Transparantie leidt tot hoge bonussen

Transparantie leidt tot hoge bonussen De openheid over salarissen, sinds de invoering van de code Tabaksblat, heeft een salarisrally tot gevolg gehad, stelt Hans Hemels, directeur van de Hay Group Nederland, in het Financieel Dagblad.

Krijgen we nou? Net als het kabinet de door commissie Frijns opgepimpte versie van de Tabaksblat-code juichend binnenhaalt, beweert heer Hemels dus, dat de transparantie die de corporate governance code moet bevorderen, juist tot de hoge bonussen heeft geleid. Hoe kan dat?
Door die openheid is een mechanisme ontstaan waarbij nieuwe directeuren een salaris eisen dat door de transparantie in de jaarverslagen bekend staat als de norm“, legt Hemels uit in het Financieel Dagblad. Ofwel: men koekeloerde bij elkaar en bedong bij de sollicitatie net even iets meer.

De directeur van de Hay Group, die bij 80 procent van de semi-publieke sector adviseert over de salarissen, betreurt dat mechanisme wel. De bonussen zijn ingezet als salarisinstrument en dat is niet de bedoeling. Bovendien hebben de toezichthoudende commissarissen het allemaal wel zo laten groeien.

Maar goed, met buitensporige bonussen hebben we het nu wel gehad. Dat zal niet zo snel meer voorkomen. Want het kabinet vindt dat “de naleving niet vrijblijvend moet zijn. Er moet daarom goed toezicht worden gehouden. Om dit te bevorderen, stelt het kabinet een nieuwe commissie in als opvolger van de commissie-Frijns“.

In de brief aan de Tweede Kamer somt het kabinet op wat er al is gepresteerd om de transparantie en verantwoording te vergroten. Met betrekking tot de bonussen lezen we twee reeds in werking getreden maatregelen: de fiscale heffingen bij excessieve vertrekvergoedingen en backservice pensioenen en het Herenakkoord bestuurders financiële sector met betrekking tot beperking van variabele beloningen, in het bijzonder bonussen, en het creëren van een duurzaam beloningsbeleid.

Die fiscale heffingen maken overdreven bonussen natuurlijk onaantrekkelijk. Het Herenakkoord is eigenlijk te vrijblijvend. Is een directeur van een zorgmammoet of een energiereus bereid meer belasting te betalen, zou het ook nog tot nog hogere beloning kunnen leiden, om netto weer op het gewenste graainiveau te zitten.

Maar de regering is nog niet klaar met de code en heeft nog wat maatregelen in petto. Zo wil het kabinet een wetswijziging invoeren die limitering mogelijk moet maken van de hoogte van de vergoeding bij ontbinding arbeidsovereenkomst voor personen met een jaarsalaris van € 75.000 of hoger. En dat is het dan wel, wat betreft excessieve beloningen.

Terwijl in elke cao de salarissen tot op de komma nauwkeurig zin vastgelegd voor de werknemers en de arbeidswet keurig de minimumlonen regelt, wordt de oproep de Balkenende-norm als uitgangspunt voor de topsalarissen overgelaten aan de vrijblijvende welwillendheid van de bedrijven. Het is blijkbaar niet de bedoeling dat de hoogste salarissen wettelijk worden vastgelegd.

De Hay Group kan dus voorlopig nog een hele tijd de topsalarissen en extra beloningen keurig op een rijtje in haar adviezen presenteren. Dankzij de transparantie. Als er wel een wettelijke regeling zou komen, heeft de semi-publieke sector het adviesbureau helemaal niet nodig. Gewoon even de wet er op naslaan.

Bos brandt Balkenende af.

Bos brandt Balkenende af Niet alleen een gebrekkige moraal, ook een gebrekkig toezicht en een weinig solide regelgeving, maakt van een eerzaam bankier een graaiende boef. Met die stelling corrigeert Wouter Bos de opvattingen van Jan-Peter Balkenende, die in het NRC de gelegenheid kreeg zijn visie op de kredietcrisis weer te geven.

Het NRC herinnert er nog eens aan dat de MP bankiers met de verkeerde menselijke waarden, verantwoordelijk houdt voor de crisis. Niet de markt faalde, maar de mens.
In het tv-programma Binnenhof zegt Bos nu: “Dat schiet qua analyse tekort. Een inbreker komt niet alleen een huis binnen omdat hij het verschil niet weet tussen goed en kwaad. Het scheelt als er politie op straat is en goed hang- en sluitwerk op de deur zit“, aldus het NRC (zie quotes onder aan dit artikel).

