Warme belangstelling voor dakloosheid.

Dakloos December staat al bol van de tradities. Sinterklaas, Kerst, de jaarwisseling en de hoop op een Elfstedentocht. Sinds een paar jaar kunnen we er een traditie aan toevoegen: de belangstelling voor dakloosheid.
Over tradities gesproken: van oudsher mogen daklozen van een brede belangstelling genieten rond de Kerst. De burger wordt buitengewoon genereus en schenkt kerstpakketten, organiseert maaltijden of gaat een dagje met heel het gezin vrijwilligerswerk doen op een van de kerstdagen.
De koude temperaturen genereerde ook altijd enige belangstelling. De pers schreef verhalen over daklozen die kou trotseren of de extra opvang indook.

De trouwe lezer weet dat ik in een daklozenopvang werk. Elk jaar weer kunnen we in deze tijden het journaille aan de deur verwachten. Dit jaar is de belangstelling groter dan ooit. Bijna dagelijks staan er in de kranten berichten over de extra winteropvang die diverse gemeenten hebben georganiseerd.
Het wekt dan ook geen verbazing dat de cijfertjesboer, het CBS, ook wat geeft te melden over Neerlands dakloosheid.

We hebben ongeveer 17,5 duizend zwervers. Veel, hè? Toch is dat maar 0,11 procent van de bevolking. Dat haalt het niet bij de 1,47% daklozen die er
volgens de VN op heel de wereld zijn. Amerika (0,98%) en heel Europa (0,36%) tellen niet alleen in percentages, maar ook in werkelijke aantallen veel meer daklozen. Landen als Frankrijk, Duitsland. Groot-Brittanië en Spanje verslaan ons landje eveneens met groot gemak. Al gauw zo’n 30 tot 70 duizend meer daklozen. België telt slechts 500 minder daklozen, Zweden heeft er weer zo’n 300 meer.

Die cijfers moeten we niet te nauw (of te ruim) nemen. Elk land heeft moeite de daklozen keurig in beeld te krijgen. Alleen al omdat de definitie van dakloosheid kan verschillen.
De Federatie voor Opvang zegt dat de CBS-cijfers slechts een topje van de ijsberg zijn. Terecht zegt de Federatie dat de warme belangstelling voor daklozen niet moet stijgen als de temperatuur bijna evenredig daalt. De Federatie stelt vervolgens de CBS-telling aan de lage kant is.
Dat heeft te maken met de definitie die in Nederland wordt gehanteerd. Hier hebben we het over dak- en thuislozen. Een term die ik talloze keren moet uitleggen aan buitenstaanders. Want wat is het verschil tussen geen dak boven je hoofd hebben of geen thuis onder je kont?

De Federatie heeft het vorig jaar zelf ook onnodig ingewikkeld gemaakt door juichend te roepen dat er bijna geen daklozen meer op straat zijn. Hebben we dan ook minder thuislozen? Of juist meer?
In de reactie op de CBS-cijfers zegt de Federatie dat een groot aantal mensen op de rand van dakloosheid balanceert. Dat mag ook wel wat beter worden uitgelegd. Niet iedereen is continu dakloos. In de echte zin van het woord. Geen huis, maar op straat. Niet dat we ze daar nog veel zien. Dat klopt, want ze bivakkeren in grote getallen en steeds vaker in de dag- en nachtopvangcentra. Ze hebben dus een maatschappelijk dak boven hun hoofd en zijn dan volgens sommige statistieken niet langer echt dakloos.

De groep thuislozen is aanzienlijk groter. Een thuisloze is iemand zonder sociaal netwerk en die moeite heeft zelfstandig en zonder begeleiding voor zichzelf te zorgen. Een hedendaags stereotype voorbeeld: uw paranoïde schizofrene buurman. Zorgt regelmatig voor overlast. Vervuilt zijn huis of staat ineens van zijn dak te schreeuwen. Net zo vaak tot de hele buurt het wel genoeg vindt en de vele aanklachten tot een gedwongen opname leiden.
De man krijgt een adequate behandeling. Dat wil zeggen: in een week tijd wordt uitgezocht welke pilletjes het best aanslaan. Nog een week wordt bekeken of meneer de pilletjes wel slikt en of ze een beetje helpen. Als dat goed gaat wordt de rest verstrekt, inclusief in afsprakenkaartje waarop staat wanneer hij voor zijn herhalingsrecept moet terugkomen, en meneer mag naar buiten.
Inmiddels is hij wel door de woningbouwvereniging uit zijn huis gezet, wegens de talloze klachten. Dat is één manier om dakloos te worden.

De draaideurdakloze. Soms gaat het een poosje goed en woont hij op zichzelf of in enige vorm van begeleid wonen. Tot de mafkees weer doordraait of zich niet aan de regels kan houden en hij weer op straat staat.
Zo vergaat het ook veel mensen die net geen psychiatrische ziekte hebben. Ook mensen met een zeer lage intellectuele en emotionele intelligentie, vervallen bij herhaling in dakloosheid. Eigenlijk hebben we het over mensen met een chronische ziekte en/of handicap.
Nou zijn er voor tal van chronische aandoeningen uitstekende voorzieningen. Voor de dak- en thuisloze is er de maatschappelijke opvang. Nooit ruim bedeeld met subsidies en waar de komende tijd aardig op bezuinigd gaat worden. Waarom? Omdat alle hulp van de afgelopen jaren toch niet blijkt te werken.
Hebben ze eindelijk geleerd te vegen en te schoffelen, zijn ze nog niet capabel voor een normale baan. Zitten ze eindelijk in een leuke creatieve dagbesteding, gooien zo nog de klei tegen het plafond. En als je daar wat van zegt reageren ze met een grote bek en gaan weer aan de drank en drugs. A-sociale sodemieters zijn het. Met dat gedrag kiezen ze zelf voor armoe en dakloosheid.

