Een Lente te mooi om waar te zijn.

LenteGezonde overheidsfinanciën en versterking van de economie. Dat is het doel van het Lente-akkoord. Beide doelen zullen niet worden gehaald. De reden is vrij simpel. Ook het schaap met vijf poten, de Kunduz-coalitie, heeft een doodgeboren lammetje geworpen.

Na de ministerraad van afgelopen vrijdag was meteen te lezen waarom het mis zal lopen. In een toelichting staat: “De grootste tegenvallers zijn de werkloosheidsuitkeringen (€ 1,5 miljard door economische krimp) en de gezondheidszorg (€ 0,7 miljard, met name door tegenvallers in de AWBZ en de Zorgverzekeringswet)”.

Juist. De werkloosheid neemt toe. Meer mensen die een uitkering behoeven. Een deel van die werkloosheid is, vanaf 2010, veroorzaakt door bezuinigingen. Het kabinet geeft eenzijdig de crisis de schuld, maar haar bijdrage aan de werkloosheid doet zeker een duit in het schuldenpotje.

En dan de AWBZ en de gezondheidszorg. Welke maatregelen aan kostenbeheersing ook zijn genomen, door dit kabinet en alle voorgaande, het werd alleen maar duurder. Hier moeten dus andere keuzes worden gemaakt dan alleen bezuinigen en schuiven met potjes.  Keuze 1 is dat we accepteren dat dit een duur grapje is en het geld dus ergens anders gehaald moet worden. Keuze 2 is: we vinden het duur genoeg, het moet goedkoper, dus we doen niets meer aan een kwalitatief goede zorg. Zegt u het maar.

Verder lezen we: “De totale inkomsten kwamen door lagere economische groei € 7,6 miljard lager uit dan geraamd. De belangrijkste tegenvallers hierbij zijn de Vennootschapsbelasting (-€ 2,3 miljard) en de inkomstenbelasting (-€ 3,0 miljard)”.
Weer wordt de oorzaak bij De Economie gelegd. En weer kunnen we stellen dat het kabinet hier zelf aan mee heeft gewerkt. Meer mensen werkloos, meer mensen die minder inkomen hebben waar dus ook minder belasting van valt te innen.

De koopkrachteffecten zijn stevig, maar evenwichtig over huishoudens verdeeld”, stelt het Lente-akkoord. Jawel, gemiddeld genomen over grote groepen van de bevolking kan dat redelijk kloppen. Maar per individu kan het gierend uit de hand lopen. Iemand met een modaal inkomen die door alle maatregelen getroffen wordt, zal meer dan de gemiddelde 0,75% aan koopkrachtverlies oplopen.

Met mijn netto-salaris van 1700 euro krijg ik als alleenstaande zonder kinderen te maken met zeker vijf van alle kostenverhogende maatregelen. Over een jaar zit ik niet op de beloofde 0,75% koopkrachtverlies, maar zeker op 1,15% verlies. Maar hopen dat het niet meer wordt, want baanzekerheid heb ook ik niet meer. Nu hoeft het niet, maar wordt ik genoodzaakt een baan ver van huis te zoeken, dan moet ik forensen en ben nog duurder uit.

Het jaar 2013 is geen verloren jaar, juichte Rutte op de persconferentie na de ministerraad. Een jaar kun je niet verliezen. Het Lente-akkoord veroorzaakt wel banen-, inkomens- en koopkrachtverlies. Het volgende kabinet zal weer met tegenvallers te maken krijgen. Dat bedoelt Rutte natuurlijk met “de lasten worden hiermee niet doorgeschoven naar toekomstige generaties”.

De schuld van alles.

SchuldHet lijkt wel of Nederland gebukt gaat onder een tsunami aan misbruik, Corruptie tiert welig. Wat jammer dat dit kabinet is gevallen. Zo krijgen we fraude het land niet uit.

Volgens kabinet Rutte wordt Nederland wordt te gronde gericht door misbruik van wetten en regelingen. Misbruik van de bijstand, het pgb, de studiefinanciering, de kinderopvangtoeslag en, als altijd, de belastingen zijn of worden aangepakt met hogere straffen. Het kabinet spaart niemand. Bedrijven die de mazen in de wet exploiteren en onterecht allerlei overheidssubsidies binnenslepen, moeten zwaarder bestraft worden en slachtoffers van mensenhandel moeten zelf met keiharde bewijzen komen. Zo niet, dan heet een aangifte misbruik.

