Een duurzaam “global food system” zal op een fundamenteel andere principes gebaseerd moeten zijn. Het nog immer vigerende idee dat schaalvergroting tot een ruim en goedkoop voedselaanbod zal leiden, is zwaar achterhaald. Sterker nog, het heeft nadelen die bijdragen aan voedselschaarste.
Dat zegt professor Tim Lang, één van de deskundigen die in de Britse Voedselraad de overheid van advies moet dienen om het eten voor iedereen in de toekomst veilig te stellen.
In een interview op BBC News, legt hij uit dat louter op productie gericht denken, uiteindelijk geen oplossing zal bieden om alle monden te voeden. We moeten naar een allesomvattende benadering, waarbij energie, water, biodiversiteit en verstedelijking de leidende principes moeten zijn.
Bij energie moeten we rekening houden met het feit dat over niet al te lange tijd de olie op is. Als daar geen adequate oplossing voor komt, zal de voedselproductie en verspreiding problematisch worden. Er wordt nu nog heel wat olie gebruikt voor de productie en het vervoer van eten. Bij alternatieven voor olie wordt ook gekeken naar agrarische bronnen (biodiesel, biogassen, etc.). Kortom: als de olie op is, dreigt ook het eten op te raken.
De westerse voedselconsumptie leunt voor 50 procent op import uit landen waar water schaars is. Het afgelopen jaar waren er graantekorten door droogte in, onder ander, China. Dat betekent, zegt Tim Lang, dat we onze voedselafhankelijkheid onder de loep moeten nemen en met andere oplossingen moeten komen.
Biodiversiteit is belangrijk voor het in stand houden van de natuur, maar als je daar niet zorgvuldig mee omgaat kan het ten koste gaan van landbouw en dus voedselproductie. Politici en beleidsmakers zullen dus bij biodiversiteit niet alleen moeten denken aan het redden van de zebra-libellle, maar ook moeten uitvogelen hoe biodiversiteit een bijdrage aan de voedselketen kan zijn.
De verstedelijking groeit maar door. Dat is leuk als je in een levendige omgeving wil wonen, maar waar halen al die stadse mensen hun eten vandaan?
Met andere woorden: hoe kunnen in 2050 de negen miljoen wereldburgers voldoende te eten hebben, zonder hun habitat te verarmen?
Eén van de oplossingen zit al in het beleid van de europese overheden. Campagnes om de stadse mens weer “in verbinding” te stellen met de oorsprong van hun voedsel. Het is soms onthutsend te zien dat sommige mensen geen enkel benul hebben waar hun eten vandaan komt en wat er bij komt kijken om hun dagelijkse kost op hun bordje te krijgen. Een groter bewustzijn moet leiden tot een verantwoord gebruik van het eten.
Da's leuk, maar zolang je zelf geen koe hoeft te voeden en te slachten, zelf niet je kroppen sla hoeft te besproeien of in de blubber je aardappels moet rooien, zal die afstandelijkheid blijven.
In het BBC-artikel pleit chefkok Raymond Blanc voor zelfwerkzaamheid. Willen we wat te eten? Dan moeten we het zelf telen en zelf koken. In elk tuintje en op elk balkon zijn mogelijkheden om allerlei voedzame spulletjes te kweken. En als je dat zelf ook kan koken, heb je de kant-en-klare hap uit de supermarkt niet meer nodig.
Eigenlijk is de oplossing dus: kleinschaligheid. En wel zo kleinschalig dat iedereen voor zijn eigen eten zorgt. Er is dan minder olie nodig voor het vervoer van massa's voedsel en de Chinezen hoeven hun water niet helemaal op te maken aan onze behoeften. En de volkstuintjes, hoe klein ook, vergroten de biodiversiteit van de steden. Dat is ook het idee van Eetbaar Rotterdam. De stad, het groen en het eten kan heel goed samengaan.
We moeten niet alleen klimaatneutraal gedrag ontwikkelen, maar ook bodemneutraal leven. Voor elk baksteen of elk stukje beton, zou evenveel grond voor de natuur en landbouw gepland kunnen worden. Maar zou dat genoeg zijn om het dreigende voedseltekort te voorkomen?
Zoals ik eerder schreef zijn volkstuintjes en betoncompensatie aardige oplossingen, maar bij een doorgroeiende wereldbevolking bieden die uiteindelijk ook niet genoeg soelaas.
Professor Tim Lang heeft gelijk: op gebied van biodiversiteit, energie, water en urbanisatie zal er een omslag in ons denken moeten komen. Hij had er de bevolkingsgroei ook wel aan toe kunnen voegen.