Zo zit dat niet. Natuurlijk is het mooi als ze, net als elke andere zieke of gehandicapte, zoveel mogelijk participeren in de maatschappij. Maar net als elke andere chronisch zieke of gehandicapte zijn er specifieke beperkingen, waardoor dat nooit helemaal zal lukken.
De hulpverlening en begeleiding zal anders moeten en dat kan als wordt erkend dat het om chronisch zieke mensen gaat. Of de financiering dan ook beter wordt, valt te betwijfelen. Want we leven in een tijd waarin het lijkt of elke kwaal de schuld van de patiënt zelf is.

Ondertussen bedankt voor alle belangstelling in deze dagen. Leuk dat de gemeente geen doodgevroren dakloze op haar geweten wil hebben. Extra opvang met overwerkend personeel, extra uitzendkrachten en beveiligingspersoneel. Mag ik uw belangstelling ook als al dat extra’s wordt teruggetrokken en de bezuinigingen ons werk in de kou laten staan?

Waarom vinden mensen sneeuw leuk?

Sneeuwruimer Toen het maandagavond hier begin te sneeuwen, holde een collega enthousiast naar buiten. Even dachten we dat ze een oude bekende had gezien, maar nee, het ging haar om de sneeuw. Hoe leuk zulk enthousiasme ook is, ik begreep het niet helemaal. Tot ik me realiseerde dat deze collega bijna 30 jaar jonger is. In dat prille leven had ze nog maar weinig sneeuw gezien.

Is dat de reden voor de sneeuwpret? BBC News
zocht dat eens uit. Ook op het Britse eiland is sneeuw voor veel mensen iets fascinerends. Heeft dat soms te maken met het naderend Kerstgevoel? Kerst en sneeuw zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden. Zo sterk zelfs dat er ook in landen waar nooit sneeuw valt, kerstkaarten met sneeuw erop worden verkocht.
Dat sneeuw voor velen een vrij nieuwe ervaring is, omdat sneeuw in de jongste geschiedenis steeds zeldzamer werd, verklaart misschien ook het euforie over het witte spul.

Maar dat kerstgevoel en het gebrek aan sneeuwervaring, is historisch gezien nog niet zo heel oud. Wat verder terug in de geschiedenis, was sneeuw iets om goed voor uit te kijken. Robert Penn, een van de auteurs van “
The Wrong Kind of Snow: How the Weather Made Britain”, wijst erop dat slecht weer lang geleden een zaak van leven en dood was.
Nu kennen we het ongemak van gladde stoepen en haperend trein verkeer, maar in de Middeleeuwen was het een veel moeilijker tijd voor bijvooreeld de boeren, die door de winter werkloos zonder eten konden raken. Ook voor soldaten was sneeuw levensgevaarlijk. In menig winterse veldslag legden ze het loodje. Iedereen kent wel de verhalen over de barre winters waar Napoleon’s troepen aan ten onder gingen.

Winter komen, winters gaan. Meestal in clusters van een jaar of drie, vier, zegt
Philip Eden, schrijver van “Great British Weather Disasters”. Wie in de 80’er en 90’er jaren is geboren, heeft vooral zachte winters meegemaakt. De ervaringen van de laatste twee, drie jaar zijn dus nieuw voor hen en dat verklaart misschien hun winterse vrolijkheid.
Maar hoe zit dat dan in landen waar sneeuw aan de orde van de dag is? Tja, ook in Canada, waar winters gegarandeerd sneeuw hebben, trekken mensen er op uit om zich met de sneeuw te vermaken, zegt de Canadese journalist Luke Barry. Lekker toeren op de snowmobiles, bijvoorbeeld.

Hier in Nederland lijkt het ook een en al sneeuwpret. Tenminste, als er een beetje fatsoenlijk sneeuw is en het ook nog even wil blijven liggen. Wel de stoep voor de deur sneeuwvrij houden. Sinds
de vorige winter weten we dat het geen wettelijke verplichting is, maar mee burgermansfatsoen. Gebruik dan wel de Sno Wovel (youtube) en sneeuwruimen is milieuvriendelijke sneeuwpret.

Persoonlijk sluit ik me aan bij de hierboven genoemde weerdeskundige Philip Eden. Sommige mensen haten sneeuw, vooral als ze wat ouder worden. Ik kan me de sneeuwpret in mijn jongste jaren goed herinneren. Gigantische sneeuwpoppen maken, sneeuwforten bouwen en dan een sneeuwballenveldslag houden. Dat soort dingen.
Het was hartstikke leuk, maar ik heb het wel gezien. Waarschijnlijk is ergens mijn winterse humeur verpest door de strijd tegen de sneeuw, die er een vieze, glibberige pap van maakt.