De aantallen ritselaars en regelaars, sjoemelaars, zwendelaars, subsidiedieven en fraudeurs zijn niet zo groot of volslagen onbekend, maar het gaat om miljoenen euro’s waarvan, zoals bekend, we miljarden tekort komen. Een tekort dat door een systeemfoutje is ontstaan en een systeem kun je natuurlijk nergens de schuld van geven. Het systeem laten we dan ook ongemoeid.

Mensen kun je wel de schuld geven of de schuld laten betalen. Logisch, want al iemand de schuld heeft aan alles, is dat wel de mens. Een erfelijke kwestie sinds de zondeval van Adam en Eva. Christelijke politici weten daar alles van en het is niet zo vreemd dat zij de mens een gebrek aan goed gedrag verwijten. Maar hoe ze de mens ook op het goede pad willen brengen, van Van Agts “Ethisch Reveil” tot Balkenendes “normen en waarden”-offensief, de mens wil niet deugen.

De schuld van de mens is geen louter christelijke hobby. Ook onder Ruttes liberaal reveil is de mens schuldig. De zondaars zijn vooral mensen die “hun hand ophouden” en asielzoekers. Wie werkloos is, wil blijkbaar niet werken, dus straf. Wie asiel aanvraagt moet wel een oplichter zijn, want waarom anders maakt zo iemand gebruik van een fraudegevoelige procedure?

Ik beken schuld: dat is allemaal veel te kort door de bocht geformuleerd. Maar mogen we alstublieft verlost worden van een mentaliteit die alle schapen over een kam scheert? Het land bestaat niet uit miljoenen fraudeurs. Daar past geen beleid van nog meer regelingen bij. Regelingen die door hen die dat willen, opnieuw misbruikt zullen worden. Als er geen regelingen zijn, kunnen ze ook niet misbruikt worden.

Er zijn geen miljoenen vraatzuchtigen en rokers die de gezondheidszorg zo duur maken. Dat kan dus niet de reden zijn waarom iedereen er voor moet boeten met verhoogde tarieven en eigen bijdragen. Er zijn geen miljoenen asielzoekers die verhaaltjes verzinnen en procedures oprekken. Ook dat is dus niet de reden waarom het voordeel van de twijfel uit de wet geschrapt moet worden.

Ik ben bereid mee te betalen aan oplossingen voor de crisis, ook al is die mijn schuld niet. Maar ik pas er voor bij voorbaat en zonder enig bewijs verdacht te zijn. Met zulk beleid zaait het kabinet slechts angst en wantrouwen. Op die fundamenten zijn heel vervelende staten gebouwd.

Het derde wiel aan de wagen?

SchaakIn de aanloop naar de verkiezingen in september, kun je bij de collega’s van Sargasso weer op zoek naar jouw favoriete coalitie. Met de CoalitieChecker kun je zien hoeveel zetels de door jouw gewenste coalitie in de peilingen heeft.

Tot nu toe is er geen enkele combinatie van drie partijen, die een Kamermeerderheid zal halen. Het is begrijpelijk dat er naar een coalitie van drie partijen wordt uitgekeken, want sinds de vorming van het CDA hebben er nooit meer partijen in een kabinet gezeten.
Voor die tijd is het acht keer voorgekomen dat er 4 of 5 partijen in een kabinet zaten. De zogenaamde Kunduz-coalitie bestaat wel uit vijf partijen. Die combinatie staat in de Sargasso CoalitieChecker momenteel op net 75 zetels. Geen meerderheid dus.

Wie een coalitie van 4 partijen zoekt die een meerderheid van 88 zetels scoort en waarbij de PVV wegens wangedrag is uitgesloten, heeft de keuze over  “links” of over “rechts” te gaan. Een combinatie met de PvdA levert vier mogelijkheden op, waar in alle gevallen VVD en SP nodig zijn.
Wie de VVD als uitgangspunt neemt, krijgt vijf opties te zien, waar slechts 1x de PvdA niet in voorkomt, maar SP wel in alle vijf gevallen nodig is.
De SP is in 2006 vakkundig buitenboord gehouden door CDA en PvdA. De SP was toen de derde grootste partij (25 zetels). CDA en PvdA kozen echter voor de CU, toen de zevende grootste partij met 6 zetels. Maar ach, in Nederland worden sinds 1977 alleen nog derde partijen met meer dan 20 zetels een coalitie binnengesleept als ze van rechts-liberale snit zijn (LPF in 2002 en PVV in 2010).

