Vandaag de laatste bijeenkomsten van de Week van het Nieuwe Werken. Een promotiecampagne om het nieuwe werken op te stoten in de vaart der volkeren. Voor wie het nog niet weet: het nieuwe werken betekent werken wanneer je wil en waar je wil.
Het heeft allerlei voordelen. Mensen kunnen files ontlopen, kunnen werk en zorg voor de kinderen combineren, minder werkplekken in kantoren, meer arbeidsvreugde. Goed voor milieu, kostenbesparing voor de werkgever en meer tevreden werknemers.
De nadelen maken veel mensen nog zo huiverig dat dit nieuwe ideaal niet op grote schaal al is ingevoerd. Hoe weet een werkgever dat iemand thuis niet uit zijn neus zit te peuteren? De ict-voorzieningen moeten worden aangepast. En sommige werknemers denken de gezelligheid van de collega’s te missen.
Voorlopig komt men niet veel verder dan flexwerken en neo-kantoortuinen. Flexwerken wordt in mijn organisatie verkocht als een manier om collega’s die van diversiteit houden, de kans te bieden wisselende werkzaamheden aan te bieden. Het is echter een middel geworden om de gaten te vullen, die zijn ontstaan nadat door bezuinigingen collega’s zijn ontslagen en invalkrachten niet meer mogen worden ingezet. Ook de collega’s die niet zo’n behoefte aan diversiteit, hebben worden gedwongen te flexwerken. Verkeerde toepassing van een ideaal.
En ja, niet elk kantoor, niet elke stoel is 24 uur per dag bezet. Maar om dan maar alle werkplekken te verzamelen in een grote hal, opgeleukt met planten, een aquarium en een koffiebar? Je moet dan elke keer onthouden de foto van je gezin mee te nemen, waarmee je jouw plek een eigen tintje gaf.
Het nieuwe werken is vooralsnog een middel om besparingen door te voeren. Besparingen op kosten, op milieu en energie. Het moet ook goedkoop worden ingevoerd, dus komen alleen die baantjes in aanmerking die het minste kosten aan veranderingen in infrastructuur en werkroosters.
Lopende bandwerk past niet in de huidige opvattingen van het nieuwe werken. Leuk als de werknemers een deel van de tijd thuis werken, maar het is niet te doen om de lopende band van de fabriek naar ieders huis te leiden. En we zitten ook niet te wachten op een vuilnisman, die de troep pas ophaalt als hij klaar is met het verzorgen en naar school brengen van zijn kinderen.
Het nieuwe werken is dus alleen voor dat deel der werkenden, dat toch al een comfortabele bureaustoel onder de kont heeft. Creëren we zo niet een nieuwe elite onder de werknemers?
Werken wanneer en waar je wil. Waarom wordt dat principe gekoppeld aan kostenbesparingen en reorganisaties? Waarom kan dat principe niet op zichzelf staan en voor iedereen gelden? Het lijkt mij tenslotte een ideaal dat iedereen wel wil naleven. Eigenlijk zou het echte nieuwe werken niet alleen over wanneer en waar moeten gaan, maar ook over wat. Het werk doen dat je wil.
Dat wordt een rommel, natuurlijk. Ik verwacht niet dat iedereen brood gaat bakken. Bovendien ontstaat er dan een tekort aan kaasmakers. Wat wel kan, is het nieuwe werken in handen van de werkenden leggen. Laat het de mensen op de werkvloer zelf bepalen. Er zijn experimenten bekend waar het uitstekend ging, als mensen zelf de dienstroosters samenstelden.
In de positieve psychologie (zie mijn gastlog op GeenCommentaar) kent men één factor, die mensen tot bevlogen, dus productieve werknemers maakt. Autonomie. Zelfbeschikking over je eigen werk. De term werknemers zou veranderd moeten worden in werkhebbers. Mensen hebben werk aan te bieden. Dat waar ze goed in zijn en dat wat ze graag doen. Bovendien hebben ze zelf prima ideeën over de inrichting van de werkplek, over milieubesparende oplossingen, over kostenbesparingen.
Het echte nieuwe werken is de volledig autonomie van hen die werken.
Het echte nieuwe werken.
Geef een reactie