Sneeuw betekent kou, gladheid, troep, moeizaam openbaar vervoer, zouttekorten, stoepjes ruimen en natuurlijk de olijke jeugd die je een sneeuwbal in je nek bezorgt.
En wat is uw verhouding met de sneeuw?

Voor wie de klok luidt.

ManningEr is niets anders dan nu. Er is zeker geen gisteren en ook geen morgen. Misschien zelfs geen straks meer. Alleen nu bestaat. Nu en nu en alleen maar nu. Geen ander nu dan nu. (Quote uit For whom the bell tolls, Ernest Hemingway).

Jawel hoor, de bron van Wikileaks is een
psychopaat privaat eerste klasse. De eigenaar van Wikileaks is een zedendelinquent.
De klokkenluider waar Wikileaks gebruik van zou hebben gemaakt, is een Amerikaanse militair, die vooral ging lekken uit frustratie. Op de middelbare school gepest wegens zijn homosexuele trekjes, diep depressief toen zijn relatie op de klippen liep en gedegradeerd toen hij een officier een klap verkocht. Wie zou die informatie hebben gelekt?

Het is niet zo gek dat iemand door stress doordraait. In
Hemmingway’s roman lezen we de gedachten van een Amerikaan die in de Spaanse burgeroorlog meewerkt aan de strijd tegen de fascisten. Gedachten waarin politieke ideologie, trouw aan medemens en geliefde, regelmatig met gewetensvragen in botsing komen. De hoofdfiguur komt tot het krankjoreme besluit zichzelf op te offeren voor het gezelschap waarin hij heeft vertoeft. Hij geeft dat gezelschap de kans te vluchten voor de vijand, door alleen achter te blijven om de naderende vijand onder vuur te nemen.
De titel van het boek is ontleend aan een gedicht van de 17 eeuwse dichter John Donne, die een visionair inzicht gehad moet hebben over het lot van klokkenluiders. Het gedicht verwoordt de betrokkenheid van een mens op het leven van anderen, maar zegt wel: verspreidt niet het nieuws voor wie de (doods)klok luidt. Die klok luidt voor jou.

Wat in ieder geval een belletje doet rinkelen, is de berichtgeving over de hoofdrolspelers in de Wikileakskwestie.
Bradley Manning, de bron van Wikileaks, deed dienst in Koeweit, zag hoe collega’s onschuldige burgers onder vuur namen en zou zijn hele leven al met problemen te kampen hebben gehad. Tja, dan is het wachten op de druppel die doet lekken.
Julian Assange, kopman van Wikileaks mag gearresteerd worden omdat hij verdacht wordt van aanranding en verkrachting.

Dat lijkt verdacht veel op hoe andere
klokkenluiders zijn behandeld. De Nederlandse militair Fred Spijkers meldde de beroerde kwaliteit van landmijnen, waardoor een collega omkwam. Zijn baas betitelde hem als een politiek crimineel, let een psychiatrisch onderzoek doen en Spijker stond vervolgens te boek als een paranoïde schizofreen. Hij kreeg in 2002 uiteindelijk wel eerherstel, maar de praktische uitvoering laat nog op zich wachten.
Ad Bos, de bouwfraudeklokkenkuider, werd zelf veroordeeld wegens frauduleuze handelingen. Eind 2009 werd hem pas schadevergoeding toegekend.

Aan klokkenkluiders zit een steekje los. Je moet gek zijn als je baan, reputatie en privéleven op het spel zet, omdat je geweten opspeelt. Wie doet dat nou? Geen mens is een held en zeker geen heilige.
Wordt dan bekend gemaakt dat de klokkenluider een gefrustreerde, onevenwichtige idioot is, zal de publieke opinie snel de schouders ophalen over waar het eigenlijk om moet gaan. De gelekte informatie.
Als die informatie juist blijkt, dan mag die door een gek gelekt zijn, het gaat dan nog wel om waarheden waar een steekje aan los zit.

Er is niets anders dan nu. Geen ander nu dan nu. Waar misstanden aan de orde van de dag zijn. We gaan toch niet de kop in het zand steken, om de klokken niet te horen luiden?

Datamining: verborgen schatten en valkuilen.

Datamining Zoekt en gij zult vinden. Het credo van datamining, het engelse woord voor spitten. Spitten in gegevens en gebeurtenissen. Met als doel er nuttige conclusies uit te trekken. Schatgraven in grote hoeveelheden informatie. Het geeft inzicht in wat er gebeurt. Het kan helpen antwoorden te geven op vragen als: waarom gebeurt iets of wat is er nodig om gebeurtenissen een andere wending te geven. Is datamining het ultieme hulpmiddel voor de maakbaarheid van de wereld?

Tussen 2002 en 2005 zond de NCRV de Amerikaanse
politieserie The District uit. Daarin stuurde hoofdcommissaris Jack Mannion zijn mensen aan met nieuwlichterij: CompStat. Een computerprogramma dat de criminaliteit in Washington in beeld bracht en waarmee Jack Mannion precies wist waar hij zijn korps op af moest sturen. Datamining om criminaliteit aan te pakken.

Het is 2010. Wikileaks stort een immense hoeveelheid data de wereld in: cablegate. Berichten die Amerikaanse diplomatieke diensten opstelden en waar heel de wereld nu in kan graven om daar conclusies uit te trekken. De Amerikaanse overheid had
de conclusie al klaar: die informatie brengt levens in gevaar. Anderen menen dat met de openbaarheid van deze informatie de ware aard van de Amerikaanse diplomatie geduid kan worden.