Ben benieuwd of Balkenende zijn boekhouder nog terug gaat fluiten. Vorig jaar hekelde Balkenende de openlijk geventileerde voorkeur van Bos voor Obama, toen nog kandidaat voor de Amerikaanse presidentsverkiezingen. Het lijkt me voor een premier niet wenselijk dat zijn ministers zijn analytisch vermogen publiekelijk aan de kaak stellen.

Als Balkenende Bos nu weer een uitbrander geeft, komen we aan het 19e binnenbrandje op het Binnenhof. Vorig jaar oktober telden we hier al elf broeierige zaakjes binnen de coalitie (zie verkiezing Binnenbrand van het jaar). Eigenlijk waren dat er 12, omdat ik de Obama-kwestie helemaal over het hoofd had gezien. Het artikel was nog geen week oud of er konden alweer vier wrijvingen toegevoegd worden (zie de uitslag).
Tellen we het interne gerommel over de JSF, begin dit jaar erbij en nu de lucifer waarmee Bos Balkenende's analyse afbrandt, komt de teller op 19 binnenbrandjes te staan. Een gemiddelde van 8,2 per jaar.

Het kabinet sneuvelt niet, het brandt langzaam op. Nog tot 2011 te gaan, als het voor die tijd niet tot as vergaan is.

Alcholvrije jeugd in de polder


Schoolfeesten zonder alcohol

Schooldirecteur: “We houden sinds vorig jaar de lerarenkamer stevig op slot. U begrijpt, dat helpt enorm”.

VWA zet jongeren in bij alcoholcontrole

Leraar kunstzinninge vorming: “De VWA noemt ons schoolfeest een evenement omdat we Gerard Joling hadden ingehuurd. Onbegrijpelijk!”

Groene thee tegen aids

Leraar biologie: “Bovendien verkopen we alleen nog groene thee. Twee vliegen in één klap: afgelopen met die breezerseks en het schoolfonds blijft gevuld”.

Polikliniek liefdesverdriet

Schoolarts: “Verder maakt het weinig verschil. Met alcohol op durven de leerlingen te veel en dat maakte meer kapot dan ze lief was. Met die thee durven ze niks meer en dat smoort menig kalverliefde in de knop”.

Werkloze jongeren naar de zorg

Vakbonder: “We trekken dat plan weer in. De poli-klinieken voor comazuipers hebben geen klandizie meer, dus is er gewoon te weinig werk”.

Gedragscode dichter bij de burger

Gedragscode dichter bij de burger

De gedragscodes rukken verder op. Nog even en je hebt ze ook in huis. Op je werk ken je ze vast al wel, voor de openbare ruimte gelden er ook talloze en wie ze in de eigen buurt nog niet heeft, kan zich nu aanmelden om er eentje op te zetten.

Het CCV (Centrum Criminaliteitspreventie Veiligheid) zoekt buurten met 60 tot 80 bewoners, die mee willen doen aan een pilotproject voor gedragscodes over gewenst en ongewenst gedrag in de buurt.
De bedoeling is dat de buurtbewoners zelf afspraken in zo'n gedragscode vastleggen. Dat is net iets anders dan de beruchte Rotterdam-code.
Twee jaar geleden stelde het gemeentebestuur van Rotjeknor een reglement voor de openbare ruimte op, die onder andere inhield dat iedereen op straat Nederlands zou spreken en elkaar ook eens netjes zou groeten.

Als de pilot van het CCV is afgerond en elke buurt zijn spelregels heeft, dan is de morele verantwoording die onder Balkenende I werd afgekondigd in ieder geval op papier netjes geregeld. In 2002 verklaarde Balkenende immers al: “Burgers moeten elkaar weer kunnen en durven aanspreken op asociaal gedrag. Van buurtbewoners mag worden gevraagd zich weer gezamenlijk verantwoordelijk te voelen voor het behouden van kwaliteit van de omgeving”.

We reguleren onszelf suf. Ondertussen komt De Gedragscode dus steeds dichter bij de burger. Nog even en elk huishouden dient er eentje te hebben. Want elk huisje heeft zijn kruisje. Dat moeten we niet willen, toch?

