Griekenland en Frankrijk zoeken nu een nieuwe regering. Na 12 september wordt ook hier een poging gedaan een nieuwe regering te vormen. Tot die tijd gaan politici op verkiezingscampagne. Premier Rutte wordt weer lijsttrekker. Houdt hij wel tijd over om te regeren, ook al is dat demissionair?
De werkelijk regeertijd valt toch al zo tegen. Regeren is echt geen volcontinubedrijf. Reken maar na.
Ook ministers en Kamerleden hebben recht op vakantie. In het politieke jargon heet dat reces. Vijf maal per jaar is er een reces. Kamer en kabinet gaan tegelijkertijd op reces. We hebben het dan over 91 dagen per jaar. Niets mis mee, want politici zijn ook mensen en geen mens houdt het in alle gezondheid vol alle 365 dagen te werken.
Op de website van de Tweede Kamer lezen we dat zo’n reces geen vakantie is. Politici doen wat leeswerk of trekken het land in voor werkbezoeken. Nou doet de burger-op-vakantie dat ook. Boekje lezen, even bij familie langs, lang niet geziene vrienden bezoeken. Het is en blijft vakantie. Het echte werk blijft liggen. Dat wordt op de overige 274 dagen gedaan.
Overige 274? Mooi niet. Bewindslieden gaan vaak het land in omdat ze zijn uitgenodigd ergens een toespraak te houden. Vorig jaar constateerde ik al dat in de 318 dagen dat het kabinet toen regeerde, de bewindlieden 307 toespraken hebben gehouden. Bijna 1 per dag dus. Dat is er niet veel minder op geworden als je bij de Rijksoverheid de lijst met toespraken bekijkt.
Stel dat men er gemiddeld een uurtje of drie mee kwijt is, dan zijn die 307 toespraken goed voor 38 volle dagen. En toen waren er nog 236 echte regeerdagen.
Een kabinet hoort vier jaar te regeren. Dat is in de praktijk maar zelden het geval, zoals we weten. Het betekent wel dat er tijd moet worden besteed aan het formeren van kabinetten. Gerekend vanaf 1945 kostten kabinetsformaties gemiddeld 72 dagen per kabinet.
De korstdurende formaties zagen we bij Balkenende III (8 dagen), Beel II (10 dagen) en Van Agt III (17 dagen). De langste formaties gingen op aan Van Agt I (208 dagen), Den Uyl (169) en Rutte (127). In de laatste 67 jaren waren er 28 kabinetten, hetgeen op een gemiddelde regeerperiode van twee jaar neer komt.
Eens in de twee jaar gemiddeld 72 dagen aan formatietijd! Daar verdampt nog eens 31 dagen regeertijd per jaar. Toen waren er nog 205.
Bleef het daar maar bij. Niet allen bij verkiezingscampagnes voor de Tweede Kamer gaan Kamerleden en bewindslieden op pad. Dat doen ze ook bij de Provinciale Statenverkiezingen. Belangrijk, want de samenstelling van de Eerste Kamer hangt daar van af.
Een deel van het campagnewerk doet men in eigen tijd. De weekenden of tijdens een reces. Lijsttrekkers zullen het wat drukker hebben, dan de anderen. Hoeveel tijd daarmee verloren gaat is lastig te berekenen. Laten we zeggen dat het gemiddeld 6 dagen per jaar kost.
Die ene Prinsjesdag trekken we er ook van af. Zeker, het hoort bij het werk, maar een beetje de parade uithangen is puur decorum. Er blijven niet meer dan 198 daadwerkelijke regeerdagen over. De demissionaire periodes zijn niet eens meegerekend. Dat is wel degelijk regeren, maar niet meer dan het halve werk.
Zo’n 46% van het jaar zitten we zonder regering. Als dat kan, waarom kunnen we de overige 54% dan niet zonder?