Dat het parlement vaak in het nieuws is, daar valt mee te leven. Maar dat elk besluit, elke stemming, elk voornemen van parlementariërs wordt gepresenteerd als zijnde van de Tweede Kamer, doet de waarheid geen recht.
Neem de berichten van vandaag. Kamer wil uitleg over euthanasiekliniek (Trouw), Kamer: NS moet informatie zelf doen (NOS), Kamer wil toegang patiënt tot gegevens EPD (Nu.nl), Tweede Kamer houdt spoeddebat over JSF (Elsevier), Kamer wil permanent supersnelrecht (Volkskrant).We mogen blij zijn met zo’n actieve Kamer. Ai, nu trap ik er zelf in.
Correctie: We mogen blij zijn met actieve Kamerleden.
De wens tot permanent supersnelrecht komt van de VVD. Waarschijnlijk zullen nog vier partijen die wens ondersteunen. Het debat over de JSF komt er op verzoek van GroenLinks. CDA’er Omtzigt vindt dat patiënten onmiddellijk toegang tot hun EPD moeten krijgen. SP en PVV blijven tegen het EPD. De NS moest voor een Kamercommissie verschijnen en bekende schuld aan de slechte winterdienstregeling. En het CDA-kamerlid Smilde wil nadere uitleg over een euthanasiekliniek. Maar in alle gevallen is het dus niet ‘De Tweede Kamer’!
Als alle 150 Kamerleden hetzelfde zeggen, willen of doen, dan zou een kop als ‘De Tweede Kamer doet het’, de waarheid en niets dan de waarheid zijn. Maar dat gebeurt zelden. Zou een overgrote meerderheid der Kamerleden, meer dan 100 bijvoorbeeld, dan kun je de media zulke generaliserende koppen ook niet echt kwalijk nemen.
Dat is echter in de laatste 65 jaren slechts twee keer voorgekomen. In 1981 bezetten de coalitiepartijen van CDA, PvdA en D66 109 zetels en in 1989 waren CDA en PvdA goed voor 103 zetels.
Het huidige kabinet heeft de steun van hooguit 78 zetels. Geen gegarandeerde steun, want het is lang niet zeker dat CDA-dissidenten en gedoog-PVV’ers alles voor zoete koek zullen slikken.
Hoewel ieder Kamerlid er op persoonlijke titel zit, zal de fractiediscipline er in veel gevallen voor zorgen dat elke partij eensluidend het volk vertegenwoordigt. Toch gaat het te ver om, met 10 partijen die onderling en soms intern de nodige verschillen kennen, boven elk parlementair nieuwtje te suggereren dat de gehele Kamer iets vindt, voorstelt of ergens voor of tegen stemt.
Kortom: het moet eens afgelopen zijn met De Tweede Kamer. Als krantenkop dan.
Tag archieven: 2e Kamer
De maat nemen
Deze week is het dus een drukte aan dialogen. De 2e Kamer gaat de dialoog aan met de bewindslieden van Justitie en volgens een aantal partijen moet de zwaarte van straffen het onderwerp van gesprek worden.
De VVD wil een aantal delicten zwaarder bestraffen, met name kindermisbruik mag twee keer zo zwaar worden bestraft.
De PvdA wil het voorwaardelijke deel van een straf verlengen. Zo zou justitie meer tijd hebben een delinquent na de feitelijke straf te volgen en toezicht kunnen houden op gedragsverandering.
Het CDA wil een onderzoek naar straffen in andere landen. Als de strafmaat lager ligt dan in andere Europese landen en de V.S. dan moet Nederland de zaak gelijk trekken, ofwel ook een hogere strafmaat gaan hanteren.
Hirsch Ballin en zijn collega's zullen zich ongetwijfeld verweren, door te verwijzen naar de plannen om van straf en nazorg één samenhangend geheel te maken. Doel is natuurlijk de criminaliteit terug te dringen. Het is tamelijk frustrerend boeven te vangen, ze in het gevang te gooien en ze even later weer voor de rechter terug te zien. Het huidige stelsel werkt blijkbaar nog steeds als een draaideur, waar te veel wetsovertreders hun weg door vinden.
Hoewel ik meen dat geen enkele maatregel er toe zal leiden dat elke burger ook een brave burger zal zijn, hoop ik dat het zwaartepunt van het debat op dat thema “straf en nazorg” zal liggen. Met andere woorden: focus niet zozeer op het begrip “zwaarte” maar op de aard van de straf.
De vraag blijft of we ooit een consensus zullen bereiken over de lengte van gevangenisstraffen, wanneer je taakstraffen of zware boetes of pittige detentie moet toepassen en welke straffen over die ene kam van onrustgevoelens in de samenleving moeten worden geschoren.
De Raad voor de Rechtsspraak vindt dat we een heel redelijk stelsel hebben en helemaal niet te licht straffen. De Raad is niet te beroerd dat ook uit te leggen. De Raad meent dat we hier op maat straffen: “de meest toepasselijke straf voor de concrete situatie”.