Sinds 1946 hebben we 20 verkiezingen gehad en slechts acht keer kwam het tot een coalitie van 4 of 5 partijen. Tot 1977 kwam dat natuurlijk omdat de CDA-bloedgroepen nog zelfstandig opereerden. Het is wel een beetje vreemd dat tot 1977 coalitiepartijen altijd meer dan 33 procent vormden van het aantal partijen in de Kamer. Alleen kabinet Beel I (1946) telde 29 procent van de gekozen partijen.
Na 1977 is het nog maar twee keer voorgekomen dat een kabinet uit 33 procent van de Kamerpartijen bestond (Kok II en Balkenende II). Alle andere negen kabinetten werden door minder partijen vertegenwoordigd. Met als dieptepunten Van Agt (18%) en Lubbers I (17%).

Het is maar goed dat de feitelijke zetels gewicht in de schaal leggen. Wel is het zo dat 15 van de 20 keer de twee grootste partijen in de coalitie (is niet hetzelfde als in de Kamer!) een derde partij nodig hadden om aan een Kamermeerderheid te komen. Tot de vorming van het CDA koos men er acht keer voor om met een derde en vierde, of zelfs een vijfde partij een coalitie te vormen. Dat is na 1977 niet meer voorgekomen. Een overzicht van deze bevindingen in dit exceldocument.

Wie een drie-partijencoalitie wil, zal altijd op VVD of SP moeten stemmen en dan maar hopen dat ze met PvdA, CDA, D66 of PVV tot een akkoord kunnen komen. Het wordt dus niet alleen zoeken naar het derde wiel aan de wagen, maar ook naar een vierde en/of vijfde.

VVD, CDA, D66, GL en CU proberen momenteel te bewijzen dat het kan. Enthousiast, eendrachtig en betrouwbaar voor elkaar, zetten ze Ruttes afbraakpolitiek voort. Heel vrolijk worden hun plannen het Lente-akkoord genoemd. Terecht, gezien het feit dat de lente op dit moment tamelijk kil en buiïg is.
Het valt te loven dat men bereid is partijpolitieke verschillen te overbruggen om het landbelang te dienen. Het is een zeer beperkte bereidheid. Twee grote partijen worden buiten de “nationale eenheid” gesloten.

Dat kan een probleem zijn als de Kunduz-coalitie ook een electoraal succes wordt en niet meer dan 76 zetels weet te halen. Op gedoogsteun van de SP hoeft men niet te rekenen, want die zal wel chagrijnig zijn dat de partij weer niet serieus is genomen. Men wordt dan volledig afhankelijk van steun van CDA’ers en de PvdA.
Verder is het de vraag of GL bereid is zich te gronde te richten door al te veel mee te werken met CDA en VVD. Maar het ziet er naar uit dat GL tot alles is bereid nu regeringsdeelname een serieuze optie lijkt te worden. De tijd dat een van de voormalige GL-bloedgroepen stelselmatig buiten coalities werden gehouden, De CPN had in 1948 (Drees I) evenveel zetels als de VVD en in 1972 (en Uyl) evenveel als de PPR. Maar de CPN maakte natuurlijk geen schijn van kans.

Hoe dan ook, als er aan de peilingen niets substantieels veranderd, kunnen we het zoeken naar een drie-partijencoalitie wel vergeten. Coalities van 4 of meer partijen kunnen niet zonder VVD en/of CDA en/of PvdA, de traditionele “grote drie”.
Als er geen coalitie met een ruim voldoende grote Kamer meerderheid mogelijk is door 4, of 5,  misschien zelfs 7 partijen bij elkaar te brengen, waarom dan geen kabinet van nationale eenheid gevormd? Alle 10 partijen in een kabinet?

Welke meerpartijencombinatie, die goed is voor minstens 80 zetels, heeft jouw voorkeur?

Formeren per stembiljet?

StembiljetDit artikel verscheen vandaag ook op Sargasso.

