten heeft gegooid: Tegenvallende oogsten door droogte. De wereldbevolking groeit door, dus het is erg vervelend dat er minder te eten is en dat de gierstenpap bij een deel van de bevolking niet meer op het menu staat, omdat die te duur voor het huishoudbudget is geworden.
De ellende zou te overzien zijn als er wel een rechtvaardige inkomensverdeling zou zijn en de prijzen stabiel blijven. Om maar twee elementen van de “berg as” te noemen.
Dat die prijzen de pan uit rijzen omdat ook speculanten zich met de handel bemoeien, wordt door sommige deskundigen niet als de oorzaak van de nieuwe crisis gezien. Tuurlijk, zo stellen ze, er ontstaat dan weer een zeepbel, maar als die uit elkaar spat, dalen de prijzen weer en is dat probleem toch opgelost?

Ofwel: laat de economische wetten hun werk doen en het komt allemaal wel goed.
Van de ene zeepbel naar de andere? Van de ene crisis naar de andere? Dan denk ik: verander dan die economische wetten. Die komen niet uit de lucht vallen als donderslag bij heldere hemel. Ons economisch stelsel is geen natuurverschijnsel.
Of is het dat geworden, omdat “de lessen die kunnen worden getrokken uit de financiële crisis” opzettelijk worden vergeten? Omdat er meer wordt gehecht aan traditie en rituelen, zoals de dans om het gouden kalf?

Jeugd zwaar onder medicatie?

Jeugd zwaar onder medicatie?

Terwijl er nogal wat klachten zijn dat de jeugd van tegenwoordig pedagogisch gezien, veel te weinig met de paplepel krijgt ingegoten, wordt die jeugd wel een flinke dosis medicatie toegediend. In tien jaar tijd is het aantal burgertjes tot 20 jaar toegenomen met slechts 1,74 procent. De top-tien van aan de jeugd verstrekte medicijnen laat een groei van 50,99 procent zien.

Volgens kinderarts Offringa, in het NRC, geen echt negatieve ontwikkeling, want de toename kan worden toegeschreven aan verbeterde diagnostiek en de groeiende behoefte van ouders en artsen medische klachten te verlichten.
Wat er wel aan ontbreekt, is dat er nauwelijks iets bekend is over de effectiviteit, hoe de dosis te bepalen en wat de gevolgen van eventuele bijwerkingen zijn. Een jong lichaam reageert anders op medicatie dan een volwassen lijf en hoe dat werkt zou beter onderzocht moeten worden.
(In de
digitale versie meer, helaas alleen betaald toegankelijk).

Die top-tien is een bijzonder rijtje (zie meer in deze excelsheet).
De grootste stijger in de afgelopen tien jaar betreft virale vaccins (onder andere voor verkoudheid, griep en bronchitis). Toch is dat nog het minst verstrekte middel. Het meest verstrekt zijn de anticonceptiepil en luchtwegverbreders, die echter niet tot de grootste stijgers behoren.
Naast de virale vaccins, zijn ritalin (bij ADHD), antipsychotica (bij autisme) en maagzuurremmers in sterk toegenomen mate verstrekt. Daarvan hoort ritalin wel tot de top-drie verstrekte middelen.

Juist omdat kinderen anders kunnen reageren op bepaalde medicatie, dan volwassenen, en het testen van medicijnen op kinderen als bezwaarlijk wordt gezien, zijn er geen regels die de farmaceutische industrie verplicht onderzoek te doen naar de effecten van medicijnen op kinderen.
Toen in Amerika bekend werd dat antidepressiva bij kinderen soms desastreuze effecten konden hebben, heeft de Food and Drug Administration bepaald, dat extra onderzoek in bepaalde gevallen verplicht kan worden gesteld.
In Europa studeert men nog op aanpassing van de regels. De farmaceuten, bij monde van koepelorganisatie Nefarma, vindt dat best, als er maar wel een financiële vergoeding komt voor dat extra onderzoek (lees ook
dit artikel uit 2004 in het NRC).

Maar hoe kom je dan aan de juiste resultaten? Bij de ontwikkeling van nieuwe medicijnen worden in de laatste fase volwassenen getest op de werking. Moet je kinderen daar ook aan onderwerpen?
Ik zou zeggen: gezien de toename aan verstrekte medicatie, wordt dat nu al volop gedaan. Een goed onderzoek onder de gebruikers kan relevante informatie opleveren.