Nu het met zoekmachines betrekkelijk snel en eenvoudig informatie vergaren is en met uitgekiende software het even betrekkelijk eenvoudig wordt verbanden te leggen, wordt datamining steeds meer een instrument om beleid te ontwikkelen. Stop de data in
een beslissingsboom en de computer schotelt je een aantal oplossingen voor. Hou het gedrag van winkelend publiek bij en een supermarkt weet hoeveel bier het op vrijdag in voorraad moet hebben. Of bekijk de ongevallenstatistieken in de winter en je weet hoe druk het op de spoedhulp gaat worden en welke letsels het meest behandeld zullen worden.

Dat is allemaal heel praktisch en tamelijk onschuldig. De hoeveelheid data is echter zo groot dat het nog een hele kunst is ze ook goed te interpreteren en te gebruiken. Niet alleen moeten de data zelf juist en volledig zijn, de vraag is ook of die interpretaties en dat gebruik net zo neutraal zijn als de koele cijfers op zich. En zelfs als dat allemaal in orde is, wat doe je er dan mee?
Op mijn werk sla ik de manager om zijn oren met groeiende bezoekersaantallen, data over de hoeveelheid en aard van incidenten. Met als doel een kwantitatieve en kwalitatieve bezetting van het personeel te eisen, om de veiligheid van collega’s en cliënten te waarborgen. De manager slaat terug met onderzoekscijfers die aantonen dat veiligheid in veel gevallen vooral een gevoel is en niet op werkelijke onveiligheid berust. Datamining als strategisch middel. Resultaat? Er verandert niets aan de personele bezetting. Of jawel, er wordt bezuinigd op personeel.

In de discussie over het klimaat gaat het er nog bonter aan toe. Data vliegen over en weer om aan te tonen dat de menselijke factor wel of niet relevant is voor de klimaatverandering. Hier moet dus eerst de opinie over de relevantie van data worden uitgevochten. Wie zich het rapport van de
Club van Rome herinnert, weet dat de wereldwijde schok die deze gegevens veroorzaakte wel tot enig besef leidde over een ander rentmeesterschap over de aarde, maar dat we nu nog ver verwijderd zijn van definitief afdoende oplossingen.

Zolang de valkuilen van schatgraverij niet zijn gedicht, mogen we van datamining geen wonderen verwachten. Valkuilen als onvolledige data en software die verbeterd moet worden, zijn wellicht te vermijden door voortschrijdend inzicht en technologie. Maar hoe dicht je de valkuil van de menselijke factor? De factor die zo zijn eigen doelen kent. Die met zijn eigen opvattingen de interpretaties stuurt?

Naast de hoop data, is er nog altijd ook de hoop van de menselijke factor. De hoop dat we uiteindelijk beter van onze eigen data leren. Die hoop moet de
collega’s van Sargasso hebben gedreven om tot het Dutch Open Data Lab te komen. Met zijn allen aan de slag met alle beschikbare data. Alleen al een mooi initiatief om dat je zo de beschikking kan krijgen over middelen om bijvoorbeeld “op humoristische wijze een punt te maken”, schrijft Sargasso.

In de maakbaarheid der dingen, hebben overheden, managers, marketingstrategen en “gewone mensen” één ding met elkaar gemeen: allemaal knutselaars. Knutselen met data om je punt te maken. Eens kijken wie er wint?

Temperatuur leidt tot werkdruk

IJsscherm Het was ineens zover. Eerst het ijs van het scherm krabben, om aan het werk te kunnen gaan. Dat betekent dus voortaan rekening houden met wat extra werkdruk. Niet erg, van drukte krijg je het warm. Kortom, het is prima werkweer.

Daar moet je ook weer niet te licht over denken. Britse wetenschappers ontdekten dat elke temperatuursverandering van 5 graden, al heel wat gevolgen kan hebben. Bijvoorbeeld op de afdeling spoedeisende hulp van de ziekenhuizen. Hun conclusie: hou de temperatuur in de gaten en je kunt het aantal gewonden voorspellen. Leuk taakje voor de roosteraar (meer
op BBC News).

In de zomer krijgt een ziekenhuis veel meer gewonde kinderen binnen, dan in de winter. Logisch. Buitenspelen is nu eenmaal reuze gevaarlijk. Maar de winter kan ook tot piekdrukte leiden. Elke temperatuursdaling van 5 graden betekent drie procent meer gewonde volwassenen.
’s Zomers is er dus meer werk voor kinderspecialisten. De geriaters kunnen ’s winters menig gebroken heup opvangen. De kinderartsen kunnen in december rustig op skivakantie. De overige collega’s gaan in juli lekker kamperen.

De Britse voorzitter van de Raad voor Spoedeisende Hulp wist al dat sommige weersomstandigheden tot een toename van bepaalde letsels kunnen leiden. Of je ook de personele bezetting er goed op kunt afstemmen, betwijfelt hij. Zeker, er is wat meer drukte op de eerste hulp in de winter. Maar echt veel rustiger is het ’s zomers nou ook weer niet. Toch denkt hij dat er enig nut in het onderzoek kan zitten, om de eerste hulpstaf wat beter af te stemmen op het weer.