Naar verwachting zal de kabinetsformatie na 12 september geen eenvoudige klus worden. Die redenering wordt veelal gebaseerd op de zetelverdeling. Er is nooit één partij zo groot, dat die alleen kan regeren. En verschillende combinaties van partijen leveren de laatste tijd maar zeer moeizaam een meerderheid in de Kamer op.

In de volksmond heet het dikwijls dat het volk de regering krijgt die het verdient. Een gezegde dat wordt gebruikt als het volk klaagt over haar wat onwelgevallige zaken, die de regering door de strot duwt. Men heeft in het stemhokje  immers zelf de regeringspartijen in het zadel geholpen.

Klopt dat gezegde wel? Nee, want formeel kiezen we de regering niet. We kennen geen (minister-)presidentverkiezingen. Ministers en staatssecretarissen worden benoemd. Door de koningin, die ook al ongekozen aan de macht is.
Maar met die benoemde macht wordt redelijk zorgvuldig omgegaan. De partijen die de meeste stemmen haalden, mogen doorgaans bij Hare Majesteit aanschuiven om het land te regeren. Vanaf de eerste verkiezingen na 1945 waren er 11 kabinetten die op een redelijke coalitiemeerderheid konden rekenen.

Als we het politieke spectrum grofweg verdelen in christelijk, “links” en liberaal, dan hebben we 5x een christelijk/links kabinet gehad, 3x een christelijk, liberaal/links kabinet, 2x een links/liberaal kabinet en 1x een christelijk/liberaal kabinet. En dat was alle keren conform het spectrum dat de verkiezingsuitslag bood. Je kunt het nazien in dit exceldocument.

Negen keer is dat dus anders gelopen. Dat is vrij veel voor een land dat geen bananenrepubliek heet te zijn. Die negen keer kwam er een christelijk/liberaal kabinet aan de macht. Dat had 8x een christelijk/links kabinet moeten zijn en 1x een links/liberaal kabinet. Althans, op grond van het groffe politieke spectrum waar de verkiezingsuitslagen op wezen.

Maar liefst 7 van die 9x leunden de coalities op de kleinste meerderheden in de Kamer. Maar doorgaans was het genoeg om zonder al te veel brokken te kunnen regeren.
Twee keer was het echter desastreus. Het kabinet Balkenende I was van christelijk/liberale signatuur. Op grond van de verkiezingsuitslag had het een christelijk/links/liberaal kabinet moeten zijn. De rechts-liberale coalitiepartner LPF bleek echter van zodanige rommel, dat het kabinet snel viel.

De tweede keer hebben we net achter de kiezen: het kabinet Rutte. Christelijk/liberale signatuur, in tegenstelling tot  het links/liberale waar de stemuitslag op wees. Ook hier kostte een onbetrouwbare partner het kabinet de kop.
Dat het bij de opkomst van de LPF en de PVV niet tot een kabinet conform de stembusuitslag leidde, mag reëel worden genoemd, gezien de grote verschillen tussen de progressieve partijen en deze twee querelanten. Dat maakte een ‘Paars met een zwart randje’-kabinetten onmogelijk.

Maar van zulke sterk opkomende nieuwelingen was bij de andere zeven mismatches geen sprake. Dat er, met Koninklijke goedkeuring, zeven keer een loopje is genomen met de stembusindicaties, mag op conto van CDA en VVD worden geschreven, die nog eens twee keer een ‘partner in crime’ voor hun coupe nodig hadden (DS’70 in 1971 en D66 in 2003).

In ons soort democratie kunnen partijen, informateurs en formateurs niet gedwongen worden tot een coalitievorming conform de politieke kleur van de stembusuitslag. In andere woorden: politici hoeven niet loyaal aan een meerderheid van de kiezers te zijn. En dat zijn ze dus ook niet altijd.
Negen keer waren CDA en VVD daar verantwoordelijk voor.  Wat er in het stemhokje nodig is om herhaling te voorkomen moge duidelijk zijn.

Wat ook een optie kan zijn, is dat kiezers de gelegenheid krijgen op het stembiljet een voorkeur voor een coalitie uit te spreken. De ene CDA’er werkt immers liever samen met een PvdA’er, een ander liever met de VVD. Of dat ook tot genoeg duidelijkheid zal leiden, betwijfel ik, maar zou zo’n experiment niet de moeite waard zijn?

