Kan een obsessieve-compulsieve persoonlijkheidsstoornis leiden tot het terugdringen van de misdaad? Een vraag die zich opdringt als je bedenkt wat de overheid allemaal aan gegevens wil bewaren, in de verwachting daar de criminaliteit mee aan te kunnen pakken. Van bergen DNA-materiaal tot tienduizenden telecom- en internetdata, om nog maar te zwijgen over ieders vingerafdrukken.
De Tweede Kamer debatteerde vandaag met staatsecretaris van Justitie, Fred Teeven. Het kabinet wil dat telecom- en internetdata 6 tot 12 maanden bewaard blijven, ten dienste van opsporingsonderzoeken. Zijn eigen partij, de VVD en CDA en PVV zijn daar wel voor. Oppositiepartijen als GroenLinks en de SP zien daar niet veel heil in en zien de bewaarplicht het liefst afgeschaft.
Teeven deelde mee dat in de tweede helft van vorig jaar 24 duizend keer gegevens over telefoon- en internetverkeer zijn opgevraagd. Vorig jaar december beantwoordde de minister van Veiligheid, Opstelten, vragen van Marianne Thiemen (PvdD) en bevestigde dat in 2009 maar liefst bijna 3 miljoen keer de telecom- en internetbedrijven zijn benaderd door de opsporingsdiensten.
Hoeveel zaken ermee zijn opgelost kon Teeven niet zeggen, want “dat is heel moeilijk, zo niet onmogelijk te achterhalen”, zei hij.
Dat is raar. Er zal op zijn minst toch een aanleiding moeten zijn om gegevens op te vragen. Een geconstateerd misdrijf en een verdenking dus. De opsporingsdiensten zullen toch niet dit kabinet een paar stappen voor zijn geweest met het verminderen van de regeldruk?
Of hoort dat tot de onvolkomenheden die het CBP (College Bescherming Persoonsgegevens) constateerde? De opsporingsdiensten nemen de wet niet zo nauw, bij het opvragen van telecom- en internetgegevens en daardoor de privacy van burgers wordt geschonden.
Ik kan me voorstellen dat het kabinet de misdaad spuugzat is. Wie niet, behalve het misdaadgilde zelf? Maar de je moet daar niet in doorschieten en wetten bedenken, waardoor elke burger bij voorbaat verdacht lijkt.
Als Teeven niet kan verklaren hoeveel zaken er mee zijn opgelost, maar toch een nog onvolmaakt middel wil inzetten, begint de verzamelwoede meer te lijken op OCPS (Obsessieve-compulsieve persoonlijkheidsstoornis). De middelen schieten het doel ver voorbij en worden een doel op zich.
Die duizenden, miljoenen data maken het opsporingswerk niet echt veel makkelijker. Er zullen, behalve wat telefoongesprekken of e-mailtjes, ook harde bewijzen aan de rechter voorgelegd moeten worden, om tot een juiste veroordeling te komen.
Zolang het kabinet niet kan bewijzen dat speurwerk in telecom- en internetdata correct en veilig kan worden uitgevoerd èn het ook tot veel meer resultaat leidt, moet die achtervolgingswaanzin achterwege blijven.