Waar gehakt wordt, vallen spaanders. Vandaag presenteerde minister De Jager de resultaten van de rapporten van de Algemene Rekenkamer. Heeft de rijksoverheid al haar voornemens en inspanningen goed kunnen verantwoorden? Twee zaken geven aan dat de overheid nog lang niet schittert in het verantwoorden van haar werk.
De Algemene Rekenkamer stelde acht vragen op, waarmee bekeken kon worden of de ministeries zich voldoende konden verantwoorden. Is er een zichtbare relatie tussen het budget en de prestaties? Is de gevraagde verantwoording juist, op tijd wordt geleverd en actueel? Sluit het jaarverslag aan bij de begroting? Is de informatie deugdelijk tot stand gekomen? Zegt de informatie in het jaarverslag ook echt wat het zegt? Is inzichtelijk gemaakt of prestaties zijn gehaald? Is daarmee ook duidelijk gemaakt of de beleidsdoelstellingen zijn gehaald? En is er een voldoende verklaring gegeven voor tegenvallers en onbedoelde effecten?
Niet alle factoren waren op elk ministerie van toepassing, maar als we alleen naar de voor elk ministerie geldende factoren kijken, kunnen we aan aardige balans opmaken. Slechts twee ministeries (Financiën en Onderwijs) scoorde behoorlijk goed. In totaal scoorden maar vier van de tien ministeries voldoende. Verkeer en Waterstaat, Defensie, Volksgezondheid, welzijn en sport en Justitie scoorde erg belabberd. Hier de percentages die staan voor het aantal keer dat op de van toepassing zijnde vragen een ‘ja’ kon worden genoteerd.
Fin | OCW | SZW | WWI | BuZA | EZ | VenW | Def | VWS | Jus |
86% | 86% | 63% | 60% | 50% | 43% | 40% | 25% | 17% | 13% |
De details kun je hier inzien (exceldocument). Justitie scoort het slechts. Dat gaat Van Opstelten helemaal goed maken, want vandaag brulde hij dat alle jeugdbendes binnen twee jaar van straat geveegd zal hebben. Als hij de resultaten dan maar wel goed op papier zet, anders blijft hij nog op die 13 procent hangen.
In de Staat van de Rijksverantwoording (pdf!) staat nog iets zeer opmerkelijks. De Rekenkamer wilde ook weten “wat het Rijk aan prestaties heeft geleverd en wat hiervan in praktijk voor burgers en bedrijven merkbaar is” (paragraaf 2.3.1).
Dat lijkt mij de ultieme verantwoordingstest. Zeker nu de bezuinigingen er inhakken. Dan willen we de spaanders ook in beeld. Wat zegt de Rekenkamer daarover? “Wij constateren dat de schakel tussen beleid en praktijk niet altijd goed werkt”. De Rekenkamer nuanceert dat meteen: “Hoewel informatie over de uitvoeringspraktijk doorgaans ontbreekt in de jaarverslagen van ministers, is het de vraag in hoeverre dat verwijtbaar is”, omdat “de praktijk is nu eenmaal niet altijd goed te vangen in concrete, compacte verantwoordingsinformatie”.
Dat valt een beetje tegen van de verder toch zo precieze Rekenkamer, die met halve of ondeugdelijke informatie geen genoegen neemt. De Rekenkamer heeft in vier gevallen zelf de proef op de som genomen en constateert dat “de betrokken departementen vaak toch wel over relevante praktijkinformatie beschikten”.
Toch wel dus? Alleen staan de praktijkbevindingen niet altijd in de jaarverslagen. Mij lijkt het een goed idee dat voortaan de praktijkervaringen met het kabinetsbeleid wel wordt meegeleverd. En dan leggen we die verslagen natuurlijk naast de bevindingen van organisaties in het veld, ombudsmanrapportages en de regelmatig gehouden polls en enquêtes onder de burgers. Dan kan in het Tweede Kamerdebat over de verantwoording een robbertje geknokt worden als er verschil in praktijkbeleving blijkt.