En de boer hij ploegde voort. De bekende regel uit de Ballade van den boer (1935) van J.W.F. Werumeus Buning, blijft opgaan voor de laatste boeren die Nederland nog heeft.
Vechtend voor hun bestaan klampen ze zich aan elke strohalm vast, om hun zo nobele werk voort te kunnen zetten. Natuurlijk voor een zo goed mogelijk inkomen. Zo’n strohalm is de “Boercode”. Een code op producten in de supermarkt, waarmee je kunt aflezen van welke boer een agrarisch product komt, hoe het is gemaakt en hoe het in jouw supermarkt terecht is gekomen.
Da’s leuk voor de nieuwsgierige consument, maar het verbetert de relatie tussen de supermarkt en de boeren niet. Die twee partijen zijn in een continu gevecht over de prijs die grootgrutters aan de boeren willen betalen. De boeren proberen van alles om nog een beetje redelijke prijs te krijgen, maar als ze de krachten bundelen, krijgen ze een bezoekje van de NMa (Nederlandse Mededingingsauthoriteit). Dat zie je niet gebeuren bij Albert Heijn, die de krachten al zo gebundeld heeft dat hele stadsdelen blauw ziet van hun toko’s.
Daar valt wat aan te doen, hebben de boeren bedacht. Misschien kun je over enige tijd de boercode vinden op producten die in de schappen liggen van de Boerensuper.
De stedeling die het er wel eens op waagt en wat rondwandelt of fietst op het pittoreske platteland, zal ongetwijfeld de bordjes bij boerenerven hebben gezien, waar eitjes of bloemkolen werden aangeprijsd. Misschien heeft die stedeling het zelfs aangedurfd een zakje aardappels te kopen.
Dat schiet niet op. De LTO (Land- en Tuinbouw Organisatie) gaat investeren in supermarkts waar de boeren hun waren voor een betere prijs af kunnen zetten. Het door Foodlog-redakteur Dick Veerman zo gepromote idee, heeft tot doel de lijn tussen producent en consument zo kort mogelijk te houden.
In de Boerensuper vind je alleen producten uit de directe omgeving en alles is vers. Verder geen wasmiddelen en wc-papier.
Door alleen verse waar te verkopen, denken de boeren er meer aan te kunnen verdienen. Onder andere omdat er geen kosten worden gemaakt om bijvoorbeeld die wasmiddelen de winkel in te krijgen.
Voor een kleine 30 miljoen euro zouden er al tien van die Boerensupers opgericht kunnen worden. Dat geld zou door boeren en betrokken burgers bij elkaar geraapt kunnen worden, denkt Dick Veerman.
Dat zullen dan de burgers in de agrarische gebieden zijn. De randstedeling zie ik niet zo gauw elke week naar Overijssel rijden om de groenten en aardappelen in te slaan. In Amsterdam is er wel een winkel die verse waar direkt van boeren zegt te betrekken, maar daar denken ze op Foodlog toch wat anders over: het is geen boerensuper, maar de knuffelsuper voor de grachtengordel.
De consument wordt van zulke informatie niet wijzer. Wanneer levert een winkel nou de spullen, waarvan een bewuste koper de herkomst en productiewijze wil weten?
Mits de informatie erachter klopt, is een code op producten, waarmee je met je mobieltje of op internet het verhaal erachter kan vinden, voorlopig nog het meest ideale idee.
En verder vrees ik dat de laatste boeren het breed moeten blijven zoeken. Of, om de dichter te parafraseren: en de boer, hij zocht voort.
Noot: hier meer over de dichter van de Ballade van den boer.
Boercode
Geef een reactie