Nou kun je dat negeren en denken: mijn rug op, ik bepaal zelf wel wat er in mijn eigen huis gebeurt. Dan zit je goed en ben je het toonbeeld van Balkenende's Brave Burger. Eigen verantwoordelijkheid heet dat. Het enige dat de overheid van je verlangt, is dat je het even keurig op papier zet.
Daar kan je beter nu al aan beginnen, want als er straks een of andere toezichthouder aan de deur komt en je blijkt geen gedragscode in huis te hebben, zou dat wel eens een fikse boete kunnen kosten. Of, en dan wordt je heel schappelijke behandeld, krijg je een organisatie op je dak die een handje komt helpen met een stappenplan om zo alsnog een voet tussen je deur te krijgen met de gewenste normen en waarden.

Geheel in de verheffende gedachte van samen leven, samen werken, aan jou nu de vraag: wat zou jij in die gedragscode zetten?

In het rijk der lichten

In het rijk der lichten

In de duisterheid die de waan van de dag soms is, schittert vaak genoeg een licht die de donkere poel doet flonkeren. Een waanzinnig cliché en of daar enige waarheid in zit, mag een ieder zelf beoordelen.

Het zou misschien van toepassing kunnen zijn op René Magritte. In bijna elke biografie (zie hier de engelse wikipedia, die uitgebreider is dan de nederlandse), wordt verwezen naar de zelfmoord van zijn moeder. Wat Magritte toen op 15-jarige leeftijd heeft beleefd, zou in tal van zijn werken terug te zien zijn.

Bijvoorbeeld in zijn schilderij Het rijk der lichten. De blauwe wolkenhemel, die er toch zonnig uitziet, verlicht blijkbaar niet de duisternis beneden, waar slechts een schamel schijnsel van een straatlantaarn het enige glimpje is. Waar de een daarin Magritte's kijk op het aardse bestaan in ziet, meent een ander dat hij België met een paar kwaststreken heeft samengevat.

Maar de surrealist Magritte is toch meer bekend om werken, die bij menigeen een glimlach provoceren. Dat is misschien ook Magritte's bedoeling geweest.
In 1946 schreef hij mee aan het manifest “Surrealisme en plein soleil” (Surrealisme in de volle zon). Een reactie op het
Surrealistisch Manifest van André Breton en kornuiten. Door Magritte te zwaar op de hand en veel te dramatisch bevonden. Tegen de “schreeuw van de geest die tegen zichzelf keert en vastbesloten is om haar ketenen te verbreken, ook al moet dit gebeuren met behulp van materiële hamers!“, van Breton en zijn maten, wilde Magritte de lichtheid van vreugde en plezier stellen.
Het leverde hem hoon op van de serieuze surrealisten en Magritte hield zijn zonnige kijk ook maar kort vol. Tussen 1943 en 1947 maakte hij meer impressionistisch getinte doeken, licht als lucht en zon. om later toch ook meer dramatischer werken te maken. Zoals het hierboven afgebeelde Rijk der lichten, uit 1954.

België eert hem nu eindelijk met een museum. In het huis waar hij 24 jaren heeft gewoond, is gisteren, 20 mei, het Magritte Museum geopend door koning Albert en zijn eega Paola. Bijna het complete oeuvre bij elkaar. En dat mag toch een lichtende aanwinst heten.
Het museum is dan officieel geopend, het blijft voor het publiek dicht tot 2 juni. Pas dan gaat het regulier open, al mag het volk erop 30 mei ook een dagje gratis in. Niet gezeurd, het museum is er en Brussel ligt dicht genoeg in de buurt om er eens een bezoek te brengen (alhier
de openingstijden).

Of België nu met recht het rijk der lichten kan worden genoemd? Zeker wel. De koninklijke opening gaf aanleiding voor twee reacties in Belgische kranten, die minstens zo vrolijk stemmen als sommige van Magritte's werken.

In De Standaard staat onder aan het artikel deze comment: “Albert en Paola in een museum, definitie van surrealisme, of een practical joke?”

In Het Laatste Nieuws wijst een zuiderbuur op de verstrekkende culturele waarde van een koningshuis: “Al goed dat we nog een koning hebben om een museum te openen. Anders bleef het misschien dicht“.