Dat zou breder toegepast moeten worden. Zelf heb ik het niet zo op de winter. Geef mij maar een winterslaap of een vakantie in een warm oord. Zouden er zomer- en wintertypes zijn onder de mensen? Net zo als er A- en B-types zouden zijn?
In Denemarken ijvert Camilla King voor een vrije keuze in werktijden voor ochtend- en avondmensen. Laat ieders eigen bioklokje de werktijden bepalen, Mensen met een ochtendhumeur presteren later op de dag veel beter. Vroege vogels zijn op hun best als ze de zon op zien komen. Goed voor verbetering van ieders productiviteit, dus voor de economie.

Werken in de winter is voor veel mensen helemaal niet zo gezond. Opstaan terwijl hert nog donker is, dat klopt niet met de biologische klok. Lijkt me niet goed voor hart- en bloedvaten. En al zou je bij ijzel zonder ongelukken op je werk arriveren, daar loop je droge ogen en neus-en keelholtes op omdat de verwarming staat te loeien. En dan heb ik het nog niet over de jaarlijkse wintergriep.
Maar okee, koudweerliefhebbers zullen het een leuke tijd vinden. Rooster die dan in de koude maanden in. De bibberende stakkers mogen dan op zomervakantie.

Even een polletje. Wanneer ben jij op je best? ’s Zomers of ’s winters?

Met welke prestaties maak je bezuinigingen ongedaan?

Boerenmelk Boerenland wordt onder water gezet. Uit landsbelang. Boeren zetten land onder melk. Uit eigen belang. Welke van de twee is de grootste maatschappelijke prestatie?

Een overheid zit natuurlijk niet te wachten op protesterend volk. Met de beloofde 3000 man extra politie knuppel je dat zo weer van het Malieveld af, maar zulke taferelen leiden alleen maar tot imagoschade. De overheid wil twee dingen: 18 miljard bezuinigen en 0 imagoschade.
Naast vervelende bezuinigingen komt de overheid dan ook graag op voor bevolkingsgroepen die het toch al zo moeilijke hebben. De boeren bijvoorbeeld.

Het maatschappelijk belang van de Nederlandse boer wordt steeds kleiner. Dat wil zeggen: als het om hun oorspronkelijke functie gaat. Elk nadeel heeft een voordeel. Als een boer minder voort moet ploegen, houdt hij tijd over voor maatschappelijke prestaties. Dat is dus niet het volk voorzien van boter, kaas en eieren. Maar, bijvoorbeeld, landschapbeheer. Goed voor de natuur in het algemeen en de biodiversiteit in het bijzonder.
Afgelopen vrijdag klapte het kabinet uit de ministerraad: De bestaande directe betalingen aan de boeren moeten doelgerichte betalingen worden. Agrariërs worden dan beloond voor prestaties op het gebied van milieu, dierenwelzijn of landschap- en waterbeheer.

Bedoeld wordt dat de Europese subsidies om de boerenstand overeind te houden, direct gerelateerd worden aan maatschappelijke prestaties die juist boeren zouden kunnen leveren.
Maatschappelijke prestaties zijn bijdragen die worden geleverd aan maatschappelijk relevant geachte zaken en tot het werkterrein van een bepaalde sector kunnen worden gerekend. Zo is verbetering van de leefbaarheid van wijken en buurten een maatschappelijke prestatie die woningbouwcoörporaties kunnen leveren. Banken die niet investeren in wapenhandel of door kinderarbeid gedreven industrieën, maar juist in handel die zulke zaken vermijden, leveren daarmee ook een maatschappelijke prestatie.

Het kabinet wil een beloning voor maatschappelijke prestaties van boeren, begin het persbericht uit de ministerraad. Bij het woord ‘beloning’ denk je aan iets extra’s. Dat is hier dus niet het geval. Een deel van de al bestaande subsidies, moeten verstrekt worden als boeren een maatschappelijke prestatie leveren. Een andere manier van compenseren.
Er is land nodig om waterbuffers te creëren, anders krijgen we te vaak en te veel natte voeten. Dan wordt natuurlijk niet de stad onder water gezet, maar hele lappen boerengrond. De boer die daar zijn land voor vrij geeft mag dus ‘beloond’ worden, vindt het kabinet.

Mooi idee, waar wel meer mee kan. Voorbeeldje. Mijn werk bestaat eruit de overlast veroorzakende daklozen van de straat te houden en ze te resocialiseren. Dat is aardig gelukt de laatste jaren, maar er dreigt flink de klad in te komen dankzij gaande en komende bezuinigingen. Nu kan ik aantonen dat we de overlast duurzaam hebben teruggedrongen en dat veel daklozen inmiddels ook even duurzaam een maatschappelijk relevante dagbesteding uitvoeren (uw parken en stoepen waren nog nooit zo schoon). Kunnen we nu een beloning krijgen voor deze maatschappelijke prestaties?

Drie vliegen in één klap. De reeds behaalde doelen kunnen we verbeteren en het voorkomt ontslag van collega’s, waarmee we een bijdrage leveren aan de werkgelegenheid.

Kijk, zo maak je bezuinigingen weer ongedaan. Iemand nog meer ideeën welke maatschappelijke prestaties een beloning verdienen?

Het perfecte ziekenhuis.

