ECD, EPD, EKD, EMD en EZD, allemaal elektronische dossiers waar gegevens van cliënten, patiënten, kinderen, medische gegevens en zorg in worden opgeslagen.
De grootste angst, en dus de meeste discussie, betreft de privacybescherming. Dossiers kunnen makkelijker aan elkaar worden gekoppeld, jan-en-alleman kan er in en digitale dossiers zijn gevoelig voor hackers. Knelpunten waar hopelijk technologie en gezond verstand een uitweg bieden.
Er is echter een ander probleempje dat verstrekkende vervelende gevolgen kan hebben.
Een pc kan makkelijk een hoeveelheid dossiergegevens bewaren, waar je tot nu toe al gauw een paar flinke kamers voor moest reserveren. Het invoeren en indelen van die gegevens gaat ook een stuk makkelijker. Da's maar goed ook, want wet- en regelgeving schrijft voor dat we omwille van de kwaliteit, transparantie en verantwoording van alles en nog wat moeten registreren, melden en rapporteren.
Dat gaat goed, tot het teveel wordt. “Tot op dit moment zijn alle dossiers ons even lief, maar in de toekomst gaan we ons meer richten op hoge risico’s”, zegt Bert Leufkens, voorzitter van het CBG (College ter Beoordeling van Geneesmiddelen).
Hij zegt dat naar aanleiding van de heparinecrisis. Heparine wordt gewonnen uit het darmslijm van varkens en wordt gebruikt bij het vervaardigen van geneesmiddelen bij nierdialyse en bepaalde operaties.
Begin dit jaar bleek dat er vervuilde heparine, afkomstig uit China, in westerse medicijnen zat. In Amerika leidde dat tot zeker 246 doden, hier kregen zo'n 50 mensen de verkeerde heparine binnen, maar bleven in leven.
Dat laatste is onder andere te danken aan vergaande controlesystemen en een goed opererend crisisteam dat na de eerste alarmerende berichten uit Amerika, de juiste maatregelen nam. Opmerkelijke passage uit het artikel over deze kwestie op Medisch Contact: “De producent van de grondstof staat in het registratiedossier. Dat deel is echter niet openbaar. Een arts kan niet kiezen voor heparine van eigen bodem, die onder beter toezicht staat, van Westerse autoriteiten.
Het CBG en de inspectie hebben deze informatie wel. Als een fabrikant kiest voor een andere grondstofleverancier, moet hij daarvoor toestemming vragen bij de geneesmiddelenregistratieautoriteit en controles uitvoeren. Dit gebeurt echter achter de schermen. Voor een arts is niet openbaar wanneer dit gebeurt en wie de oude of de nieuwe leveranciers zijn”.
Je zou zeggen: open gooien die dossiers. Maar die moeten dan wel heel goed inzichtelijk ingericht zijn. Anders wordt het zoeken naar een speld in een hooiberg. En daar de voorzitter van het CBG al aangaf dat het ondoenlijk wordt alles bij te houden, zouden de dossiers akelig onvolledig kunnen worden.
In de medische wereld is men zich terdege bewust van de risico's die massa's informatie en/of onvolledigheid met zich meebrengen. Terwijl de overheid snel het EPD (electronisch patiënt dossier) op poten wil hebben omdat men het een goed instrument vindt bij het aantal medische missers terug te dringen, trappen huisartsen op de rem. Ze willen eerst zeker zijn dat het systeem goed werkt en dat de gegevens kloppen.
Die zorg is terecht. De verantwoordelijke minister weet niet eens hoe ver de ziekenhuizen zijn met het invoeren van de papieren gegevens in de digitale versies. Ondertussen groeit de berg informatie. In België kwamen er in één jaar tijd een kwart miljoen patiëntendossiers bij. Dat komt ook omdat daar elke burger aan zijn huisarts kan vragen een GMD (Globaal Medisch Dossier) aan te leggen. Artsen krijgen daar een vergoeding voor en sommige critici zien hierin een lucratieve bijverdienste voor de dorpsdokter.
De uitspraak van de voorzitter van het College ter Beoordeling van Geneesmiddelen (“tot op dit moment zijn alle dossiers ons even lief, maar in de toekomst gaan we ons meer richten op hoge risico’s”), lijkt geruststellend. De hoge risico's worden gemonitored. Maar wat te doen met de rest van het dossiers? Negeren, omdat men geen mensen genoeg heeft alle informatie te screenen?
En hoe zou een huisarts of jeugdhulpverlener de beschikbare dossiers doorspitten? Dat meer informatie bij elkaar komt is mooi, maar ook veel en één belangrijk zinnetje is zo over het hoofd gezien.
Dat kan ook gebeuren met papieren dossiers. Maar juist omdat een elektronisch dossier de potentie heeft alles makkelijker te maken, verdient dit punt aandacht.
Zo'n digitaal dossier kan ook voorzien worden van waarschuwingssignalen om de deskundige te alerteren. Het kan veel handiger worden ingericht zodat men met een paar muisklikken bij de juiste informatie komt.
De vraag is dus: hoe snel moeten de elektronische dossiers werkelijkheid worden? Zijn we er al klaar voor of moeten we wachten tot alle knelpunten zijn opgelost?
Zegt u het maar in onderstaande poll en geef uw toelichting met Jouw reactie.