Er zijn 443 regisseurs in Nederland. Allemaal aan het werk om prachtige toneelstukken. films en soms wat cabaret tot goed lopende voorstellingen te maken. Het geld voor de produkties wordt geleverd door het Fonds voor PolitiekTheater, gevestigd in Den Haag.
De gemeente als regisseur. Laatste mededeling van het Fonds: de gemeenten krijgen de regie over onze veiligheid.
Het aantal regisseurs is de laatste jaren sterk afgenomen. In veertig jaar tijd zijn er door fusies 500 minder lokale besturen. De komende jaren zal het aantal nog verder zakken tot zo'n 400 gemeenten.
Het idee hier achter is: decentralisatie. Het rijk wil de gemeenten meer zelfstandigheid en verantwoordelijkheden geven, maar vele kleintjes hebben niet genoeg slagkracht om hun maatschappelijke taken efficiënt uit te voeren. Daarom zijn vele dorpjes tot één grotere gemeente omgevormd.
Decentralisatie heet nu “de regie voeren”. De regisseur is dus wel wat groter en dikker geworden, maar het aantal produkties waar hij de verantwoordelijkheid voor heeft gekeregen is behoorlijk toegenomen. De WMO, de GGZ, jeugdbeleid, onderwijsachterstanden, werk en inkomen, ja zelfs de taxibranche wordt door burgemeester, wethouders en gemeenteraden geregisseerd.
Leidt dat tot fantastische meesterwerken?
Het is nog te vroeg om daar een weloverwogen oordeel over te vormen. In ieder geval weten de lokale regisseurs wel dat ze het niet hun hoofd moeten halen roem te vergaren met mega-producties.
Het centrale Fonds heeft de stukken geschreven en het budget bepaald. Het Fonds aarzelt ook niet om de gemeenten te souffleren. Daarmee is de creatieve vrijheid al aardig afgebakend. Het Fonds regeert, de gemeenten hebben slechts een rol als regisseur.
Dit magnum opus staat beter bekend als “Divida et impera”.
En het maakt niet uit om welk theaterstuk het gaat, bij elke produktie geldt: met minder mensen meer werk verrichten. Dat heet een “uitdaging” te zijn voor de regisseur.
Af en toe komt het Fonds met extra geld voor speciale projecten. De regisseurs doen dan hun stinkende best dat geld binnen te halen. De plaatselijke acteurs ruiken ook hun kansen en verzinnen tal van nieuwe typetjes en rollen.
Zo zie je dus gerenommeerde acteurs verdwijnen en plaats maken voor aanstormend talent. Waar gevestigde thuiszorgspelers inkrimpen of verdwijnen, zie je een aanwas van nieuwe burootjes die hun rolletje opeisen.
Sommige oudere acteurs gooien de kont tegen de krib, maar dan treedt het centrale Fonds ongenadig op. Woningcorporaties die niet mee willen werken aan hetgeen is voorgeschreven, kunnen rekenen op vermindering van hun inkomen.
Vandaag mag het centrale Fonds voor het Politieke Theater verantwoording afleggen. Bij het publiek staat deze dag bekend als 'gehaktdag“.
Daarna is het woord aan de resencenten. Ik ben benieuwd of zij al succesvolle lokale theaterstukken hebben gezien.
Veel eerder valt te verwachten dat ook die resencenten hun rol slechts beperkt spelen. Ze zijn evenzeer onderdeel van dat politieke theater en uit lijfsbehoud zullen ze het Fonds niet tot spaanders hakken. En gaan over tot de orde van de dag.