Het is prima om uit te leggen hoe er wordt gestraft, want daar blijken nog al eens misverstanden over te zijn. Zo denkt een deel der natie dat “levenslang” hier helemaal niet levenslang is. De werkelijkheid is dat juist Nederland daar strenger in is dan landen om ons heen. Levenslang wordt naar de letter toegepast. Hooguit kan de minister van Justitie na 20 jaar een gratie overwegen, maar dat is hier de laatste 63 jaar slechts twee keer toegepast.
Ondertussen nemen de levenslange straffen aardig toe. In de periode na 1945 zijn er 38 levenslange straffen uitgedeeld, waarvan 25 na 2000.
Wat celstraffen betreft doet Nederland het, in internationaal verband, “niet slecht”. Het staat op de 10e plaats wat betreft veroordelingen, op de 12e plaats als het gaat om het aantal gevangenen en haalt de 10e plaats met gevangen in voorarrest (Gegevens worden bijgehouden door het European Sourcebook, zie ook deze excelsheet). De aantallen stijgen alleen maar.
Dat moet voldoende reden zijn vooral te debatteren over het plan van aanpak dat Hirsch Ballin en Albayrak in gedachten hebben.
Een misschien wat lichte vergelijking, maar ik ben er van overtuigd dat de strafaanpak die ik vroeger op school mocht genieten, zijn vruchten geeft afgeworpen.
Als je wat uitvrat dan was het strafregels schrijven of wat uurtjes nablijven. Net als je dacht dat het daarmee was afgedaan, moest je met de meester aan tafel zitten en die ging een dialoog aan over je gedrag.
De meesters die ik heb gehad hebben dat heel kundig gedaan. Want het waren heel zinnige gesprekken en het gevoel twee keer zo zwaar gestraft te worden omdat je ook nog eens dat babbeltje aan moest gaan, verdween snel. Mijn meesters waren niet zo moraliserend, maar hielpen je inzien dat er leukere dingen zijn om je mee bezig te houden.
Hopelijk kan men deze week in de dialoog over schuld en boete, zich losmaken uit de boeien van straf alleen en durft men andere wegen te zoeken.
Kabinet negeert 2e Kamer voor nieuwe grondwet
Zeer tegen de zin van de gehele oppositie in de 2e Kamer zet het kabinet de procedure voort om een staatscommissie te benoemen die adviezen over een Grondwetsherziening moet formuleren.
De geldende versie van de grondwet bestaat 25 jaar. In 1983 werd de uit 1814 stammende wet, na talrijke eerdere wijzigingen, in zijn geheel op de korrel genomen en flink gewijzigd. Niet genoeg blijkbaar want na 1983 werden er nog vijf keer aanpassingen gedaan. De laatste in 2003.
Die 25e verjaardag was aanleiding voor minister Ter Horst het document eens tegen het licht te houden. En wat zag ze? Te oubollige teksten, weinig toegankelijke passages. Een onderzoek had ook nog eens uitgewezen dat de grondwet amper bekend is bij het volk. Dat was allemaal reden genoeg, vond Ter Horst, om de grondwet eens flink te veranderen. Ideetjes had ze wel: een inleidende tekst die het volk er op kan wijzen welke perspectieven de grondwet biedt, een aantal kenmerkende normen en waarden van onze staatsinrichting, rechtsorde en identiteit en vastleggen dat Amsterdam de hoofstad is en Den Haag de hofstad.
CDA, CU en PvdA zien er wel wat in. Het CDA vindt het een mooie gelegenheid de nederlandse taal in de grondwet op te nemen.
De oppositie wil eerst wel eens stevig debatteren over de kwestie, voor een staatscommissie aan het werk wordt gezet.
In augustus was ook de Raad van State uiterst kritisch over de hervormingsgezindheid van het kabinet. De Raad vond dat het kabinet wel wat duidelijker mocht zijn over wat er nou precies allemaal mis is met de grondwet. Het kabinet had wat problemen aangetroffen, zo stelde de Raad, maar amper aangegeven welke problemen dat precies zijn. Stel dat eerst maar vast, voor er weer een peperdure commissie gaat brainstormen.
Ter Horst vind dat de in juli geformuleerde uitgangspunten meer dan genoeg zijn:
– een toegangkelijker tekst die vooral inspirerend moet zijn
– de herzieningsprocedure moet onder de loep worden genomen (doel: de grondwet moet niet al te makkelijk gewijzigd kunnen worden)
– er zou wellicht iets over de digitalisering van de samenleving in de grondwet moeten komen en nog wat moderniseringen.
Opvallende wens: de plaats van politieke partijen moet in de grondwet worden geregeld.
Ik ben zeer benieuwd wat het kabinet zich daar bij voorstelt. Begin deze maand vroeg de Kamer (op de regeringspartijen na) aan de ministers Ter Horst en Hirsch Ballin eerst nog eens goed na te denken alvorens die staatscommissie te benoemen. De oppositie ziet liever dat een poging tot grondwetswijziging door het gehele parlement wordt ondersteund en niet alleen door de regeringspartijen.
Nu jaagt Ter Horst dus de kogel door de kerk. Daarmee verklaart de minister indirect dat de staatscommissie het niet in haar hoofd moet halen de rol van politieke partijen al te belangrijk te maken in de nieuwe grondwet. Haar opvolgers zouden dan te veel moeite krijgen de volgende grondwetswijzigingen er door te jassen.