De stichting War Child heeft gisteren de Transparantieprijs voor goede doelen gewonnen. War Child geeft, volgens de jury, op een zeer heldere manier informatie over haar organisatie. De donateurs willen natuurlijk weten of hun geld terecht komt. Nou, War Child slaagt met vlag en wimpel en mocht gisteren dus een prijs ontvangen uit handen van de heer Morris Tabaksblat.
Meneer Tabaksblat mag wel de “godfather” van de transparantie genoemd worden. In 2003 werd hij voorzitter van een commissie die een gedragscode voor beursgenoteerde bedrijven moest ontwikkelen. Een gedragscode die openheid van zaken moest garanderen. Geen vage, onduidelijke jaarekeningen meer, heldere uitleg over wat een raad van commissarissen zo al uitspookt en meer medezeggenschap voor de aandeelhouders. Op 1 juni 2004 trad deze code in werking en staat vooral bekend als de Code-Tabaksblat.
Morris heeft wat met goede doelen. Zo is hij ook voorzitter van de War Trauma Foundation, die psychosociale hulp biedt aan slachtoffers van oorlog en systematisch geweld. En collega-instelling van War Child dus. Het moet Morris een goed gevoel gegeven hebben dat juist War Child nu de prijs in de wacht sleept.
In het transparante jaarverslag van War Child kunnen we vinden dat de heer Evert Greup de penningmeester van de club is. Dat zegt u niks? Hij was ooit directeur van de zakenbank Kempen & Co. In 2001 werd die bank overgenomen door de Frans-Belgische bank Dexia. Toen Dexia haar bod bekend maakte, lichtte Evert Greup één van de fondsbestuurders van de Kempenbank in. Die kwam vervolgens voor de rechter te staan omdat hij en zijn gezin Kempenaandelen verkocht zouden hebben met voorkennis en dat is hier strafbaar. Dat kwam die bestuurder op celstraf te staan, maar in hoger beroep werd dat teruggebracht tot voorwaardelijke celstraf en 100 uren taakstraf. Evert Greup had daar verder niks mee te maken. Die had gewoon een collegiaal telefoontje gepleegd.
Overigens werd het niks met die overname door Dexia. In 2004 verkocht Dexia Kempen & co weer, na wat roerige jaren waarin de Legio-lease affaire Dexia dwong de Kempenbank weer van de hand te doen. Met Legio-lease kon je aandelen “huren”. Daar ging flink wat mee mis en tienduizenden beleggers sleepte Dexia voor de rechter om hun geld terug te vorderen. Evert Greup trok zich stilletjes terug uit de directie van Kempen & co en ging part-time op de achtergronbd werken.
Morris Tabaksblat komt ook uit de commerciële wereld, hij was in het verleden topbestuurder bij Unilever. Met die ervaring kan hij de goede doelen van advies dienen en dat doet hij dan ook. Goede doelen moeten eens wat vaker hun bedrijfsvoering onder de loep nemen, vindt hij. Citaat uit het Volkskrantartikel: “Een bedrijf moet zich geregeld afvragen of het de bakens moet verzetten. Soms is een markt niet meer lucratief of is er geen behoefte meer aan een product. Dan verzinnen ondernemers weer iets nieuws. Bij goede doelen ontbreekt deze dynamiek en is het speelveld veel statischer”.
Dus niet elk jaar dezelfde zouteloze campagnes. Goede doelen rekenen er teveel op dat het wel goed zit met de charitatieve mentaliteit van de burgers. Maar een creatiever beleid kan meer donateurs opleveren of meer geld uit de zakken van de vaste donateurs kloppen.
Morris Tabaksblat vraagt zich ook af of er niet af en toe eens een stichting moet worden opgeheven. De tbc-collecte zie je niet meer aan de deur, maar verder zijn alle bekende goede doelenclubs nog actief. Klopt dat wel? Houden die clubs het leed soms onnodig in stand? Of in de woorden van de heer Tabaksblat: “Je moet je dus altijd afvragen hoe groot dat leed is en of de doelstelling van het goede doel geen aanpassing behoeft. Over Afrika hoor je altijd kommer en kwel, terwijl er ook ontwikkelingen ten goede zijn'.
Als ervaringsdeskundige kan Morris het niet laten een fraai voorbeeld te geven van hoe ook het bedrijfsleven zo zijn bijdrage levert aan die ontwikkelingen ten goede: “Bij Unilever hebben we bijvoorbeeld hygiënecampagnes van overheden in ontwikkelingslanden gefaciliteerd en daarmee het tandenpoetsen gepromoot. Als producent van tandpasta hadden we daar ook voordeel van”.
De Code tandpasta, jawel. Je helpt de uitgeknepenen een tube tandpasta uit te knijpen. Veel rijker zijn ze er in Afrika niet van geworden, maar ze zijn nu tenminste arm met een schoon gebit.
Dat de voorzitter van WarTrauma Foundation een prijs geeft aan War Child die een penningmeester heeft die ervaren is met mislukte overnames, mag allemaal heel transparant zijn, maar is het wel net zo schoon als een pas gepoetst gebit? Of ruik ik een slechte adem?