Hoeveel wilt u weten om voldoende inzicht in de handel en wandel van een bedrijf te hebben? En wat wilt u dan precies weten? In 2003 werd de code Tabaksblat ingevoerd. Een gedragscode die beursgenoteerde bedrijven verplichtte de aandeelhouders meer inzicht te geven in de werkwijze van het bedrijf en de beloningen van bestuurders en commissarissen. Inmiddels is er een tussenstand opgemaakt. De meeste bedrijven (zo''n 96%) leeft de code na. Opvallend is wel dat de transparantie op het gebied van het beloningsbeleid nog veel te wensen over laat.
De vraag moet dus anders gesteld worden. Hoeveel kunt u weten van een bedrijf? Een mooi jaarverslag is leuk, maar als daar zaken achterwege gelaten wordt, dan is er eerder sprake van een rookgordijn dan van transparantie.
Gisteren werd er een symposium gehouden over de commissie Frijns (de commissie die de naleving van de code Tabaksblat in de gaten houdt). Tijdens dit genoeglijk samenzijn opperde Paul Koster van de AFM (Autoriteit Financiële markten) of men niet te ver is gegaan met al die tranparantie. Quote van Koster: “De aandeelhouders zijn nauwelijks geïnteresseerd in aspecten waar wij ons druk over maken”.
Leest die man de kranten niet? Het publiek, waaronder ook een aantal aandeelhouders, maken zich behoorlijk druk over de beloningen van bestuurders en commissarissen. En juist op dat punt schiet men nog tekort. Het gaat er dus niet om waar deskundigen als Paul Koster zich druk over maken. Het zou de transparantie ten goede komen als men ook informatie verstrekte op gebieden waar de aandeelhouders en de klanten zich druk over maken.
De directeur van de organisatie waar ik werk, verzuchtte ooit dat hij niet meer wist hoe hij alle werknemers van voldoende informatie kon voorzien. Hij had zo langzamerhand werkelijk alles geprobeerd: iedereen kreeg het jaarverslag toegstuurd, iedereen heeft het missie en visieplan ontvangen, er waren tal van informatieve bulletins bedacht en met regelmaat werden er informatieve bijeenkomsten georganiseerd. Toch wordt door veel werknemers nog steeds geklaagd dat men te weinig weet van de organisatie. Men heeft het gevoel niet het onderste uit de kan te krijgen. Hoe kan dat als de organisatie voor bijna 100% voldoet aan de eisen om gegevens transparant te maken?
Zijn de cijfers uit jaarverslagen relevant genoeg? Mits juist opgesteld geeft dat inderdaad inzicht in de resultaten. Maar geeft dat ook kennis over hoe die resultaten zijn bereikt? Een voorbeeldje uit eigen praktijk: de organisatie bood de gemeente een nieuw produkt aan maar kreeg de benodigde subsidie niet. In het jaarverslag gemeld dat de gemeente voor een concurrerende instelling had gekozen. Er werd verder niet vermeld hoe en wat men precies had gedaan om de subsidie in de wacht te slepen. Hoe zat het met de kennis van de markt, wat stond er precies in de subsidie-aanvraag, klopte de timing en wat is er tijdens de onderhandelingen aan de orde geweest? Het missen van de subsidie leidde tot de afbouw van het project. De betrokken medewerkers en hun cliënten wisten niet meer dan dat de subsidie was misgelopen. Als het eenmaal fout is gegaan dan helpt meer informatie achteraf ook niet meer. Dus waarom zou die dan gegeven moeten worden?
Die informatie had natuurlijk tijdens het hele proces gegeven moeten worden, maar zelfs achteraf had het nog kunnen bijdragen aan het begrip over de ontstane situatie. Niets van dat alles met als gevolg: een ontevreden gevoel bij de betrokkenen en zelfs enig wantrouwen over de informatieverstrekking.
Transparant ben je pas als je ook het achterste van je tong durft te laten zien. Transparantie wint ook aan kwaliteit als je niet alleen de informatie prijs geeft die de bestuurders en commissarissen zo belangrijk vinden, maar ook volledige openheid geeft naar aanleiding van vragen die er bij je aandeelhouders, medewerkers en klanten leven.
De code Tabaksblat werkt. Als een papieren tijger. De eerder genoemde Paul Koster zei gisteren dat “de code Tabaksblat een levende code is, die kan worden aangepast”. Kijk, da''s mooi. Na drie jaren papieren ontwikkeling, kan die code de komende drie jaar dus aangepast worden aan de praktijk: de vragen die er opkomen, naar tevredenheid van de vragenstellers beantwoorden.