In Utrecht is het vandaag een drukte van belang. Twee redacteuren van het magazine Filosofie in Bedrijf organiseren het Ottonecongres en de hamvraag vandaag is: Werk: wat is dat?
Prikkelende centrale stelling is dat niet de individuele mens de maatschappij en economie draaiende houden, maar de organisaties en de staat. Die creëren banen die gevuld moeten worden. Dus, zeggen de bedrijvige filosofen, als je werk wilt begrijpen “moet je organisatie begrijpen, en organisatie begrijp je pas als je de staat begrijpt”.
En dus is het vandaag zo dat ” werk, en niet het gezin is de hoeksteen van de samenleving. Vanuit werk wordt de samenleving omgevormd tot maatschappij”.
De organiserende filosofen menen overigens wel dat ” vanuit organisatie-perspectief zijn mensen allesbehalve onmisbaar zijn”.
Nu heb ik van werk helemaal geen verstand, dus laat ik daar eens wat over zeggen.
Alle werk, nodig of onnodig, lijkt inderdaad in bezit van organisaties, bedrijven en de staat. Niet degenen die het eigenlijke werk moeten doen, bepalen of er werk is en hoe dat gedaan moet worden. Laat staan dat ze bepalen hoeveel dat werk mag kosten en wat men er voor krijgt.
Dat mensen ” allesbehalve onmisbaar zijn”, is al lang niet meer waar. Het is juist de bedoeling dat mensen onmisbaar zijn. Liever een machien aan het werk, dan een mens.
Wat dat betreft hebben we het arbeidersparadijs op aarde nog lang niet bereikt. Jawel, er is veel geautomatiseerd, de robots rukken nog steeds op, maar er is nog veel te veel zwaar en smerig werk dat door mensenhanden wordt gedaan.
De tijd dat we ons hoofd op de pc aansluiten, bedenken wat er gedaan moet worden en computers en robots vervolgens de werkzaamheden uitvoeren ligt nog ver voor ons. Zelfs dat “bedenken wat er gedaan moet worden” zou door computerprogramma's overgenomen kunnen worden. Denken is ook werk, Vraag dat maar aan een filosoof.
En dan is er ook nog de heersende opvatting dat mensenwerk duur is. Ook al een reden om te streven naar volledige automatisering en de human factor verder te elimineren. Nu moet de staat alsmaar oproepen tot loonmatiging, liggen werkgevers en vakbonden elk jaar weer met elkaar overhoop over salarissen en ontslagregelingen. Da's wel vermoeiend voor overheid en organisaties.
Maar zal volledig geautomatiseerd werk een science fiction fantasie blijven?
Voorlopig zitten we nog opgescheept met mensen die het werk moeten doen. Zeg maar “de hardwerkende burger”. Een stereotype die te pas en te onpas van stal wordt gehaald om van alles, behalve werk, in de door politiek getinte idealen juist geachte banen te leiden.
Laat ik nog een stelling opperen. Er zijn twee soorten hardwerkende burgers. Ze hebben beide gemeenschappelijk dat men, diep in het hart, liever alleen dingen doet die men leuk vindt. Lekker in de zon liggen, een goed boek lezen of, voor de wat actievere lieden, de dag plukken.
De ene soort denkt dat uiteindelijk te bereiken door massa's geld te vergaren. Daar heeft men anderen bij nodig. Daarvoor moet men markten creëren en winsten behalen. Men richt banken op en laat ze weer ploffen. Kortom, keihard werken. Deze soort weet blijkbaar hoe duur een werkloos leven is, want ze verdienen toch aanzienlijke salarissen, maar het lijkt niet genoeg. Groeien dus, meer winst, expanderen maar.
De andere soort leeft in de veronderstelling dat ze ook hard moeten werken, maar dan voor later. Het zo gewenste carpe diem is een genot dat pas bereikt kan worden op later leeftijd, zeg maar de pensioengerechtigde leeftijd. Men laat zich leiden door diepe gedachten die zij zelf niet hebben verzonnen, maar wel voor waar aannemen. Die gedachten kunnen worden samengevat met het historische “arbeid adelt”.
Om van dat werkzame leven nog iets leuks te maken schikt men zich in de rol van consument, in plaats van die van werker, arbeider. Kopen dus, minder geld, spenderen maar
Met die instelling heeft de laatste soort zich sterk afhankelijk gemaakt van, zelfs overgeleverd aan de eerste soort. De hardwerkende burger van de tweede soort beseft zijn eigen gebrek aan verantwoordelijkheid hierin maar al te goed. Dus wordt er nog wel wat gemopperd, ventileert men wat maatschappelijke ontevredenheid, maar men maakt er geen echt werk van het werk zich weer toe te eigenen en de voorwaarden voor arbeid zelf te bepalen.
Voor beide soorten hardwerkende burgers is het goed eens stil te staan bij die vraag: werk, wat is dat? Met andere woorden: waar zijn we helemaal mee bezig?
Zo genoeg gezegd, tijd om naar mijn werk te gaan.