Hospitaal Het perfecte ziekenhuis is er eentje zonder patiënten en zonder personeel. Dat is perfect, want in zo’n ziekenhuis kunnen geen fouten worden gemaakt. Onzinnige stelling? Zeker, maar de nieuwe minister van Volksgezondheid vindt dat het snel afgelopen moet zijn met medische missers in ziekenhuizen. Bijna 2000 mensen per jaar overlijden als gevolg van fouten.

De minister baseert zich op een onderzoek van het Nivel, waarin valt te lezen dat het aantal “vermijdbare doden” in vier jaar tijd met 225 gevallen is toegenomen. Ondanks meer aandacht voor de patiëntenveiligheid. In 2008 overleden 1960 patiënten door onnodige fouten. Het Nivel stelt in haar rapport dat er in 2008 ruim 1,3 miljoen ziekenhuisopnames waren. In 0,15% van die gevallen loopt het dus onbedoeld slecht af.
Een percentage om wakker van te liggen? Ja, elke fatale fout is er een teveel. Maar de cijfers tonen wel aan dat het lang geen slagveld is in de Nederlandse ziekenhuizen.

Het
Nivelrapport (pdf!) is tot stand gekomen door een steekproefgewijs onderzoek bij een aantal ziekenhuizen. Men heeft de zogenaamde zorggerelateerde schade in kaart gebracht. Ofwel alle schade die patiënten oplopen tijdens de zorg in ziekenhuizen. Nu worden alle onbedoelde en negatieve effecten als zulke schade gezien. Een deel daarvan wordt in het rapport betiteld als potentieel vermijdbare schade. Schade als gevolg van wellicht onnodige fouten. Het rapport vergelijkt de cijfers uit 2008 met die van een eerder onderzoek uit 2004.

Het Nivel rekent de steekproefgewijs gevonden schade om naar alle ziekenhuizen en relateert dat aan de 1,3 miljoen ziekenhuisopnames in 2008. Jammer dat in het rapport nergens het aantal opnames uit 2004 zijn te vinden. Die halen we dan maar uit de Dutch Hospital Data (DHD), die
kengetallen van de Nederlandse ziekenhuizen (pdf!) vanaf 2005 op een rij heeft staan.
De DHD telde in 2005 ruim 1,6 miljoen opnames en in 2008 ruim 1,8 miljoen. Over die drie jaren was er een gemiddelde groei van 3,1 procent.
Het Nivel stelt dat er tussen 2004 en 2008 een stijging van 2,3 procent aan zorggerelateerde schade was. De potentieel vermijdbare schade steeg met 2,9 procent. Verhoudingsgewijs lijken de ziekenhuizen de schade dus redelijk binnen de perken te houden.

Een paar andere opvallende cijfers uit het rapport. Van alle patiënten die mogelijk te voorkomen schade opliepen (2,9 procent op het totaal opnames), hield 60% er geen blijvende schade aan over. Tien procent overleed tengevolge van schade en 5% hield er blijvend letsel aan over.
Opvallend is dat algemene ziekenhuizen slechter scoren dan academische ziekenhuizen. De algemene ziekenhuizen zijn goed voor 8% zorggerelateerde schade, de academische ziekenhuizen doen het met 6,3% iets beter. Een pleidooi om het totale ziekenhuiswezen naar academisch niveau te tillen?

Wat zijn dan de oorzaken? Het grootste deel komt door menselijke fouten. Zeker 42% is een gevolg van tekortkomingen in kennis, gedragregels of vaardigheden. Meer dan de helft hiervan wordt als potentieel vermijdbaar ingeschat. Maar in 33,9% van de schade vormen patiënt gerelateerde factoren (o.a. therapieontrouw) de oorzaak en die worden als relatief onvermijdbaar gezien.
Technische oorzaken (bijv. haperende apparatuur) zijn voor slechts 4,1% de oorzaak. Op naar robotchirurgen dus?

Hoe kan zorggerelateerde schade worden voorkomen? De aan het onderzoek meewerkende beoordeelaars (verpleegkundigen en specialisten) verwachten veel meer van kwaliteitsbewaking, intercollegiale toetsing, verbeteren van procedures, reflectie (evalueren), training en motivatie dan van meer personeel en financiële middelen.
Dat mag opmerkelijk worden genoemd. Nu geloof ik ook wel dat twee hoogst deskundige en ervaren mensen minder fouten maken dan tien half opgeleide en onervaren mensen. Maar zou zelfs een kanjer foutloos te werk kunnen gaan als hij of zij van ’s ochtends 8 uur tot ’s avond 6 uur achter elkaar staat te opereren? Kan een prima verpleegkundige perfect werken als binnen het aantal afgenomen ligdagen er meer patiënten moeten worden geholpen?

Dat lijkt me sterk. Hulde aan de beroepsgroep, die de hand in eigen boezem steekt en ondanks tekort aan personeel en gestegen werkdruk, zichzelf wil verbeteren. Het zou de minister sieren als ze niet alleen de ziekenhuizen maant tot het rap terugdringen van medische missers, maar ze ook te hulp snelt met wat meer goed opgeleid personeel.

De onberispelijke sollicitant.

C.V. Hoe is het toch mogelijk dat sollicitanten die een politieke carrière ambiëren, door de mazen van de sollicitatieprocedures glippen? Een vraag die menigeen zich wellicht stelt, nu bekend is dat niet alleen bij de PVV, maar ook bij andere politieke partijen, Kamerleden met een “vlekje” in de bankjes zitten.