Die lichtjes geef ik maar even door.

Optimisten tonen weinig interesse in Europa

Optimisten tonen weinig interesse in Europa Nederlanders zien de toekomst optimistisch tegemoet. Ze hebben veel vertrouwen in hun eigen toekomst, die van hun land en van de hele wereld. Dat staat in de jaarlijkse Europese verkenning, een studie van het CPB en het SCP. Nederland is daarmee een van de meest optimistische landen van Europa. De burgers hebben redelijk veel vertrouwen in elkaar en ook door de burgers van andere EU-landen worden we aardig vertrouwd (zie persbericht SCP).

Helemaal opmerkelijk is de steun die Nederlanders aan de EU geven. Het EU-lidmaatschap wordt door 80 procent als positief gezien. Gevraagd naar de voor- en nadelen, denkt ruim driekwart dat het meer voordelen dan nadelen oplevert. De Nederlanders scoren hiermee hoger dan het gemiddelde van alle EU-lidstaten.

Blijkbaar is men zo optimistisch dat verdere actie niet nodig wordt gevonden. De belangstelling voor de Europese Parlementsverkiezingen ligt hier namelijk onder het EU-gemiddelde. Slechts 39,1 procent is geïnteresseerd in de verkiezingen. Europa breed heeft 45,6 procent wel belangstelling voor de electorale handel en wandel.
Opvallend detail: Veel kiezers menen dat hun eigen politieke partij een veel grotere voorstander van de Europese eenwording is, dan zijzelf.

Zou de Europese Unie inmiddels zo'n succesverhaal zijn, dat Nederlanders alle vertrouwen hebben in de Euro-bestuurders en parlementariërs, dat men de verkiezingen wel best vindt? Dat zou dan uiteindelijk verkeerd uit kunnen pakken. Vertrouwen is prima, maar politici ongecontroleerd de ruimte geven niet.

Het zou ook kunnen dat de meeste Nederlanders meer vertouwen hebben in de binnenlandse politici, dan sommige peilingen en reacties in kranten en op weblogs lijken te suggereren. Het kabinet en parlement balanceren immers continu tussen de Europese belangen en de nationale prioriteiten. Geen vreemd verschijnsel binnen Europa, elk land doet dat. Met als resultaat dat het met veel afspraken en doelstellingen in Europees verband zo'n vaart niet loopt.
Zo lang men het gemak geniet overal met euro's te kunnen betalen, vindt menig Nederlander misschien alle andere Europese issues veel minder interessant.

Juryrapport verantwoordingsdag

Juryrapport verantwoordingsdag Het kabinet moet zoveel verantwoording afleggen, dat het een mirakel is dat het nog aan werken toekomt. Behalve in de vele spoeddebatjes en de begrotingsdebatten, moet het kabinet ook eenmaal per jaar een tussentijdse verantwoording afgeven. Dat vond vorige week plaats en Balkenende en Bos deelden mee dat het eigenlijk best wel goed ging.

In tegenstelling tot vorig jaar, toen de Algemene Rekenkamer de vloer aanveegde met de resultaten en transparantie van het beleid, zit het kabinet nu met 82 procent van de gestelde doelen op de goede weg. Vorig jaar was dat nog maar 44 procent. Bovendien was de haalbaarheid van de gestelde doelen deze keer voor bijna de volle 100 procent te meten. Vorig jaar wist de het kabinet slechts de helft van de voortgang inzichtelijk te maken.
Aldus Balkenende's verantwoording. Hij meende het oordeel van de Algemene Rekenkamer dus met gerust hart tegemoet te kunnen zien. En wat zegt de Algemene Rekenkamer nu?

Om te beginnen is de Rijksrekening goedgekeurd, ondanks de kanttekening dat de 23 miljard euro die is gespendeerd aan de kredietcrisis als onrechtmatig is bestempeld. Het betreft hier de uitgaven om Fortis overeind te houden.
Officieel had daar eerst uitvoerig met het parlement over gedebatteerd moeten worden. Daar was geen tijd voor, zo stelde het kabinet destijds, haast was geboden bij om grotere ongelukken te voorkomen. De Tweede Kamer nam daarmee genoegen en dus volstaat de Algemene Rekenkamer met een kanttekening.
Waarmee de Algemene Rekenkamer eigenlijk zegt: als de Tweede Kamer niet op haar strepen staat, wie zijn wij dan om de boel af te keuren?

