De overheid nog teveel wetten, vinden sommigen. De overheid moet wel afslanken en zich niet als een despoot gedragen. Dus is het een trend geworden geen wetten te maken, maar burgers en bedrijfsleven te vragen zichzelf te reguleren. Gevolg: bijna net zoveel beroeps- en gedragscodes op, als er wetten zijn.
De boeren doen het nog wat zuinigjes aan. Het zit er voorlopig niet in dat veehouders zichzelf een duurzaamheidscode opleggen. Uit een onderzoekje van het LEI (Landbouw Economisch Instituut) en de Wageningen Universiteit, blijkt dat boeren erg hechten aan hun eigen vrijheid. Dat verhindert wel dat de beroepsgroep maar moeizaam tot een beroepscode voor duurzaam ondernemen kunnen komen, stelt het LEI.
Moet dat dan? Misschien wel, want burgers zouden steeds meer kritiek hebben op de manier waarop boeren met dierenwelzijn en milieu omgaan. Als de boeren nou zichzelf eens reguleren, ontsnappen ze misschien aan betutteling en bemoeizucht van de overheid.
Die burgers moeten niet zeuren, zeggen de boeren. Burgers zeggen wel het dierenwelzijn belangrijk te vinden, maar ze gedragen zich daar ook niet naar.
Zo zijn burgers niet voldoende bereid meer te betalen voor duurzaam varkensvlees of bio-groenten. Dat hebben ze al onderzocht op de Rijksuniversiteit Groningen. De gemiddelde consument wil hooguit 6% meer betalen voor een duurzaam landbouw- of veeteeltproduct. Daar schieten de boeren weinig mee op, omdat zulke producten vaak 10 tot 14% meer kosten.
Het LEI stelt dat een dialoog met de samenleving erg nuttig kan zijn, zodat boeren en burgers elkaar beter begrijpen en de boeren tot goede zelfregulerende codes komen.
De kip-of-het-ei vraag: Wie moet nu wie reguleren?
Zijn dat de burgers? Als die massaal kiezen voor duurzaam geproduceerde landbouw- en veeteeltproducten, dan laten ze de boeren geen andere keus dan met verantwoord spul te komen.
Of zijn het de boeren? Als zijn consequent duurzaam produceren, dan heeft de burger geen andere keus.
Boeren pas duurzaam, als burger betaalt.
Geef een reactie