Volksvertegenwoordiger is niet zomaar een baantje. Houdt dat in dat er geen afspiegeling van “het volk” in de Kamer mag zitten? Er zijn, denk ik, meer mensen met een schoon c.v. dan lui die wat op hun kerfstok hebben, dus zouden er genoeg onberispelijke sollicitanten moeten zijn, om toch van een afspiegeling van de maatschappij te kunnen spreken. Hoe voorkom je dat er toch Kamerleden worden benoemd, wiens
verleden is besmet met een boete of een veroordeling?

De NVP (Nederlandse Vereniging voor Personeelsmanagement) geeft het antwoord:
gebruik de sollicitatiecode! In die code staat dat “kandidaten aan een organisatie de informatie dient te verschaffen die deze nodig heeft om een waar en getrouw beeld te krijgen van de geschiktheid van de sollicitant voor de functie”.
Da’s mooi, maar is iemand die een keer beboet is voor een snelheidsovertreding, geheel ongeschikt voor het ambt van volksvertegenwoordiger? Dat is een ethische vraag, die buiten beschouwing moet blijven tijdens een sollicitatiegesprek.

Het is voor werkgevers heel lastig om iemands doopceel te lichten. Behalve in een aantal uitzonderlijke gevallen, mag niet gevraagd worden naar medische en strafrechtelijke persoonsgegevens. De Wbp (wet bescherming persoonsgegevens) verbiedt dat. Een medische keuring of een verklaring omtrent gedrag mag alleen gevraagd worden met toestemming van de sollicitant en dan alleen nog als het relevant is voor de functie (meer op
juristenweblkog.nl).

Veel meer is er wettelijk niet geregeld. Daar waar de wet onvoldoende steun geeft, kan een gedragscode uitkomst bieden. De
sollicitatiecode (pdf!) zou dus uitkomst bieden, volgens de NVP. In die code staat, wat de Wbp al zegt: de werkgever mag alleen nadere informatie over de sollicitant napluizen met diens toestemming en louter in relevante zaken.
In artikel 4.4 stelt de code dat de sollicitant “een waar en getrouw beeld geeft van zijn vakbekwaamheid” en “geen informatie achterhoudt waarvan hij weet of behoort te weten dat deze van belang is voor de vervulling van de vacante functie waarop hij solliciteert”.

Verder geen details hierover. Het is dus aan de werkgever en de sollicitant om dat nader in te vullen. Nu blijkt dat als de pers je antecedenten onderzoekt, het verstandiger is de publiciteit voor te zijn. Het verweer dat met een betaalde boete of een afgehandelde straf een verleden als niet relevant beschouwd mag worden, doet voor volksvertegenwoordigers niet ter zake. Hier worden ongeschreven regels geschonden. Hoewel ongeschreven regels geen enkele wettelijke betekenis hebben, blijken ze reuze relevant in de actualiteit.

Nu kunnen er, als de werkgever er bewijzen voor heeft, arbeidsrechtelijke sancties volgen, als de sollicitant de hand heeft gelicht met zijn “waar en getrouw beeld”. Binnen de PVV weten de “onvolledige” Kamerleden
daar inmiddels van. Mosterd na het galgenmaal natuurlijk. De onberispelijkheid van de politiek heeft alweer een deukje opgelopen.
Hoe voorkom je dat? Een scherpere wetgeving of sollicitatiecode? Dat kan een lastige discussie worden, want aan welke criteria moet de onberispelijke sollicitant voldoen? Een kandidaat-Kamerlid afwijzen, omdat hij of zij zich in het verkeer niet heeft gedragen? Zo’n kandidaat heeft ongetwijfeld een van de 11,8 miljoen verkeersboetes gekregen. Of is het voldoende als de kandidaat dat keurig meldt in het sollicitatiegesprek?

Met regelgeving moet je oppassen. Scherpere regels kunnen tot scherpere leugens leiden. Voor je het weet zitten we met Kamerleden opgescheept die nog gewiekster met de waarheid omgaan, dan we van sommigen al zijn gewend.
Een sollicitatiecode speciaal toegesneden op volksvertegenwoordigers? Met in artikel 1: ik solliciteer volgens de waarheid en niets dan de waarheid?

En de winnaar is ….

Dutch Bloggies Elke vakantie weer, kort of lang, kom ik terug en kijk eens om me heen of er iets is veranderd. Dat valt meestal tegen. Alles als vanouds. Behalve vandaag.

Nog maar net bezig de blogs af te struinen en twitter te lezen, of daar is het bericht dat de Dutch Bloggies er mee gaat stoppen. Na tien jaar blogawards is soorten en maten, na tien jaar wisselende soorten prijsuitreikingen, na tien jaar even wisselende kritieken, wordt er nog eenmaal de blogger van het decennium gekozen en dan is het
over en sluiten maar.

Da’s toch jammer en ook weer niet. Jammer, want de mensen van de Dutch Bloggies deden wel hun best de blogwereld in de aandacht te houden. En daar hebben veel weblogs ook van geprofiteerd. Niet alleen de prijswinnaars, heel Neerlands blogveld was eenmaal per jaar in de aandacht.
Ongetwijfeld heeft het ook bloggers gemotiveerd door te gaan met wat ze ook maar deden of een nieuwe weblog te starten.