Het kabinet zal het worst zijn. De Tweede Kamer wordt wel vaker niet serieus genomen (late beantwoording kamervragen, opzij schuiven wensen van het parlement) en van de kritiek van de Rekenkamer trekt men zich ook bar weinig aan.
Zo concludeert de Rekenkamer dat er vorig jaar voldeed slechts één ministerieel jaarverslag niet aan de eisen. Nu zijn dat er vier.
De bedrijfsvoering gaat maar matig vooruit. Vorig jaar telde men 57 onvolkomenheden, nu nog 54. Bepaald geen vooruitgang waar het kabinet trots op kan zijn.

Wat positiever is de Rekenkamer over de beschikbaarheid van beleidsinformatie. De ministers stellen steeds meer informatie beschikbaar. Dan echter relativeert de Rekenkamer het compliment onmiddellijk, door te stellen dat die informatie te vaak weinig bruikbaar is. “Ondanks deze overwegend positieve trend, vragen we toch aandacht voor het feit dat ministers in hun begrotingen en jaarverslagen steeds vaker uitleggen dat de realisatie van algemene en/of operationele doelstellingen niet kan worden toegelicht“, zegt de Algemene Rekenkamer.

Kortom: de trotse veren waar het kabinet zich vorige week mee tooide, kunnen weer de verkleedkast in tot volgend jaar.

Wie de verslagen van alle rijksonderdelen wil napluizen kan op de website van de Algemene Rekenkamer hier doorlinken naar de diverse resultaten.

Ambtenaren, integriteit en loyaliteit

Ambtenaren, integriteit en loyaliteit

Minister Ter Horst heeft gesproken en de PVV kan gerust zijn. Mocht de partij het land regeren, dan wordt van ambtenaren niets anders verwacht dan wat ze nu ook doen. Ambtenaren die het dienen van het land niet met hun geweten in overeenstemming kunnen brengen omdat de samenstelling van het kabinet hun niet bevalt, moeten opstappen.

Minister Ter Horst beantwoordde vragen van de PVV, die de partij stelde naar aanleiding van een onderzoek onder ambtenaren en waaruit bleek dar 70 procent het een drama zou vinden als de PVV het land gaat regeren. Nog meer ambtenaren, 85 procent, denkt dat de bestuurlijke kwaliteiten van de PVV matig tot slecht zijn. Ruim 50 procent zegt niet onder een PVV-minister te willen werken.

De PVV wilde van de minister weten wat zij er nu van vindt dat “meer dan de helft van uw ambtenaren die betrokken zijn bij het onderzoek aangeven niet onder een PVV-bewindspersoon te willen werken“.

De minister hield zich wijselijk op de vlakte: “Nederlandse ambtenaren zijn vrij in hun politieke voorkeur. Het past een bewindspersoon daarom niet hier meningen over te ventileren“.
Wel voegde ze haar kijk op de politiek-ambtelijke geschiedenis aan toe: “Voor zover mij bekend is, ook in voorgaande kabinetsperiodes, in algemene zin nooit gebleken dat ambtenaren een gebrek aan loyaliteit ten opzichte van een bewindspersoon van welke politieke kleur dan ook vertoonden“.

Op de vraag of een eventuele weigering van een ambtenaar om voor een PVV-bewindspersoon te werken, in strijd is met de ambtseed, antwoordde de minister: “Zoals hun ambtseed aangeeft, dienen ambtenaren immers bovenal de wet te respecteren. Een ambtenaar die zich om andere redenen niet kan verenigen met het beleid dat hij moet uitvoeren, zal ten slotte een andere baan moeten zoeken“.

Het ARAR (Algemeen Rijksambtenaren Reglement) noemt in artikel 51 die ambtseed. Elke ambtenaar dient die eed af te leggen. De mogelijkheden om daar onderuit te komen zijn vrijwel nihil. Toch kan een ambtenaar in het nauw komen, want hoe zou hij/zij lid 2 en 4 van artikel 58 interpreteren, als een situatie niet naar de zin is?
Daarin is bepaald dat een ambtenaar verplicht kan worden tot andere werkzaamheden dan waarvoor hij eigenlijk is aangenomen, in uitzonderlijke tijden als oorlog, maar ook andere buitengewone omstandigheden. Bij de toepassing van dit voorschrift wordt zoveel mogelijke rekening gehouden met de persoonlijke omstandigheden van de ambtenaar.

