Hoe gaar den Belg ook is van de voortslepende kabinetsformatie, er is altijd wel een visionair die de politici er op wijst dat de maakbaarheid van de samenleving vooral draait om bier. Met de best maakbare bedoelingen wordt geprobeerd een hemel op aarde te creëren en dat gaat niet altijd goed omdat men in de hemel geen bier drinkt.
Johan Sanctorum, voormalig directeur van de Vlaamse Jeugdopera en ex-communicatieconsultant, schrijft op zijn weblog Visionair België, hoe de kwaliteit van de belgische samenleving valt af te meten aan de kwaliteit van het bier.
De Belgische kabinetsformatie gaat vooral moeizaam omdat vlaams en waalse sentimenten in de weg zitten. Nu zoekt men naar maakbare constructies om nog enige bestuurbare samenhang te vinden. Johan Sanctorum signaleert de nodige vermoeidheid hierover bij het electoraat, dat het geloof in de instituties begint te verliezen.
Gandhi heeft ooit gezegd: 'Bijna allles wat ge doet is onbelangrijk, maar het is belangrijk dat ge het doet'. Johan Sanctorum zegt nu eigenlijk: 'Wil wat ge doet belangrijk zijn, doe het dan goed'.
Hij legt uit hoe de recente geschiedenis van het Hoegaarden-bier model staat voor de manco's van de hedendaagse maakbaarheid. Dit eeuwenoude, ambachtelijk vlaams biertje legde in 1957 het loodje omdat het niet kon concurreren met minder ambachtelijke maar wel goedkoper geproduceerd gistennat. In de 60-er jaren wist men echter een nieuw, succesvol witbier te reproduceren op basis van hoegaarden-receptuur. Het waalse Interbrew had een oogje op de succesvolle bierbrouwer, maar deze wilde van een overname niks weten. In 1985 legde een brand echter de brouwerij volledig in puin en men zag zich genoodzaakt de handel te verkopen aan de walen.
Die redding had echter onaangename gevolgen voor de kwaliteit van het bier. Productieprocessen moesten goedkoper en sneller en zo ging ook het bier smaken. Interbrew verhuisde de brouwerij naar het waalse Jupille, maar kreeg het niet voor elkaar die ouderwetse, degelijke hoegaarden-smaak uit de koperen ketels te toveren. Nu is een maand geleden de hele handel weer terugverhuisd naar het vlaamse Hoegaarden.
Volgens Johan Sanctorum biedt dat nu hoop voor de toekomst van de belgische maakbaarheid: “De globalistische mythe van de totale maakbaarheid en inwisselbaarheid houdt hier op (…), onder de waan van de dag, het gereken en het gesjacher, gist een fundamentele maar discrete chemie, die vroeg of laat haar waarheid doet gelden (…), Eilanden van kwaliteit (…), Uniek, vrouwelijk, plekbewust, compromisloos. In een wereld waar alles onderweg is, zo rap en goedkoop mogelijk, zijn onverzettelijke individuen, onverplaatsbare processen en oncopieerbare recepten een verademing“.
Daar heeft hij een punt. De kwaliteit van het bestaan kun je niet organiseren met schema's, boekhoudformules en economische modellen. Die kwaliteit is al volop aanwezig in de samenleving en daar wordt veel te weinig gebruik van gemaakt. Zo heeft hier de Week van de democratie ook niets opgeleverd omdat die kwaliteiten nauwelijks serieus werden genomen.
Maar kan de kwaliteit van het bestaan wel afgemeten worden aan de kwaliteit van het bier? Ik zelf ben geen bierdrinker. Maar ik wordt nu wel nieuwsgierig naar de kwaliteit van het lokale bier in Nederland. Doet ons kabinet het goed en smaakt de pils nog best? Of constateren bierkenners dat limburgs bier een ranzig smaakje heeft gekregen? Is heineken nog zijn ster waard?
(Zaterdagbijlage: het volledige artikel van Johan Sanctorum).
In de hemel is geen bier
Geef een reactie