Het is ook weer niet jammer. Hoewel het aan een meer gedetailleerde motivering ontbreekt voor het stopzetten van de Dutch Bloggies, is hiermee wel voorkomen dat het een grijs instituut wordt.
Ach, het zou mooi zijn geweest als het was uitgegroeid tot een soort Oscarfestival der Nederlandse weblogs. Maar wie de Oscaruitreiking wel eens heeft gezien, moet toch erkennen dat het niet meer dan een avondje vermaak voor de inner circle is.
Dat was wel de waarde van de Dutch Bloggies. Bloggers, althans een aantal soms elkaar overlappende inner circles ontmoette elkaar op de prijsuitreiking en had er een leuke avond aan.

Na tien jaar hard werken, stopt de organisatie ermee. Voor dat harde werken mogen ze zeker bedankt worden. Ook voor de leuke avonden. Want het was even leuk om het hartgrondig eens of oneens te zijn met de uitslagen. Het was even leuk het smoel van een deel van bloggend Nederland eens van dichtbij te bekijken.

En dan te bedenken dat ik, net voor ik op vakantie ging, nog maar aan het begin sta van alweer een blogprijsje: de
Blogparel van het Jaar. Van een heel ander kaliber dan de Dutch Bloggies, maar het mooie daarvan is dat het wel een alternatief is voor de Dutch Bloggies.
Dit jaar, als dank, mogen we toch wel zeggen: en de winnaar is…… de Dutch Bloggies.

De Blogparel 2010 in aantocht

Blogparel De komende 7 dagen geen artikeltjes. Even eruit, een weekje vakantie.

Zoals gebruikelijk laat ik wat leesvoer achter. Over de Blogparel van het Jaar. Achter de schermen wordt al druk gewerkt aan de tweede editie van deze blogprijs.
Begin dit jaar werden de prijzen uitgereikt aan de winaars van de Blogparel van het Jaar 2009. De reacties waren dermate positief, dat de het niet bij die ene keer blijft. Waar gaat het om?

Dit weblog stelt een aantal prijzen ter beschikking voor specifieke pareltjes in de blogosfeer. We zoeken stukjes tekst, die de lezers aan het (glim)lachen brengen èn dan aan het denken zetten. stemmen. Die formulering is gejat van
de IG-nobelprijs, de humoristische variant op de echte Nobelprijzen.
De Blogparel is een gevatte zinsnede, een grap, een stukje satire, waarvan je al snel denkt: erg leuk, maar er zit wel degelijk iets in.

Het idee ontstond toen één van de juryleden van de Dutch Bloggies opmerkte, maar weinig echte pareltjes te zien onder de Nederlandse weblogs. Daar dacht ik iets anders over.
Nou zijn weblogs geen zeldzaamheid, de pareltjes die wij zoeken zijn dat wel. Ze kunnen op alle weblogs voorkomen. De Blogparel is bedoeld voor alle niet-commerciële bloggers, die zich uit de naad werken om hun publiek te informeren en te vermaken.
Bijzonder aan de Blogparel is, dat niet alleen de webloggers zelf in de prijzen kunnen vallen, maar ook hun reacteurs. De mensen die de moeite nemen de blogs te lezen en een reactie achter te laten. Daar zitten ook fraaie pareltjes tussen.
Er zijn wel een paar voorwaarden waar kanshebbers op de prijzen aan moeten voldoen. Die criteria vind je in dit stukje, waarmee de Blogparel 2009 van start ging.

Wie wil weten waar het allemaal omgaat, kan de komende week de volgende stukjes doornemen.
Bekijk eens de inzendingen voor de nominaties, om een idee te krijgen wat lezers van weblogs tot hun pareltjes rekenen.In de categorie weblogs rolden daar uiteindelijk deze genomineerden uit en in de categorie reacteurs waren dit de kandidaten.
De winnaars werden op 3 januari 2010 bekend gemaakt en eind januari werden de prijzen persoonlijk overhandigd. De Blogparel is de enige Nederlandse “blogaward” met echte prijzen. Geen oorkondes of eervolle vermeldingen, maar echt geld en waardebonnen.

Gedurende het afgelopen jaar hebben een paar lezers alweer nieuwe blogparels aangedragen. In december start de volgende ronde, waar je jouw pareltjes kan nomineren.
Deze keer zal een vakjury de inzendingen beoordelen. Die jury, moet ik bekennen, is nog niet bekend. Er zijn aardig wat “deskundigen” benaderd, maar tot nu blijken de gevraagde mensen geen tijd beschikbaar te hebben. We zoeken verder.
Natuurlijk zullen veel lezers ook een stem uit wil brengen, dus zal ook de Blogparel een publieksprijs kennen. Voor deze editie is het idee dat de prijsuitreiking ook door de lezers en inzenders bijgewoond kan worden. Zo rond het 5-jarig bestaan van dit weblog, ergens begin januari 2011. Ondertussen is er wat contact geweest met de organisator van een ander blogevenement. Er wordt nog over nagedacht de prijsuitreiking daarmee te combineren. In december zal er meer duidelijkheid worden gegeven.

Zo, je kan er al mee aan de slag. Ik ga een weekje bijkomen en dit blog eens van een afstandje bekijken.