Zouden de ambtenaren die vrezen voor een PVV-regering, die “buitengewone omstandigheden” en “persoonlijke omstandigheden” zo kunnen interpreteren, dat ze hun gezworen democratische verplichtingen niet na hoeven te komen?
Bij werkweigering in dit kader, kan door toetsing door een rechter worden bepaald of een ambtenaar zijn biezen dient te pakken. Jammer dat er nog geen onderzoek onder rechters is gedaan, hoe zij denken te vonnissen onder een PVV-regering.

Nu zullen er aardig wat mensen zijn dat de ambtenaren zo'n standpunt innemen omdat ze vrezen voor hun baantje. De PVV heeft immer de afslanking van de overheid op het programma staan. Anderen zullen stellen dat hier alweer de ambtelijke minachting voor de parlementaire democratie blijkt.
Een
eerder onderzoek liet zien dat ambtenaren niet zo'n hoe pet op hadden van de bekwaamheden van de parlementariërs. Ruim driekwart vindt dat de Kamerleden onvoldoende juridische kennis heeft. Ruim de helft vindt dat ze ondeugdelijke wetten aannemen en 46 procent zou blij zijn met minder Tweede Kamerleden.

Het huidige standpunt over loyaliteit onder PVV-bewind riekt dus sterk naar ambtelijke beïnvloeding van de publieke opinie. Hadden de ambtenaren dan niet mee moeten doen aan dat onderzoek en hun mond stijf gesloten moeten houden?
Zeker niet. Niet allen de ambtenaar, ook elke burger zou zich moeten afvragen of er omstandigheden kunnen zijn, waar grenzen liggen aan loyaliteit jegens de democratie. Bijvoorbeeld als er partijen gaan regeren die van plan zijn een deel van de bevolking van die democratie uit te sluiten. Of die grondwettelijke rechten slechts wensen voor te behouden aan een select deel van de burgers.

Toch is het voor de beurt gepraat. Regeringsdeelname van de PVV mag dan in de peilingen een optie zijn, of het er in de praktijk ook van zal komen is sterk de vraag. Wat dan wel een interessante vraag is: hoe denken ambtenaren over hun loyaliteit aan andere partijen, die standpunten van de PVV sluipenderwijs in hun programma's opnemen, in de hoop een deel van het PVV-electoraat voor zich te winnen?

Gezondheid is meer dan zorg

Gezondheid is meer dan zorg Vorig jaar moest ik een aantal keren naar de dokter. Alle kwaaltjes werden met de juiste medicatie aangepakt. Maar nou maak ik me toch behoorlijk zorgen. Want met dat gedoe heb ik toch bijgedragen aan de immer stijgende zorgkosten. Maar liefst 79 miljard euro in 2008! Da's ruim 4700 euro per inwoner.
De regering waarschuwt er vaak genoeg voor: dames en heren, het wordt te duur. En maant mij gezond te leven. Ik doe op mijn manier mijn best, maar begin me, zeker met een chronische kwaal onder de leden, zo langzamerhand een landverrader te voelen.

Kan ik er wat aan doen? Jazeker. Heel wat, maar dat garandeert niet dat ik in een ziekenhuis terecht kom. Hetgeen in juni staat te gebeuren. Kunnen de stijgende zorgkosten nog op een andere manier worden bestreden?

Volgens hoogleraar Louise Gunning wel. In het Amsterdamse academisch-cultureel centrum, Spui25, verdedigt zij morgen de stelling: Volksgezondheid is meer dan gezondheidzorg.
De regering ziet dat ook wel en investeert in preventie. Wat vooral neerkomt op campagnes die mensen oproepen meer te bewegen, gezond te eten en te stoppen met roken. Bedrijven worden opgeroepen de gezondheid van hun medewerker te stimuleren. Kortom: de mensen in het land moeten het doen.

Steeds meer mensen reageren daar positief op. De fitnesscentra doen goede zaken en in de bedrijfskantines verdwijnt de vette hap. Wil je de kosten voor de gezondheidszorg aanpakken, zal er meer moeten gebeuren.

