Jan de Burger (JdB) in gesprek met de Gulle Gever (MR).
JdB: Uw ruimhartigheid lijkt beloond?
MR: U bedoelt?
JdB: U geeft uw excuses en uw ontvangt ruim steun, nietwaar?
MR: Wel waar! Ja, dat was mooi. Ik heb altijd gezegd: het blijft geven en nemen.
JdB: Over geven gesproken: in maart heeft u het Nationale Geschenk aangekondigd.
MR: Ik volg u even niet…
JdB: U heeft een tijdje terug gezegd dat u dit prachtige land aan de Nederlanders terug gaat geven.
MR: Oh dat ja. Daar werken we hard aan.
JdB: Ongetwijfeld, maar heeft u enig idee wanneer dat er van gaat komen?
MR: Ter zijner tijd.
JdB: En wanneer is dat precies?
MR: Dat moeten we nog even afwachten.
JdB: Hoezo? Wat is het probleem?
MR: We hebben een minderheidskabinet zoals u weet.
JdB: Dat is toch geen reden om het land niet terug te geven?
MR: We gaan het ook teruggeven. Maar met een minderheidskabinet gaat dat niet zomaar.
JdB: Nou, dat is toch prima? Een minderheid die het land teruggeeft aan de meerderheid?
MR: Ach, minderheid, meerderheid, dat zijn rekbare begrippen.
JdB: Ah! Daarom rekt u tijd!
MR: Nee, nee, we moeten alleen zorgvuldig zijn. We staan er immers niet alleen voor.
JdB: Huh? Een heel kabinet is niet genoeg om nou eens op de proppen te komen met dat Nationale Geschenk?
MR: U weet ook wel dat we in een gedoogconstructie zitten, waarbinnen bepaalde afspraken gelden.
JdB: Vormen die dan een belemmering om het land aan de Nederlanders terug te geven?
MR: Tja, binnen de gedoogcoalitie zijn we het roerend eens met elkaar over ‘dit prachtige land’. Er is echter een klein verschil van opvatting over de term ‘Nederlanders’. We moeten het dus eens zien te worden aan wie we uiteindelijk het land terug zullen geven.
JdB: Kunt u dat niet zelf uitmaken? U bent toch de Gulle Gever en niet uw gedoogpartner?
MR: Zeker, maar om het voortbestaan van dit kabinet te garanderen moet er met respect voor elkaar gemanoeuvreerd worden.
JdB: Ach kom, uw gedoogpartner legt u geen strobreed in de weg. Keihard tegen het sinterklaas spelen voor Griekenland en toch mag u van de gedoogpartner miljoen of vijftig meer weggeven.
MR: Juist, ziet u, het resultaat van wederzijds respect.
JdB: Ik weet niet hoeveel dit prachtige land waard vind. Hopelijk is dat wat meer dan de 50 miljoen waar u uw excuses voor heeft aangeboden. Ik denk dat de Nederlanders het zo gauw mogelijk terug willen krijgen. Uw gedoogpartner zal niet over het bedrag vallen. Waar bent u nou bang voor?
MR: Ik ben niet bang. Sterker nog, ik ben uitermate in content.
JdB: Waarover?
MR: Ik vind het heerlijk het land eens in mijn handen te hebben. Het is een bijna niet te beschrijven, overweldigend gevoel.
JdB: Ach nee, hè. Dus we kunnen het Nationale Geschenk wel op onze buik schrijven?
MR: Nee, u krijgt het terug.
JdB: Maar wanneer dan?!
MR: Met Sint Ruttemis.