Hans van Mierlo moet met enige jaloezie naar de verkiezingsuitslagen van El Salvador hebben gekeken. Wat hem nooit is gelukt, kreeg Mauricio Funes wel voor elkaar: een journalist die het tot president schopt.
Ze beginnen het eindelijk te leren in El Salvador. Werden in 1982 nog vier Nederlandse journalisten vermoord door de toenmalige junta, nu neemt de voormalige verzetsbeweging FMLN als het ware postuum wraak, door de nipte overwinning van hun kandidaat Mauricio Funes.
Waarmee El Salvador het 14e land in Midden-en Zuid Amerika is dat een socialistische president heeft. Ruim 60 procent van dat werelddeel wordt nu door socialisten en sociaal-democraten geleid.
Wouter Bos zal ook wel jaloers zijn en zich afvragen hoe ze dat daar voor elkaar krijgen. In Europa zullen we dat niet snel meemaken en Nederland lijkt er al helemaal niet aan toe.
Dat het latijns amerikaanse socialisme groeit, wil niet zeggen dat zich een groot socialistisch front vormt. Un pueblo unido is nu een bonte verzameling. Van Raoul Castro's Cuba, waar het marxisme langzaam aan richting museum gaat, tot Argentinië, waar de linkervleugel van de peronistische beweging Cristina Kirchner als president heeft. Van de socialistische macho Chávez, tot de veel gematigder socialiste Michelle Bachelet in Chili.
Negen landen hebben sociaal-democratische of gematigde socialisten als president: Bolivia, Brazilië, Chili, Dominica, Ecuador, El Salvador, Honduras, Panama en Peru.
Vijf landen doen het met hard-liners: Cuba, Guyana, Nicaragua, Uruguay en Venezuela.
Van de gematigden koesteren er wel een paar sympathie met mannen als Chávez. De sympathie betreft dan vooral hervormingen die ten goede moeten komen van, onder andere, de landbouwers die vandaag de dag nog restanten wrange vruchten plukken van de vroegere dictatoriale tijden. Met het masochisme van Chávez hebben ze wat minder. Men realiseert zich goed dat je daarmee het contact met de rest van de wereld kwijt kan raken of, traumatische herinnering, je roept er kwadere zaken mee over je af.
Het externe geweld (vooral van Amerikaanse makelij) is men inmiddels net zo beu als het interne geweld. Mauricio Funes wil een einde maken aan het bendegeweld in El Salvador. Hopelijk kunnen zijn rivalen de wapens ook achter slot en grendel houden, want dat land heeft meer dan genoeg geleden aan de burgeroorlog.
Nog zeven landen te gaan en er is aan de andere kant van de oceaan een latijns socialistisch paradijs ontstaan? Als de rest van de wereld zich daar nu eens niet mee bemoeit, wordt het “Si podemos” (yes, we can) van Funes misschien de verandering waar de Latijns Amerikaanse burgers inmiddels wel recht op hebben.