Als je wat langer de rust van het buitenhuisje-leven ondergaat, onthaast je zover dat het uiteindelijk nergens meer over gaat. En dan verval je in filosofie.
Een paar filosofietjes die hier boven kwamen drijven.
1. Vogels. Als je ze goed bekijkt, hebben vogels helemaal niks met mensen te maken. Die lichaambouw en wat ze met dat lijf kunnen…
Vogels moet wel nazaten zijn van wezens die ooit van andere planeten hier een buitenhuisje zochten.
2. Hoe meer je van iets hebt, des te minder respect je er voor houdt.
Bij wandelingen rond het buitenhuis, viel het me op hoeveel natuur er eigenlijk nog is. Veel paden waren echter kapoptgereden door traktors en van bladblazers hebben ze hier nog nooit gehoord. De bossen liggen bezaaid met hopen bladeren, waar je doorheen moet waden.
Kortom: een zootje. Maar ja, de mensen hier zien die natuur elke dag. Ze vinden het zo gewoon, dat er blijkbaar geen buitengwoon respekt voor nodig is.
3. Mensen moeten meer met elkaar praten, meer naar elkaar luisteren, beter met elkaar communiceren, elkaar beter verstaan. Dat is toch de heersende gedachte die tot een betere wereld zou moeten leiden.
En hoe meer kennis van zaken men heeft, des te beter oordeel kan men zich van die zaken vormen. Ook goed voor die betere wereld.
Kennis is volop aanwezig en zo langzamerhand heeft iedereen wel en middagje communicatietraining gehad. En: schiet het al op met die betere wereld? Niet echt, he?
Hoe meer men praat, hoe ingewikkelder het wordt te luisteren.
Hoe meer men weet, hoe meer problemen men ziet.
De oplossing is dus niet praten, niet luisteren, geen kennis vergaren.
Wie niet praat kan nooit een onvertogen woord zeggen.
Wie niet luistert, hoort nooit iets waar-ie boos over kan worden.
En wie niets weet kan niets oplossen, noch iets aanrichten.