Kabinet en 2e Kamer filosofeerden de afgelopen week over het thema De sterkste schouders moeten de zwaarste lasten dragen.
Heldere stelling. Toch voor meerdere uitleg vatbaar, zoals uit de Algemene Beschouwingen bleek.
Neem de AOW. Ruim een eeuw geleden brak het inzicht door dat mensen niet moesten werken tot ze er dood bij neervielen. Als werkgever werd je op de meest onverwachte momenten met vacatures geconfronteerd. De oudere werknemers maakten het personeelsbestand tamelijk onstabiel. De vraag was wel: hoe ga je om met mensen die vanwege hun hoge leeftijd eruit gebonjourd worden? Die moesten toch enig inkomen hebben, want zo behield je ze wel als consument, de klant die een bedrijf nodig heeft om overeind te blijven.
Lange tijd was het pensioen een kwestie van particulier initiatief. Bedrijven die zelf een pensioenfonds creëerden, zoals hier de firma Stork (1881). Pas in 1917 werd een pensioenfonds opgericht die voor een hele bedrijfstak was bedoeld.
Het eerste staatpensioen, de voorloper van de AOW, werd in 1889 wettelijk geregeld in Duitsland door kanselier Otto von Bismarck.
De AOW zoals wij die kennen, stamt van 1957 en was een upgrade van de Noodwet Ouderdomsvoorziening, die onder Willem Drees tot stand kwam.
Nu, ruim honderd jaar na de eerste initiatieven en 51 jaar na de invoering van de AOW, wordt er dus opnieuw over deze ouderdomsvoorziening gefilosofeerd.
De oppositie ziet kennelijk in dat de plannen van dit kabinet niet tegen zijn te houden. Een Kamerbreed gesteunde motie om dit onderdeel van het beleid compleet van tafel te vegen heb ik niet langs zien komen.
Er is voor een andere tactiek gekozen: het op onderdelen rommelen aan de AOW-plannen. Of die tactiek vruchten af gaat werpen, moeten we nog afwachten. Balkenende verklaarde zich bereid een voorstel van GroenLinks bespreekbaar te maken. GroenLinks stelde voor om mensen die een zwaar beroep uitoefenen na 40 jaar wel een AOW te geven.
Minister Donner vindt dat maar niks. Het is, zegt hij, niet eerlijk tegenover mensen die korter hebben gewerkt. Bijvoorbeeld vrouwen die gekozen hebben een deel van hun leven te besteden aan de zorg voor hun kinderen.
's Mans wereldbeeld is duidelijk. Zorg voor kinderen is geen werk en zeker geen zwaar beroep. Sjouwen met boodschappen is een makkie, huishoudelijk werk is met de huidige technologische middelen zo licht als een veertje en eventuele geestelijke belasting valt natuurlijk niet onder zwaar werk.
Donner heeft wel het hart op de goede plaats, Hij adviseert mensen met zware beroepen op tijd naar lichter werk te solliciteren. Ik mag aannemen dat hij zijn collega's van Onderwijs en Economische Zaken op hun hart drukt dat ze het mogelijk maken dat mensen zich kunnen omscholen en dat bedrijven die mensen dan ook aan een baan helpen.
Dat zal geld kosten, maar daar heeft Donner dan weer een collega voor op Financiën, die de impopulaire maatregelen mag bedenken om de begroting dekkend te houden.
De volgende stap in de onderhandelingen is dan te bepalen wat zware beroepen zijn. Zijn dat alleen beroepen waarbij lasten van meer dan 60 kg. worden gedragen? Mogen dat ook beroepen zijn waarbij geestelijke belasting meetelt?
En moeten die 40 werkzame jaren aaneengesloten worden doorgebracht in een en hetzelfde beroep?
Mochten Balkenende en Donner de oppositie tegemoet willen komen dan moet er nog flink gesteggeld worden over de voorwaarden.
Ik heb er nu al spijt van dat ik op 14-jarige leeftijd mijn krantenwijkje zwart heb gedaan. Dat telt dus niet mee. Vijf dagen in de week, in weer en wind met een paar kilo kranten rondfietsen was heus wel zwaar werk. Zeker als je in aanmerking nam dat ik toen op de Mulo zat en een schooltas vol zware boeken voor alle veertien vakken mee moest nemen.
En al die vakantiebaantjes. In de ongezonde lucht van de frituur van een snackbar gewerkt. Balen meel gesjouwd in een margarinefabriek, uren op de been gestaan als suppoost in een groot museum. En dan nu, ondanks alle scholing, in een baan waar de geestelijke belasting aan de orde van de dag is (personeelstekort dus overwerken, complexe problemen oplossen, agressie van bezoekers).
Iedereen kan alvast zijn of haar arbeidzame zegeningen gaan tellen. Want stel je eens voor dat het kabinet serieus werk maakt van het voorstel van GroenLinks. Dan ga ik gauw de maten en spierkracht van mijn schouders opgeven met een lijst van alle zware werkzaamheden erbij, die deze dunne schouders op zich hebben genomen.
Maar even serieus: ik mag niet klagen. Ik vrees meer voor de mensen die echt zwaar werk doen. Hoe het kabinet het voorstel van GroenLinks ook zal integreren in de gedeconstrueerde AOW, ik ben bang dat voor de stratenmakers, bouwvakkers en verhuizers het Beatles-deuntje zal gelden dat nu maar in mijn hoofd blijft jengelen: Boy, you gotta carry that weight, carry that weight a long time…..
Want al die zware beroepen hebben we met zijn allen wel nodig. Er wordt niet voor niets gejammerd over het tekort aan zulke vakkrachten.
Maar wie daarvoor “kiest” en ruim op tijd naar lichter werk wil zoeken om er zeker van te zijn überhaupt de nieuwe pensioengerechtigde leeftijd in gezondheid te halen, draagt daar natuurlijk zijn “eigen verantwoordelijkheid” voor. De escape voor het kabinet om de kosten “beheersbaar” te houden.