Het kan ook zonder regering

BinnenhofGriekenland en Frankrijk zoeken nu een nieuwe regering. Na 12 september wordt ook hier een poging gedaan een nieuwe regering te vormen. Tot die tijd gaan politici op verkiezingscampagne. Premier Rutte wordt weer lijsttrekker. Houdt hij wel tijd over om te regeren, ook al is dat demissionair?

De werkelijk regeertijd valt toch al zo tegen. Regeren is echt geen volcontinubedrijf. Reken maar na.
Ook ministers en Kamerleden hebben recht op vakantie. In het politieke jargon heet dat reces. Vijf maal per jaar is er een reces. Kamer en kabinet gaan tegelijkertijd op reces. We hebben het dan over 91 dagen per jaar. Niets mis mee, want politici zijn ook mensen en geen mens houdt het in alle gezondheid vol alle 365 dagen te werken.

Op de website van de Tweede Kamer lezen we dat zo’n reces geen vakantie is. Politici doen wat leeswerk of trekken het land in voor werkbezoeken. Nou doet de burger-op-vakantie dat ook. Boekje lezen, even bij familie langs, lang niet geziene vrienden bezoeken. Het is en blijft vakantie. Het echte werk blijft liggen. Dat wordt op de overige 274 dagen gedaan.

Overige 274? Mooi niet. Bewindslieden gaan vaak het land in omdat ze zijn uitgenodigd ergens een toespraak te houden. Vorig jaar constateerde ik al dat in de 318 dagen dat het kabinet toen regeerde, de bewindlieden 307 toespraken hebben gehouden. Bijna 1 per dag dus.  Dat is er niet veel minder op geworden als je bij de Rijksoverheid de lijst met toespraken bekijkt.
Stel dat men er gemiddeld een uurtje of drie mee kwijt is, dan zijn die 307 toespraken goed voor 38 volle dagen.  En toen waren er nog 236 echte regeerdagen.

Een kabinet hoort vier jaar te regeren. Dat is in de praktijk maar zelden het geval, zoals we weten. Het betekent wel dat er tijd moet worden besteed aan het formeren van kabinetten. Gerekend vanaf 1945 kostten kabinetsformaties gemiddeld 72 dagen per kabinet.
De korstdurende formaties zagen we bij Balkenende III (8 dagen), Beel II (10 dagen) en Van Agt III (17 dagen). De langste formaties gingen op aan Van Agt I (208 dagen), Den Uyl (169) en Rutte (127). In de laatste 67 jaren waren er 28 kabinetten, hetgeen op een gemiddelde regeerperiode van twee jaar neer komt.

Eens in de twee jaar gemiddeld 72 dagen aan formatietijd! Daar verdampt nog eens 31 dagen regeertijd per jaar. Toen waren er nog 205.

Bleef het daar maar bij. Niet allen bij verkiezingscampagnes voor de Tweede Kamer gaan Kamerleden en bewindslieden op pad. Dat doen ze ook bij de Provinciale Statenverkiezingen. Belangrijk, want de samenstelling van de Eerste Kamer hangt daar van af.
Een deel van het campagnewerk doet men in eigen tijd. De weekenden of tijdens een reces. Lijsttrekkers zullen het wat drukker hebben, dan de anderen. Hoeveel tijd daarmee verloren gaat is lastig te berekenen. Laten we zeggen dat het gemiddeld 6 dagen per jaar kost.

Die ene Prinsjesdag trekken we er ook van af. Zeker, het hoort bij het werk, maar een beetje de parade uithangen is puur decorum. Er blijven niet meer dan 198 daadwerkelijke regeerdagen over. De demissionaire periodes zijn niet eens meegerekend. Dat is wel degelijk regeren, maar niet meer dan het halve werk.

Zo’n 46% van het jaar zitten we zonder regering. Als dat kan, waarom kunnen we de overige 54% dan niet zonder?

Partij De Beste Stuurlui

HofvijverTer voorbereiding van de verkiezingen in september, gaat u zich natuurlijk terdege voorbereiden op uw stemkeuze. Op dit moment zijn er 27 politieke partijen geregistreerd voor de Tweede Kamer. Of ze ook allemaal op uw stembiljet verschijnen moeten we afwachten.

