Per dag verdwijnen er 6 boerenbedrijven. In 10 jaar tijd is het boerenbedrijf met een derde gekrompen en zijn er nog 73.000 land- en tuinbouwbedrijven (tegenover ruim 104.000 in 1998). Toch wordt nog 57 procent van al het land gebruikt door boeren (zie bericht CBS).
De overblijvende boeren nemen blijkbaar landbouwgrond over van de afhakers. Maar die grond wordt wel minder gebruikt voor louter agrarische productie.
De boer zoekt het in de breedte. Vooral de landbouwbedrijven schakelen geheel of gedeeltelijk over op andere manieren van inkomsten oogsten. De nevenactiviteiten zijn de laatste 10 jaar met ruim 34% gestegen en zijn dit jaar goed voor 22% van de totale boerenbedrijvigheid.
Het CBS komt met een top-10 van verbredingsactiviteiten. Absolute topper is agrarisch natuur- en landschapsbeheer. Zo’n dikke 5700 bedrijven (bijna 8%) houden zich hiermee bezig.
Een aardige tweede is de verkoop van eigen producten aan huis. Krap gevolgd door agrotoerisme en het stallen van goederen of dieren. Elk goed voor ongeveer 3 procent van de agrarische activiteitOp de 5e plaats staat loonwerk voor derden, ofwel het bijklussen bij de collega’s. Komt voor bijna 3 procent op het totale boerenbedrijf voor.
Dan volgen er nog wat nevenactiviteiten die voor 1 procent of minder deel uitmaken van het voortploegende werk der boerenstand. Verwerking van landbouwproducten op de 6e plaats, gevolgd door zorglandbouw, boerderij educatie, agrarische kinderopvang en aquacultuur.
(Voor een overzicht: zie deze excelsheet).
Hoewel de boer verbreedt, zoekt hij het op de eerste plaats in activiteiten dicht bij zijn eigenlijke professie. Natuur- en landschapsbeheer, de verkoop van eigen producten aan huis, loonwerk, verwerking van landbouwproducten en aquacultuur zijn bij elkaar goed voor 15 procent op het totaal boerenwerk.
Het overige bijklussen (toerisme, stalling, zorg, educatie en kinderopvang) beslaat niet meer dan 7 procent van al het werk. De boer houdt het dus vooral bij zaken waar hij het meest ervaren mee is.
Wat ontbreekt in het CBS-overzicht, is de boer als energieleverancier. In 2005 produceerden ruim 2100 boerenbedrijven duurzame energie. Blijkbaar geen interessante optie want agrarische energielevering staat niet op het aandachtspuntenlijstje van de Taskforce Multifunctionele Landbouw.
Nu maak je, met de plaatsing van een paar bedden, veel makkelijker een zorgboerderij dan dat je een akkerbouwbedrijf omtovert tot “powerplant”. Toch zou deze optie onder het “vele kleintjes, maken een grote” kunnen vallen. Nader onderzoek alstublieft.
De boer als echte boer lijkt niet meer te redden. Met de instelling van de taskforce lijkt ook de regering daar vanuit te gaan. Het is wel een beetje eenrichtingsdenken. Waarom alleen boeren “verbreden”? Omdat je een gevallen bankier niet laat ploegen in de klei? Kunnen de halflege autofabrieken er niet wat andijvieteelt bijnemen?
Moeten we de boerenstand maar geheel afschaffen of weet u nog wat beroepen die agrarisch kunnen bijklussen?
Krimpende boer zoekt breedte.
Geef een reactie