Genietend van de zondagsrust nog even een beschouwing over arbeidsonrust.
Vakbonden uit heel Europa gaan aanstaande dinsdag wat arbeidsonrust organiseren op de stoep voor het Europees Parlement. De vakbonden hopen met een grote demonstratie het parlement over te halen een besluit van Europese ministers van Sociale Zaken ongedaan te maken.
De ministers hebben besloten dat het de lidstaten vrij staat om 60 uren per gemiddelde werkweek als norm in de arbeidstijdenwetten op te nemen.
De nederlandse arbeidstijdenwet kent sinds 1 april 2007 ook een werkweek van 60 uur, maar bij 16 aaneengesloten weken noeste arbeid, mag het niet meer dan 48 uren gemiddeld per week zijn. (zie artikel 5:7 uit de Arbeidstijdenwet).
De Europese ministers hebben dus de weg vrij gemaakt voor een toename aan arbeidsonrust.
Onder de noemer “flexibele arbeidstijden” wordt langer werken verstaan. Dan ligt het gevaar op de loer dat ontspanning (vrije tijd) en reproductieve arbeid (huishouden, boodschappen doen, zorg voor kinderen) in de knel komen. Dat moet wel tot de nodige onrust leiden.
Ja maar, zeggen de Europese overheden, als we dit niet goed regelen dan krijgen we grote problemen als de vergrijzing eenmaal een feit is. Vanwaar dan naar een eendimensionale en verhullende wetgeving gegrepen?
Verhullend, omdat ze net zo goed een wet had een kunnen bedenken waar een maximum aan vrije tijd is vastgelegd. Dat had duidelijker geweest, maar zeker tot grotere protesten geleid dan de vakbonden dinsdag waarschijnlijk op de been kunnen krijgen.
Eendimensionaal, want er zijn meerdere oplossingen. Bijvoorbeeld eens nagaan of alle werk dat er nu is, allemaal wel zo nodig is. Schrap je de productie van onzinnige, onnuttige hebbedingetjes, dan kunnen de zo vrij gekomen werkende handen ingezet worden bij de wel nuttige en zinvolle arbeid.
Maar ook dat zal tot protesten leiden waar de Europese ministers liever niet mee te maken willen hebben. Ze worden niet graag beschuldigd van staatsbemoeienis met de vrije markt.
Je kan het de minister niet kwalijk nemen dat ze hen dan maar één oplossing rest: we moeten langer werken.