Zulk onderzoek gebeurt nu op vrijwillige basis. Kinderarts Offringa pleit voor een wettelijke regeling.
Wat mij betreft kan onderzoek naar de toename van bepaalde medicatie ook een forse injectie krijgen. Want is het nou louter betere diagnostiek dat er meer ritalin aan ADHD-kinderen wordt verstrekt? Wat ligt er nou precies ten grondslag aan de toename van antipsychotica en maagzuurremmers?

Betekent dat soms dat de kinderen in de voetsporen van hun ouders treden, die in toenemende mate hulp zoeken bij de GGZ (zie CBS-info)? Hoe zit dat toch met de “state of mind” van dit volk? Zijn wij gek geworden?

Alarm in de polder

Alarm in de polder Weeralarm.
Kabinet: we maken ons ernstig zorgen over de kloof tussen de burger en het KNMI.

Beeralarm.
De redding van de economie – Bos op berenjacht.

Baggeralarm.
Balkenende: We hebben ons eens in de zaak verdiept. Nu zitten we er tot onze nek in.

Dwangbuisalarm.
Kabinet voorkomt krimp gemeente Tilburg.

Loos alarm.
Villabewoners met de schrik vrij.

Zijn we nog een alarm vergeten?

Geen koopjesjagers online?

Geen koopjesjagers online?

Zelfs wie niet voor een dubbeltje is geboren, wil voor hetzelfde geld op de eerste rang zitten. Dat is globaal het beeld van de zuinige Nederlander. Ook al is dat cliché in veel gevallen al lang niet meer waar, het is een imago waar we nog niet van zijn verlost.

Het beeld zou wel eens versterkt kunnen worden door het gegeven dat het eigenlijk het hele jaar door wel uitverkoop lijkt. Overal wordt je gelokt met aanbiedingen, kortingen en koop nu – betaal later reclames. Je zou kunnen denken dat de commercie de schraperige volksaard tegemoet wil komen.

Wat kritischer ingestelde consumenten vragen zich af waarom er continu prijsverlagingen, kortingen, outlets en voordeeltjes worden rondgestrooid. Om nog maar te zwijgen over de voorjaars-, zomer-, najaar- en winteruitverkoop. Waarom niet altijd alles goedkoper aangeboden?

Dat zou namelijk heel wat koopjesjachten schelen. In reeds vervlogen tijden, verzamelde mijn moeder uit de lokale krant de aanbiedingen en knipte de voordeelbonnen uit de advertenties. Dan was het op de fiets door de stad racen, om de goedkoopste boter, de voordeligste kaas en de twaalf eieren voor tien cent te scoren. Voor de aanschaf van kleding, meubels of andere luxe, was het wachten op de eenmaal per jaar gehouden uitverkoop.
Er was toen geen sprake van een economische crisis. Het was een koopgedrag dat mij moeder met de paplepel was ingegoten. Nu er wel een crisis is, gaan misschien weer veel mensen op koopjesjacht.

Online shoppen was er toen niet bij. Een verschijnsel dat nu een sterk uitdijende business is. Ook daar zijn de goedkoopste lokkertjes niet van de lucht. Eén probleempje: 70% van de online consumenten zou onwetend zijn van kortingscodes of niet weten hoe ze die moeten gebruiken.
Reden voor commerciële bijdehandjes om een website te lanceren (
kortings-code.nl) met behulpzame video handleidingen, die de koopjesjagers naar de webwinkels te leiden.

Behulpzaam nieuw tooltje? Welnee, het sterft van dat soort sites. Of het nou met een video is, of met een lijstje “nieuwste aanbiedingen”, bijna elke site leidt je naar de kortingscodes, die je moet invullen op de bestelformulieren.
De website die het video-initiatief publiceert, stelt dat het gebruik van kortingscodes
explosief zal stijgen, omdat webwinkels deze marketing methode op grote schaal zullen inzetten om de omzet te verhogen.

Het is dan nog niet de gratis-economie, waarover ik begin augustus schreef. Laten we het maar de dubbeltjes-economie noemen. Dat veel consumenten de kortingscodes niet weten te vinden of ze amper gebruiken, ligt volgens mij vooral aan de websites van de online winkels. Velen zijn onduidelijk, traag, of bieden kortingen op nauwelijks interessante producten.
Maar ook als het wel leuk lijkt, gebeuren er soms dingen, waardoor je zo snel mogelijk weer van een website af wil. Bijvoorbeeld als je bij het betaalproces ineens een mededeling krijgt dat je omgeleid wordt naar een onveilige site. De keuze is dan of je door wil gaan of niet. Ik kies dan natuurlijk voor niet.

