Dat je als argeloze leek wel eens de weg kwijt bent, is niet zo erg omdat we omringd zijn door tal van deskundigen die ons het rechte pad kunnen wijzen. Maar onder de hooggeleerde onderzoekers ontstaan soms zulke verschillen van mening, dat je als leek wel eens ernstig twijfelt aan het nut van wetenschappelijke onderzoeken.
Nu blijkt dat ondeskundige leken net zo raadselachtig keuzes maken als deskundige onderzoekers dat ook doen. De conclusie lijkt gerechtvaardigd dat wetenschappers net mensen zijn: ze weten het ook niet allemaal.
Australische psychologen stellen dat wij veel beter over onze keuzes moeten nadenken dan we soms doen. Snelle, gevoelsmatige keuzes leveren veel te vaak slechte resultaten op.
Ook als de proefpersonen een tijdje geen aandacht aan hun keuze besteden en de knoop doorhakten na een periode van “onbewust beslissen”, komt men te vaak tot onbevredigende uitkomsten.
De Australiƫrs zijn daarmee echte tegenpolers van bijvoorbeeld de Amsterdamse onderzoeker Ap Dijksterhuis, die juist had ontdekt dat onbewust beslissen de beste resultaten geeft (zie ook dit artikel op het oude blog, met daarin een weergave van de opvattingen van Dijksterhuis).
Tja, daar zit je dan als ondeskundige leek, die zo graag wil weten hoe je nou de enige en juiste keuzes kan maken. Als hooggeleerde professoren al niet kunnen kiezen wat de juiste weg is, hoe moeten wij daar dan uitkomen?
Nu kunnen nieuwe inzichten ook tot nieuwe conclusies leiden. De aartsfilosoof van het olympische China, Confusius, zei al: Alleen de allerwijsten en de allerdwaasten veranderen nooit van mening.
De allerwijsten zijn betweters, de allerdwaasten willen niet beter weten.
Hebben de Australische psychologen iets anders gezien, dat Dijksterhuis wellicht niet had kunnen weten?
Nee. In beide gevallen is redelijk objectief een proces onderzocht. De uitkomsten daarvan zijn echter gekoppeld aan oordelen over kwaliteit, die ruim interpretabel zijn.
De enige, juiste keuze bestaat niet. Een lastige kwestie als het kiezen van een nieuwe woning, zal nooit een huis opleveren dat tot in alle details tot tevredenheid van de kiezer leidt.
Het gebouw zelf mag misschien het droomhuis zijn, maar staat het ook op de gedroomde plek? Achteraf kan blijken dat het juiste huis de nodige nadelen heeft (een onverwacht hoog energiegebruik, niet voorziene lekkages)?
Zelfs als we er vanuit gaan dat een keuze kwalitatief goed is, als die past bij de vooraf gestelde kriteria van de kiezer, zal zelden een uitkomst worden gevonden die aan alle kriteria beantwoordt.
De beste woning of de beste auto bestaat misschien op papier wel objectief, maar in werkelijkheid wordt dat toch meer bepaald door wat ook de buurman er van vindt(mode, trends) of wat door een bechikbaar budget wordt bepaald (relatief de beste).
Tot slot: De hierboven genoemde onderzoeken leiden wellicht tot verschillende conclusies, omdat wetenschappers nog lang niet duidelijk hebben wat het bewustzijn of het onderbewust is en hoe dat werkt.
Zolang dat zo is, moet men toch een beetje voorzichtig zijn met stellige beweringen over rationeel doorwrochte keuzes of gevoelsmatige, gedroomde beslissingen.