Pakje 1: “Zo, liggen we dan…”
Pakje 2: “Mwah, stank voor dank, hè.”
Pakje 1: “Zeg dat wel.”
Pakje 2: “Maar ja, aan alles komt een eind. En we hadden het kunnen weten.”
Pakje 1: “Hoezo? Wat nou, we hadden het kunnen weten?”
Pakje 2: “Nou, hoe vaak ben jij gerecycled?”
Pakje 1: “Tss, ik denk wel een stuk of vier keer.”
Pakje 2: “Zie je wel, je had toch niet gedacht dat je het eeuwig leven hebt, hè? Er komt een keer dat ze je echt niet meer kunnen gebruiken.”
Pakje 1: “Mwah, ik voel me anders nog vitaal genoeg hoor!”
Pakje 2: “Jawel, maar je hebt het zelf niet voor het zeggen, nietwaar?”
Pakje 1: “Tja, dat is nu wel gebleken. Ik had nog enige hoop dat er met die geprinte speakertjes eindelijk eens naar ons zou worden geluisterd.”
Pakje 2: “Valse hoop. Hoop is altijd vals.”
Pakje 1: “Dat we hier op die hoop liggen, dat is vals!”
Pakje 2: “Toe maar, gooi het er maar uit. Lucht je hart nog maar een keer voor we naar de vuilverbranding gaan.”
Pakje 1: “Wat? Ook dat nog! Mogen we na een leven van hard werken niet eens rustig weg liggen teren en langzaam tot stof wederkeren?”
Pakje 2: “Is dat van jezelf? Of heb je dat ergens op één van je collega's gelezen?”
Pakje 1: “Wat nou? Het is toch zeker zo?!”
Pakje 2: “Nou, het klinkt nogal hoogdravend.”
Pakje 1: “Luister eens hier, als je een stem hebt gekregen dan moet je die ook goed gebruiken.”
Pakje 2: “Alsof dat helpt. Ik bedoel maar, nu liggen we toch mooi op de puinhopen der welvarendheid.”
Pakje 1: “Snoever! Over hoogdravend gesproken!”
Pakje 2: “In ieder geval: of je nou een stem hebt of niet, je gaat dood nog voor er iemand naar je heeft geluisterd.”
Pakje 1: “Tja, uiteindelijk zijn we allemaal niet meer dan omhulsels, hè?”
Pakje 2: “Wij wel, ja.”
Pakje 1: “Wij niet alleen hoor. Je wil toch niet zeggen dat al onze gebruikers meer inhoud hadden dan wij?”
Pakje 2: “Nou, ze hadden wel meer volume, maar ik moet toegeven: met onze inhoud kon je tenminste wat. Dat kan je van onze gebruikers niet zeggen.”
Pakje 1: “Juistem! Mensen moesten eens wat meer naar de dingen luisteren. Maar ze hebben het veel te druk zich zelf zo verstaanbaar te maken, dat ze niet eens naar elkaar kunnen luisteren!”
Pakje 2: “Dat bedoel ik dus met we hadden het kunnen weten.”
Pakje 1: “Huh?”
Pakje 2: “Nou, je denkt toch niet dat ze dan ook maar een fractie van een seconde tijd hebben om ons eens aan te horen?”
Pakje 1: “Hm, daar heb je een punt. Toch is het een hele teleurstelling.”
Pakje 2: “Jij dacht zeker: ik heb een stem dus ik besta.”
Pakje 1: “Zoiets ja.”
Pakje 2: “Joh, dat gaat niet eens op onder de mensen zelf, dus dat het voor ons zou gelden is echt van een naïviteit die een volwaardige verpakking misstaat.”
Pakje 1: “Al goed, al goed. Maar eh…. zie je er tegen op de vuilverbranding in te moeten?”
Pakje 2: “Hm, een beetje. Maar ik zal nog één keer van me laten horen.”
Pakje 1:”Hoe dan?”
Pakje 2: “Nou, als ik in vlammen opga dan schreeuw ik moord en brand!”
Pakje 1: “Mooi! En zal dat helpen, denk je?”
Pakje 2: “…………”