Er is nog de kans dat nieuwe partijen zich melden. Hoewel een officieel ontbindingsbesluit nog niet is getekend, is daar wel haast bij. Je hebt 40 dagen de tijd om je politieke partij aan te melden en een kandidatenlijst in te leveren. Wanneer de Tweede Kamer officieel ontbonden wordt verklaard, is nog niet bekend.

Tegen een luttele 12265 euro kun je de trotse lijsttrekker van een nieuwe partij worden. Je hebt dus zeker 1227 mensen nodig die lid willen worden en een tientje storten. Dat moet lukken als je aardig wat volgers op je sociale media hebt.
Maar waarom zou je? Er zijn al partijen genoeg en tegenwoordig kun je daarin ook infiltreren door mee te doen met de G500.

Als ik al een partij op zou willen richten, dan gaat die ‘De Beste Stuurlui’ heten. Want over politiek heeft iedereen wel een mening. Waarom de uitvoering dan over laten aan een handjevol ambitieuzen? De stuurlui aan wal moeten ook eens hun verantwoordelijkheid nemen.

Eerder heb ik hier wel eens betoogd dat het ieders burgerplicht zou moeten zijn in de volksvertegenwoordiging en kabinetten plaats te nemen. Menigeen is bang dat we dan door onbenul geregeerd zullen worden. Maar is dat ook niet de kritiek op ‘De Politiek’?

Er  zijn talloze varianten te bedenken voor een andere manier van regeren. Een manier waarbij partijpolitieke gekleurde belangen minder invloed hebben op ’s lands bestuur. Het zakenkabinet bijvoorbeeld.
De politieke partij ‘De Beste Stuurlui’ zou zo’n zakenkabinet aanstellen. En in de Tweede Kamer zou de fractie bestaan uit louter vaklui. Naast politieke vaklui, die alleen wat bestuurskunde of politicologie hebben gestuurd, ook vaklui die uit alle sectoren van de maatschappij komen.

Er bestaat natuurlijk het gevaar dat ook zo’n nieuwe partij zich binnen de kortste keren gaat gedragen zoals we van gevestigde partijen zijn gewend. Dat risico nemen we maar niet. Maar de beste stuurlui is een aanzienlijke meerderheid. Daar zou ik Den Haag graag eens mee willen kietelen.

Het feest dat arbeid heet.

1 meiDit artikel verscheen ook op Sargasso.

Werken is een feest. Elke dag weer is het in de vroege ochtenduren een kabaal van jewelste van duizenden mensen die fluitend naar hun werk gaan. Wat een tegenstelling met de oorverdovende stilte aan het einde van de werkdag, als de werkenden weer chagrijnig huiswaarts keren.

De Dag van de Arbeid heet een feestdag te zijn. Wie de geschiedenis van de eerste mei kent, zal verbaasd zijn dat juist de bolwerken van het kapitalisme, de beurzen, deze dag gesloten zijn. In tegenstelling tot de fabrieken, kantoren en winkels, waar gewoon wordt door gewerkt. En daar heerst nog steeds de traditionele ontevredenheid van de werkende klasse.

Het schorriemorrie ervaart de combinatie van werk en privé als een zware last. Dat zou blijken uit een representatief onderzoek (pdf), dat Maurice de Hond uitvoerde voor SBI, een bureautje dat klanten zoekt die  training en advies willen, om hun werkzame leven op orde te krijgen.

Er is in de geschiedenis van de arbeid veel veranderd. De schamele acht uren die arbeiders ooit hadden om bij te komen van gedane arbeid, werden al zo’n 128 jaar gelden omgezet in de 8-urige werkdag. Na aftrek van een 8-urig slaapje, moesten werknemers dus zelf verzinnen wat ze in de resterende 8 uren moesten doen. Van de zevendaagse werkweek is voor velen niet meer overgebleven dan vier vreugdevolle dagen.

De Dag van de Arbeid wordt gevierd met een dubbele moraal. Enerzijds wordt de heroïsche arbeidersstrijd herdacht, die tot al die werktijdverkorting zou hebben geleid. Anderzijds gaan in verschillende landen mensen de straat op en schreeuwen om behoud van, of zelfs meer werkgelegenheid.
De Internationale Organisatie voor Arbeid viert 1 mei met een alarmerend rapport (samenvatting in pdf) over de aanhoudende werkloosheid. De ILO adviseert de verantwoordelijke regeringen te investeren in werkgelegenheid, in plaats van deze weg te bezuinigen.