Mag ik weer eens een paar idiote suggesties doen? Geheel volgens het 'en-en' principe.
1. Wij eten geen vette hap meer – elke voedselfabrikant die nog een vette hap op de markt gooit, krijgt een fikse boete van de overheid.
2. Wij volgen braaf anti-stress kursussen – bedrijven die toch een hoog stress-gehalte houden, worden gedwongen de zorgpremie van hun werknemers volledig voor hun rekening te nemen.
3. Wij gaan allemaal sporten – de verzorging van sportblessures wordt gratis.
4. Iedereen kapt met roken – de regering maakt vaart met het terugdringen van fijnstof, door autoloze dagen in te voeren en elektrisch (goedkoper of gratis) openbaar vervoer uit te breiden.

Daar zijn wel wat krasse wetten voor nodig, hetgeen de regeringsbijdrage aan de volksgezondheid zal zijn.
Iemand nog wat suggesties?

We krimpen

We krimpen De economie, dat complexe proces dat vaak omschreven wordt als een verschijnsel dat een geheel eigen leven wenst te leiden, die economie krimpt. Tegenvaller voor het kabinet, die ondanks de malaise wel het goede voorbeeld geeft. Geen paniekerige, extra maatregelen. Bovendien: de reële overheidsuitgaven stegen in het eerste kwartaal van dit jaar.
De burger houdt echter de vinger op de knip. Huishoudens gaven 2,4 procent minder uit dan vorig jaar. Ze spaarden wel meer (meer info
bij het CBS). Er is dus wel geld, maar het staat vast. Is dat goed voor de economie?

Het lijkt wel of De Economie een voorschot neemt op de toekomst. Want er is nog veel meer krimp in aantocht. De bevolking krimpt. Natuurlijk is hiermee niet de lichaamslengte van de gemiddelde burger bedoeld. De groei daarvan stagneert en als je meerekent dat een mens wat kleiner wordt naar mate hij ouder wordt, is het totale netto resultaat dus krimp. Dat zal vast gevolgen hebben voor het volume in de woningbouw.

Het gaat echter over de aantallen burgers. De bevolking groeit nog wel, maar niet zo snel meer. Er zijn steeds minder kinderen, maar het aantal ouderen groeit. Ontgroening van de bevolking heet dat. Nu al zijn gevolgen van die ontwikkeling door heel het land merkbaar.
Bijna de helft (49%) van alle gemeenten hebben
met bevolkingskrimp te maken. Deze gemeenten moeten zich bezinnen op zaken als woningbouw, werkgelegenheid, onderwijs en het levendig houden van hun gebied. Zolang er landelijk nog wat groei is, niks aan de hand. Maar door het kleine aandeel jongeren en de vergrijzing zal het de beroepsbevolking sterk in aantal dalen. Ofwel: een steeds kleiner deel van de bevolking moet de economie draaiende houden. Om maar één van de gevolgen van bevolkingsdaling te noemen.

Het CBS denkt dat over een jaar of vijfentwintig de bevolkingsgroei zal stoppen en de totale bevolking zal afnemen. Koppel je dat aan de ontgroening of vergrijzingstrends dan kun je je voorstellen dat De Economie denkt: ho, wacht even, maar dan heeft het geen zin nog meer te groeien. Slim wel, die Economie.

Was dat maar waar. De economische krimp van nu heeft louter met die vermaledijde kredietcrisis te maken en niets met toekomstverwachtingen over de omvang en aard van de bevolking. Wie de touwtjes van de economie in handen heeft, moet daar wel rekening mee houden.
Een kleiner en overwegend ouder volk betekent niet dat er minder geproduceerd moet worden. Misschien wel, ook goed. Maar de productie zal zich vooral op de veranderingen in de bevolking moeten richten. Langer leven en meer ouderen zal ongetwijfeld tot meer behoefte aan allerlei vormen van zorg genreren.

De Economie zal zich dus moeten omscholen. Minder volumegroei van zeepjes en soepjes, meer groei van efficiënte zorggerelateerde producten. Minder groei van op jongeren gerichte producten, meer groei van producten die menselijke arbeid kunnen overnemen.

We krimpen. De vraag is nu: zal De Economie kiezen voor het vasthouden aan het dogmatische adagium groei, of valt de keuze op krimp?