Een mens is nooit te oud om te leren. Over wanneer en hoe lang verschillen de meningen behoorlijk.
Minister Plasterk wil de jeugd wat langer op school houden en wordt meteen de les gelezen door, onder andere, zijn coalitiegenoten uit CDA en CU. Zij menen dat Plasterk het onderwijs, alweer, een grote schoffelbeurt wil geven.
Dat is dan weer een voorbeeld van hoe slecht het er voor staat met de taalvaardigheid in dit land. Ik begrijp wel waarom het CDA een motie heeft ingediend om mbo'ers met een grotere taalvaardigheid uit te rusten. Overigens is de motie ingediend in samenwerking met de PvdA. Men kan het wel met elkaar eens zijn om 50 miljoen euro te onttrekken aan het budget voor bestrijding van analfabetisme. De motie is aangenomen en het mbo heeft er wat geld bij om meer taal en rekenen te geven.
Blijkbaar zijn kabinet en 2e Kamer het wel met elkaar eens dat laaggeletterdheid en slecht lezende en rekenende mbo-leerlingen de nodige steun verdienen. Maar men is het blijkbaar niet eens dat een wat langer verblijf op de school dat probleem voor een deel zou kunnen verhelpen.
Nu gaat het Plasterk niet om taal en rekenen alleen. Hij maakt zich zorgen om uitval bij vervolgopleidingen. Als leerlingen te vroeg een keuze voor een bepaalde richting moeten maken, kan dat tot teleurstellingen leiden. Dan maar wat langer leren. Wat ouder, maakt misschien wat wijzer.
De kritiek op Plasterk is onbegrijpelijk. Er is nog steeds een tekort aan hoger opgeleiden. Bovendien vallen bepaalde groepen sneller uit in vervolgonderwijs of ze bereiken dat hoger onderwijs helemaal niet. Daar wil Plasterk wat aan doen.
De Volkskrant wijst op een onderzoek van Maurice Crul (Universiteit van Amsterdam). Hij vergelijkt de situatie in Nederland met die in Duitsland en Frankrijk.
In Duitsland gaan kinderen pas op 6-jarige leeftijd naar school en worden ze op hun 10e al geselecteerd op welk vervolgonderwijs ze moeten volgen.
In Frankrijk gaan de kinderen al op 2,5-jarige leeftijd naar school en pas op hun 15e valt de keuze voor een beroepsgerichte of een algemene stroming. En die verschillen leiden er volgens Crul toe dat in Duitsland maar 7 procent van de tweede generatie Turken de universiteit of hoge school halen en in Frankrijk maar liefst 47 procent dat wel haalt.
Het Nederlandse systeem is niet de allerberoerdste: 28 procent haalt hoger onderwijs.
Maar dat kan dus beter. De keuze die voor 12-jarigen hier gemaakt moet worden, betekent voor de meesten ook meteen dat de toekomst is vastgelegd. Maurice Crul stelt dat er geen totale structuurverandering van ons onderwijs nodig is: “Een brede brugklas, van vmbo-t tot en met vwo, bijvoorbeeld. Die hadden we en die werkte heel goed. En kinderen die naar het voorbereidend beroepsonderwijs gaan, die moeten kunnen stapelen om zo toch hogerop te komen”.
Nu hoeft het onderwijs niet op de schop, als de samenleving en arbeidsmarkt verandert. Iemand die op later leeftijd ontdekt meer of minder in zijn mars te hebben, dan de aanvankelijke schoolkeuze voorspelde, zou op elke moment de gelegenheid moeten krijgen zich om te scholen. Of dat nou op 20, 30 of 50-jarige leeftijd is. Als een mens nooit te oud om te leren is, dan moet een mens ook altijd terug naar school kunnen.
Vrijstelling van arbeid om te leren vraagt heel wat aanpassingen. Die aanpassingen zullen geld kosten, maar ik denk dat een deel van het geld dat nu aan reïntegratieprojecten wordt besteed, voor dit doel kan worden aangewend. En verder is het natuurlijk een keuze die we als samenleving kunnen maken. Onderwijs voor heel je leven. Waarom zou je ontwikkeling vooral tussen 4 en 16-jarige leeftijd moeten plaatsvinden?
Kiezen we niet voor zo'n herinrichting van de maatschappij, dan ben ik van mening dat Plasterk's idee de voorkeur verdient.