In de geschiedenis van de Dag van de Arbeid moet ergens iets vreselijk mis zijn gegaan. Als meer mensen minder dagen en uren werken, zou er werk over moeten blijven voor degenen die nog geen werk hebben. En minder werk zou tot meer vreugde moeten leiden. Dat was immers ooit het doel van al die arbeidersstrijd?
Beide redenaties zijn onwaar gebleken. Minder werken leidt niet tot meer werkgelegenheid en wel tot meer armoede.

Het is natuurlijk allemaal een kwestie van verdeling. Verdelingen die op tal van aspecten grondig herzien zouden moeten worden. Neem de snoevers die op dit soort artikelen reageren door op te scheppen over hun 60-urige werkweek. Ze mogen daar dan hun arbeidsvreugde uit halen, maar het is ongehoord a-sociaal. Maar liefst 20 onproductieve uurtjes houden ze bezet, die een ander veel productiever in zou kunnen vullen. Wie die 60 uren wel superproductief uitvoert, zal op niet al te lange termijn een dure kostenpost voor de gezondheidszorg worden. Aldus Geoffey James in de Times.

Om nog maar te zwijgen over de manier waarop i-phones hier betaalbaar op de markt worden gebracht.  Een lastige kwestie, want zou die apparatuur hier worden gefabriceerd, is dat weer slecht voor de zware en onderbetaalde werkgelegenheid in Azië. Wie wil zich nou schuldig voelen over de werkloosheid van arbeiders die voor een Apple en geen ei hun bijdrage aan de welvaart leveren?

De Dag van de Arbeid gaat nog steeds alleen over verdeling van werkuren en loon. Het gaat nog steeds niet over de verdeling van de arbeid zelf. Van wie is de arbeid eigenlijk. Hoe is het toch mogelijk geweest dat de rollen van werkgevers en werknemers volslagen verkeerd zijn verdeeld?
Een werkgever is iemand die met lijf en leden arbeid levert. Een werknemer is degene die dat potentieel afneemt. Tegen een goede prijs en volgens het aantal uren dat de eigenlijke werkgever in de aanbieding heeft.

In plaats van onderling ruzie te maken, zouden vakbonden dat eens centraal moeten stellen. Zolang dat niet het geval is, blijft de Dag van de Arbeid niet meer dan wat nostalgische arbeidsvreugde.

Vakantie van en naar crisis

KofferNa wat crisissen in werk- en privésfeer eindelijk wat vakantie. Op weg naar de echte crisis: Griekenland. Nog nooit geweest en waarom juist nu? Geen idee. Ik ben benieuwd hoe de Grieken nu tegen Nederlandse toeristen aankijken. Gelukkig lijk ik absoluut niet op Rutte of zie er uit als een bankier.

Tot en met 30 april hou ik ook vakantie op dit blog. Ondertussen kun je alvast je inzendingen voor de Blogparel 2012 insturen.
Zondag 22 april verschijnt er wel een nieuwe aflevering van Kunst op Zondag op Sargasso. De zondag daarna laat ik verstek gaan, maar een van de collega’s daar zal het gat ongetwijfeld prima weten te vullen.

Wat ook kan is wat hulp leveren bij een onderzoekje. Ter voorbereiding voor een artikel over de twisten tussen lokale en centrale politiek, ben ik op zoek hoe in de gemeenteraden is gestemd over een elftal moties, die de laatste tijd (van 2010 tot nu) lokaal aan de orde zijn geweest. Van moties over het kinderpardon, tot de opslag van kernafval. Van statiegeld op plastic flesjes tot moties tegen een kleinere gemeenteraad.

Je vindt de moties is dit exceldocument.  Links alle gemeenten, ernaast de elf moties. Gedeeltelijk is al ingevuld hoe er over de diverse moties is gestemd. Jouw hulp kan bestaan door in de reacties te melden hoe er in jouw gemeente is gestemd. Mocht je ook de resultaten van andere gemeenten weten, dan is dat natuurlijk ook van harte welkom.