De vraag van de kritische consument, waarom niet alles altijd goedkoper kan, is volkomen terecht. En het zou het webshoppen makkelijker maken. Geen gedoe met het traceren van kortingscodes en puzzelen waar je die code kwijt kan. En we zijn af van het cliché een zuinig, schrapend volk te zijn. Want de prijzen zijn gewoon laag. Of anders gesteld: je betaalt gewoon gangbare, normale prijzen. En die irritante oom, die op verjaardagen altijd weer weet te vertellen waar hij jouw recente aankoop veelgoedkoper heeft weten te scoren, kan ook zijn mond houden. Scheelt allicht wat familiedrama's.

Motieven emigratie

Motieven emigratie

Ruim 4,24% van de Nederlanders denkt er wel eens over te emigreren. In werkelijkheid maakt jaarlijks zo'n 0,76% die stap ook echt. Volgens het CBS hebben vooral jongeren emigratieplannen.

Op een bevolking van ruim 16,5 miljoen merk je daar natuurlijk weinig van. Slechts lokaal merken krimpende agrarische gemeenten wel eens dat er weer een paar boeren zijn geëmigreerd. Of zien universiteiten hun uitgezonden jonge wetenschappers niet meer terug, omdat ze hier te weinig perspectief zien. En talentvolle jongeren vertrekken omdat ze moeizaam aan de bak komen en last krijgen van wat Wilders hier aanricht.

Altijd zonde, die braindrain en teruglopende boerenstand. Het CBS vroeg waarom mensen emigratieplannen maken. Werk komt dan op de tweede plaats. Veel vaker wordt ruimte, rust, stilte of natuur als motief genoemd.
Andere, veel lager scorende motieven zijn: familie/vrienden, belastingdruk, culturele regels bevallen niet, verloedering/criminaliteit, opleiding of Nederland is te vol.

Vooral jongeren willen wel weg. De wat groeiende groep ouderen wil weg om motief numero 1: ruimte, rust, etcetera. Dertigplussers binden het hier veel te druk en dromen van een relaxed bestaan in België, Frankrijk, Spanje of Suriname.
Jongeren willen hun ding nog doen en dan in landen waar ze meer kansen hebben of krijgen dan hier.

Als die motieven in de werkelijke emigratiecijfers een stijgende trend gaan worden, krijgen we een land waar de vergrijzing zich verplaatst naar het buitenland en de jongeren ontbreken om nog wat van het land te maken. De dure plannen voor dijkverzwaring en neo-Deltaplannen kunnen de kast in. Een leeg land kun je zonder problemen vol laten lopen.

Na rust & ruimte, scoort eigenlijk het wonderbaarlijke “overige redenen” erg hoog. Bij vrouwen komt dat op de 2e plaats, bij mannen op de 3e, na werk. Wat die overige redenen dan zijn, lezen we bij het CBS niet.
Het moet een bont scala aan zulke persoonlijke motieven zijn, dat ze statistisch niet het vermelden als categorie waard zijn. Maar omdat het bij elkaar weer wel een grote greoep vormt, ben ik toch wel nieuwsgierig naar die overige motieven. Als je een idee hebt, laat het hier dan weten.

Opvallend aan emigratieplannen en werkelijke emigratie is, dat mensen naar landen vertrekken waar evenveel op aan te merken valt, als op Nederland. Met de politiek, milieu en veiligheid is overal wel wat mis.
Werken kan je overal wel, zeker in landen waar ze in Nederland opgeleide mensen goed kunnen gebruiken. En rusten in ruimte kan zeker in bijna elk land, behalve Nederland.

Daarom is het jammer dat het CBS niet meer vertelt over de keuze-landen. De werkelijke emigratiecijfers zeggen daar wel iets over. België en Duitsland, lekker dicht bij huis, zijn populair. Spanje en Frankrijk horen bij de middenmotors en Canada en Suriname vind je bij de hekkensluiters in het rijtje doellanden.

Zelf heb ik ooit een gedacht dat Toscane (Italië) een plek was, waar ik zou kunnen leven als ik werkelijk over emigratie zou denken. Ik dacht daarbij niet een aan werk, wel aan rust en ruimte. Maar ook het klimaat, de vriendelijke mensen, het heerlijke eten en het relaxte atmosfeertje spraken mij het meeste aan.

Denk jij ook wel eens over emigratie? En zo ja, welk land heeft jouw voorkeur dan en waarom?