Een tijdje terug meende minister van integratie, mevrouw Vogelaar, dat de inburgeringstoetsen niet in orde waren. Ook al beweerde TNO het tegendeel. Mevrouw Vogelaar vond dat de toetsen zodanig verbeterd moesten worden dat het slagingspercentage omlaag zou gaan. Nou was er wel vaker kritiek op die toetsen. Ze zouden niet deugen omdat zelfs hier geboren en getogen inwoners een onvoldoende haalden. Zelf heb ik de Nationale Inburgeringstest van Teleac uit 2005 nog eens gedaan en jawel hoor: ik vrees dat ik mijn paspoort wel kan inleveren.
Maar nu komt het helemaal goed. Aanbieders van inburgeringsprogramma''''s worden nu ook aan een toets onderworpen. Slaagt men dan verkrijgt men een keurmerk. Diverse gemeenten hebben al aangekondigd alleen de goedgekeurde instellingen te subsidiëren. Inmiddels is de helft van de ruim 120 aanbieders al dik geslaagd. De rest is nog in procedure. Het valt dus kennelijk best mee.
Wat moeten de kandidaten voor deze toetsen echter met dit te kust en te keur-beleid? Hoe kunnen ze zich nou goed voorbereiden op het stempel goede inburger? Want eerst slaagden er aardig wat en dat vond Vogelaar dus teveel. En diegenen die slaagden deden het dus kennelijk beter dan menig erkende nederlander. En bij wie gaan ze de inburgeringskursus volgen? Bij die ene ongestempelde school in de buurt of bij een school met keurmerk, maar die wel 50 kilometer verderop te vinden is?
Het keurmerk zal de zoveelste dam worden om de instroom van immigranten te beperken. Want een immigrant die slaagt bij een niet goedgekeurde instelling, die wel dezelfde toets afneemt kan er op rekenen dat hij/zij niet tot prima inburger bestempeld zal worden.
Op naar de volgende vondst.
Te kust en te keur.
Geef een reactie