Samen sta je sterk. Een slogan die vooral door socialisten is gebruikt, maar die tot in finesses wordt beheerst door het CDA.
Lang voor die partij een Collectief Dogmatische Appèlgroep werd, verenigden gelovigen met politieke ambities zich in samenwerking. Toen ons kiesstelsel nog in de kinderschoenen stond, schaarden gereformeerden en katholieken zich eendrachtig achter het doel openbaar en bijzonder onderwijs van gelijke rechten te voorzien. Nu, negentig jaar later, werkt men samen om elk denkbaar maatschappelijk terrein van christelijke normen en waarden te voorzien.
De geschiedenis van het CDA is er een van afsplitsingen en fusies. Onenigheid en verbroedering wisselden elkaar de hele historie af. Met regelmaat werd men uit elkaar gedreven door verschillende opvattingen over hoe je van de bijbel nou politiek moest maken. Maar met een zelfde regelmaat sloeg men de handen ook weer ineen, teneinde genoeg kracht te verzamelen om enige macht van betekenis te behouden.
De ARP, de eerste parlementaire partij, heeft sinds de oprichting zeker zes keer broeder en zusters de gelederen zien verlaten. Eén afsplitsing leidde tot de VAR (Vrije Anti-revolutionaire partij), die de voorloper was van de CHU (Christelijke Historische Unie). Maar nu zitten ARP en CHU alweer 28 jaar saamhorig bijeen in het CDA. En met latere afgesplitste geloofsbroeders (GPV en RPF) werkt men nu zelfs samen in het huidige kabinet. GPV en RPF hebben in 1975 een eigen collectiefje gesmeed: de CU van Rouvoet.
Hoewel de katholieken veel later tot een landelijke politieke partij wisten te komen, hebben ze de christelijke samenwerking altijd gedomineerd. Ze hadden wat minder last van afsplitsingen en die paar dwalenden waren nooit zo'n lang leven beschoren, dat ze van genoeg betekenis waren om ze weer tot de roomse kudde terug te roepen (zie hier de geschiedenis van het CDA en klik-je-link voor verdere historie).
Vandaag, 8 november, is het CDA in dialoog bijeen. Het najaarscongres is volop aan de gang en weer rollen de meningsverschillen over tafel.
Minister Klink stelde voor een versoepeling van het rookverbod te onderzoeken, het congres heeft dat inmiddels verworpen.
Fractievoorzitter van Geel wil de coffeeshops geheel van de kaart vegen, staatssecretaris Timmermans vindt dat geen goed idee.
Van Geel vindt het verder niet van pas komen om de koopkracht te repareren als die door de kredietcrisis in de knel komt. Dat is een heel andere stelling dan het CDA verkondigt in hun visie op de toekomst: inkomenszekerheid bieden via sociale zekerheid, die toereikend moet zijn om met perspectief te kunnen leven. Mensen moeten immers volwaardig kunnen meedoen aan de samenleving.
De CDA-jongeren roeren zich ook. Die moet je wel aan het woord laten, want de jeugd heeft de toekomst, nietwaar?
De CDA-jeugd heeft een conflict met de oudere generatie: ze vinden het CDA eigenlijk nog veel te soepel, zeg maar, te links. Ze halen zelfs een oude ambitie van stal en poetsen die wat op. Streden hun historische voorgangers voor gelijkberechtiging van openbaar en bijzonder onderwijs, de CDA-jongeren eisen nu een eigen universiteit waar ze recht in de leer worden onderwezen. De huidige universiteiten hebben het alleen maar over postmodernisme en sociaal-constructivisme. Geef ons alsjeblieft conservatieve schrijvers als Ad Verbrugge en paus Benedictus XVI te lezen, aldus de CDA-jongeren.
In de CDA-dialoog over de toekomst (“Morgen begint vandaag” het centrale thema op het congres), ziet Balkenende zijn rol nog lang niet uitgespeeld. Maar ter rechterzijde klinken kritische geluiden. Hans Hillen vindt dat de premier teveel belang hecht aan een harmonieus samenzijn: “Wie met zijn gezicht naar de harmonie loopt, loopt met zijn rug naar de toekomst”.
Zullen al die onderlinge twisten leiden tot nieuwe afsplitsingen? Zal het gekrakeel het CDA doen wankelen?
Wie daar op hoopt moet niet vergeten dat het CDA heer en meester is in de dialoog met de samenleving. Slechts één keer heeft men niet zo goed geluisterd naar die samenleving en dat was ook de enige keer dat het christelijke verbond van regeringsdeelname werd uitgesloten. Dat duurde slechts een kleine negen jaren ( de kabinetten Kok). Maar verder heeft men altijd het centrum van de macht beheerst.
Vanaf 1945 hebben 10 christelijke minister-presidenten het land geleid (de sociaal-democraten: drie mp's, de liberalen slecht één). En, op twee verkiezingen na, wist men altijd de grootste partij te worden. Soms wat aan de krappe kant en slechts drie glorierijke overwinningen in 1956, 1959 en 1963, maar meestal genoeg zetels om almachtig te blijven.
Macht smaakt altijd naar meer en dat zal dan ook de reden zijn waarom het CDA zo graag in dialoog met de samenleving wil blijven. Men moet immers op tijd weten of men de principes dan weer eens wat strak, dan weer wat rekkelijk moet hanteren. Zodoende weet men welke coalities het meest geschikt zijn om tot in den eeuwigheid te kunnen regeren.
Update 8 nov.; 22.45 u.: Lees ook deze aardige analyse over de toekomst van het CDA (Volkskrant).
Update 9 nov.
Balkenende eindigde zijn congresspeech met:
Het CDA als partij die er altijd staat.
Rots- en koersvast.
Betrouwbaar, solide en solidair.
Dank u wel.
Die eerste regel klopt, zoals in het artikel is te lezen.
De tweede regel valt wel wat op af te dingen. Tenzij het laveren van rechter- naar linkerzijde onder koersvast moet worden verstaan.
De derde regel geldt alleen intern. Met alle anderen neemt het CDA elk loopje dat ze goeddunkt.
De laatste regel is wel op zin plaats. Je mag het kiezersvolk wel heel hartelijk bedanken, dat je maar één keer in je geschiedenis een pak slaag hebt gehad.