Ik ga nu eerst 10 dagen uitrusten. Alvast bedankt voor je medewerking.

Gemeenten voor, CDA tegen kinderpardon.

KinderpardonHoewel 171 gemeenteraden voor een kinderpardon zijn, mede met steun van lokale CDA’ers, lijkt de Tweede Kamerfractie van het CDA tegen de initiatief wet van PvdA en CU te gaan stemmen. Althans, dat vermoed dagblad Trouw.

In 219 gemeenten kwam een “motie kinderpardon” aan de orde. In slechts 48 gemeenteraden werd de motie afgewezen (44) of ingetrokken (4) wegens gebrek aan steun.

Het CDA is niet de enige partij die verdeeld is over deze kwestie. Ook al voert de landelijke VVD een stevige campagne tegen een kinderpardon, hebben in 25 gemeenten 62 VVD-raadsleden voor de motie gestemd en was de VVD in 3 gemeenten zelfs mede-indiener.

D66, het wat progressievere liberale broertje van de VVD, is wat vaker voor een kinderpardon, maar ook bij deze partij zien we lokaal grote verdeeldheid. De ChristenUnie, nota bene een van de initiatiefnemers van de wet, kent lokaal wat dissidenten, die tegen een motie kinderpardon waren. Hoe vreemd het in de lokale politiek kan toegaan, blijkt uit het feit dat in een aantal gemeenten de gecombineerde CU-SGPfracties de motie wel steunden of mede-indieners waren.

Voor zover hier bekend kun je in deze update (exceldocument) zien welke gemeenten voor of tegen waren. De update is voorzien van details voer stemmingsuitslagen en stemgedrag van partijen, voor zover hier bekend. Aanvullingen zijn van harte welkom.

Wie niet wachten wil, krijgt een boete.

WachtkamerWie in een ziekenhuis de een of andere specialist moest bezoeken, zal het beeld hier links zeer bekend voorkomen. Je meldt je bij de receptie en mag plaatsnemen in een totaal verlaten wachtkamer.

Dat overkwam mijn vorige week ook. Na vijf minuten informeerde ik of er al iemand bij de dokter zat. Nee hoor, antwoordde de baliemedewerkster. Ik kan niet meteen door, vroeg ik toen. Nee, u moet wachten. De reden? De wachtkamer moest efficiënt worden gebruikt. Gelukkig duurde het maar twintig minuten voor ik de spreekkamer in mocht.

Bij het weggaan wilde ik mijn opdringerige nieuwsgierigheid toch even bevredigen. Is het altijd zo stil hier? Ja hoor, was het antwoord.
Goh, dan zijn er maar weinig mensen ziek, opperde ik. Mwah, zat zieke mensen hoor, brabbelde de baliemedewerkster.
Maar ze hebben toch de dokter niet nodig, concludeerde ik. Jawel, was de repliek, maar mensen komen niet op hun afspraak opdagen.

Wel alle donders. Beseffen al die mensen wel hoe duur zo’n wachtkamerstoel is? Om niet te spreken van de kosten voor de wachtende arts en baliemedewerkster. Gelukkig heeft de minister van Volksgezondheid bedacht hoe je die kosten kunt terugverdienen. Wie niet op de afspraak verschijnt moet een boete krijgen. Zul je zien dat de extreem dure gezondheidszorg miljarden goedkoper wordt.

Dat zulke boetes helpen bewees een Haags ziekenhuis. Na invoering van de boetes zakte het aantal niet nagekomen afspraken van zeven naar vier procent. Niet naar twee, niet naar één en bij lange na niet naar nul.

Ik heb geen idee wat de oorzaken zijn van afspraakspijbelen. Misschien dat een patiënt bij binnenkomst de lege wachtkamer ziet en denkt dat de dokter er wel niet zal zijn. Of acute ruimtevrees krijgt. Ik dacht ook even of ik wel op de juiste dag en tijd arriveerde.

Misschien was er bij KPN of Vodafone weer een storing, waardoor het onmogelijk was af te bellen. Misschien zat men ergens vast in een file. Misschien was de patiënt inmiddels overleden.

Hoe dan ook, het is een briljant idee mensen weer de wachtkamers in te jagen, door met boetes te dreigen. Wie weet keert zo de gezelligheid weer terug in die verlaten ruimtes.