Kon vorig jaar juni in Rotterdam de taart worden aangesneden wegens de heuglijke mededeling dat het aantal meldingen van huiselijk geweld met 50% was toegenomen, nu gaat de vlag uit omdat de 100e instelling de meldcode huiselijk geweld heeft ondertekend.
Dat is nog niet genoeg, dus past de gemeente Rotterdam een lichte vorm van geweld toe: meldcode niet ondertekenen? Dan ook geen subsidie. Het Riagg-Rijnmond, die al vanaf het begin dwars lag, is het eerste slachtoffer.
Rotterdam was de eerste gemeente die met de meldcode voor huiselijk geweld is begonnen. Het pilotproject moest als voorbeeld dienen voor een landelijk in te voeren meldcode.
De meldcode is een soort stappenplan, die zorgvuldig melden van huiselijk geweld en kindermishandeling moet bevorderen. Niet alleen voor gezinshulpverleners en huis- en kinderartsen, ook voor personeel in het onderwijs, de kinderopvang, politie en instellingen in de maatschappelijke opvang.
De meldcode moet geen verplichting tot melding bevatten, maar moet het makkelijker maken dat diverse professionals met elkaar kunnen overleggen en samenwerken.
Een eerste evaluatie van de invoering van de meldcode, valt voorzichtig positie uit. Het Verwey-Jonker Instituut constateerde dat de betrokken instellingen de meldcode geschikt vonden voor alle werksoorten. Er waren wel wat knelpunten.
Zo kost de invoering van de code meer tijd dat men verwachtte. Het Verwey-Jonker Instituut schrijft: “Het is niet een kwestie van een meldcode ondertekenen en de werknemers een cursus geven”.
Verder ontbreekt een kwaliteits- en registratiesysteem dat toezicht moet bieden op een juist gebruik van de meldcode.
Een bijzonder knelpunt voor de invoering van de code, vormen de vele reorganisaties en fusies, waardoor de invoering sterke vertraging oploopt (meer te lezen in het rapport van het Verwey-Jonker Instituut – pdf!).
Ligt het Riagg-Rijnmond daarom dwars? Nee, de invoering van de meldcode stuit op principiële bezwaren.
Vorig jaar noemde Riagg-directeur Jos Lamé in een interview in het NRC, de meldcode één van de gedrochten van het “absurd stalinistisch, megalomaan” beleid dat Jeugdminister Rouvoet en zijn stad Rotterdam voorstaan.
Hij kondigde in 2008 al aan de meldcode huiselijk geweld niet te ondertekenen, omdat hij niet gelooft in “elektronische registratie, snelle gegevensuitwisseling tussen hulpverleners en één transparante behandeling”.
In het NRC-interview stelde hij dat het “juist heel belangrijk is, dat ideeën van professionals met elkaar botsen, dan blijft het debat gaande over de oplossing van de razend complexe problemen waarin mensen en gezinnen verkeren. Het is dus juist goed dat er schotten in de zorg bestaan”.
De Riagg-directeur meent dat de diverse hulpverleners en instellingen elkaar best goed weten te vinden, als ze dat nodig vinden. En toezicht op de hulpverlening is voldoende geregeld omdat verantwoording aan de inspectie moet worden afgelegd en er ook een intercollegiale toetsing bestaat.
Nu gaat het Riagg-Rijnmond dus de tol betalen voor de rebelse houding. Terecht?
Dat lijkt me te vroeg. In Rotterdam is alleen nog de implementatie geëvalueerd en daar valt nog wat aan te verbeteren, zoals het Verwey-Jonker Instituut concludeerde. Over de feitelijke, praktische toepassing van de meldcode is nog niets bekend. Behalve dan dat de verantwoordelijke wethouder juicht over de toename van meldingen, zelfs van zeer lichte gevallen van huiselijk geweld.
Dat lijkt mooi, maar kan tevens al signaal worden gezien dat er lukraak wordt gemeld om de subsidiegever tevreden te stellen. Of de betrokken gezinnen er ook goed mee geholpen zijn, is nog maar de vraag en veel te weinig over bekend.
De gemeente Rotterdam is wel een heel voortvarende regisseur van de plannen van Rouvoet en Hirsch Ballin. Dwang uitoefenen om alle betrokken instellingen tot ondertekening te krijgen, is een vorm van bestuurlijk geweld waar nog geen meldcode voor bestaat.
Update: zie nu dat er ook al een prima stuk over deze kwestie op Sargasso staat: Hulpverlening en de meldterreur.