In mijn gastlog, vorige week bij GeenCommentaar (Beeldende standpunten), vroeg ik de lezers welk standbeeld zij graag even tot leven gewekt zouden zien. Na het lezen van een artikel in het NRC, bedacht ik dat het hier links afgebeelde standbeeld van Alan Turing wel genoemd had kunnen worden. De man had dan de excuses in ontvangst kunnen nemen, die velen hem nu gunnen.
De man die de Britten hielp de Enigma-code te ontrafelen en als één van de grondleggers van het informaticatijdperk geldt, is al 55 jaar dood. Dus wat heeft hij nu aan excuses? De geschiedenis rechtzetten is onbegonnen werk. Achteraf vaststellen dat er vreselijke fouten zijn gemaakt, kan natuurlijk wel. Heeft dat enige zin?
Tja, slachtoffers van vervolging, oorlogen, of welke historische onverkwikkelijkheden dan ook wek je er niet mee tot een nieuw leven. Excuses zijn dan ook niet meer dan symboolpolitiek. Dat kan zin hebben als het symbool krachtig en waarachtig is. Niet zozeer een mea culpa, maar een 'dat nooit meer'. Erkennen dat vandaag de dag historische onzin zich niet zal herhalen.
Alan Turing is het slachtoffer geworden van een al te lang durende Britse wetgeving tegen homoseksualiteit. Wilde hij zijn wetenschappelijke werk voortzetten, moest hij kiezen tussen gevangenisstraf of chemische castratie. Hij koos voor dat laatste en vermoed wordt dat die keuze uiteindelijk tot zelfmoord heeft geleid.
Overigens werd hij bij leven wel degelijk geëerd voor zijn werk. In 1945 kreeg hij de Order of the British Empire, als dank voor zijn werk tijdens de Tweede Wereldoorlog. In 1951 erkende men zijn wiskundig genie door hem tot Fellow van de Royal Society te benoemen. In 1952 volgde echter zijn arrestatie wegens homoseksuele activiteit.
Na zijn dood werd de hoogste onderscheiding in de informatica naar hem genoemd, de A.M. Turing Award, in 1966 voor het eerst uitgereikt.
Zit Alan Turing dan nu nog op excuses te wachten? Ach, kon dat standbeeld maar tot leven worden gewekt. We zouden het dan van hem zelf kunnen horen.