Morgen mag staatssecretaris Albayrak het boek De Migratiemachine in ontvangst nemen. Een bundel essays waarin kritische vragen worden gesteld bij de technologieën die worden gebruikt om de stroom migranten te beheersen.
Zoals bij andere ITC-projecten bij de overheid, wordt ook bij instanties als het IND (Immigratie en Naturalisatie Dienst), politie en de COA (Centrale Opvang Asielzoekers) allerlei software onvoldoende beheerst en werken systemen nog veel te slecht samen.
Eén van auteurs en co-redacteur van het boek, Albert Meijer, legt een relatie tussen de politieke verantwoordelijkheid en die van de uitvoerende instanties.
De overheid voert een beleid waarbij strengere controle over de aantallen en aard van de immigratie-aanvragen de instroom dient te bepreken, en tegelijkertijd betere kostenbeheersing en grotere efficiency nastreeft. Dat laatste kan bijvoorbeeld lange procedures voorkomen, waarbij asielaanvragers te lang op een beslissing moeten wachten.
Dat heeft in het verleden tot een herverdeling van taken bij de uitvoerende diensten geleid en tot een uitdijend technologisch instrumentarium. Een voorbeeld uit de bijdrage (pdf-document!) van Albert Meijer, is de IND.
In 2005 rapporteerde de Algemene Rekenkamer over onzorgvuldig gebruik van ICT-systemen. Systemen sloten niet goed op elkaar aan en gegevensbestanden waren vervuild. Het IND was het overigens eens met de Algemene Rekenkamer dat de problemen onder andere waren ontstaan door een politieke besluit taken van de Vreemdelingendienst over te hevelen naar de IND. Daarmee werd de IND met een grote hoeveelheid extra werk opgezadeld, waarvoor hun systemen en denkwijze nog onvoldoende was uitgerust. Signalen over niet goed werkende systemen werden door de politiek verantwoordelijken genegeerd.
De beslisambtenaren bij het IND hebben met diverse systemen te maken. Met INDIS verwerkt men de administratieve afhandeling van aanvragen. Een systeem dat ook een database met informatie over alle vreemdelingen bevat en het Beslis Ondersteunend Systeem (BOS). De IND werkt daarnaast met allerlei andere systemen zoals het landeninformatiesysteem. Maar omdat diverse databases niet aan elkaar gekoppeld zijn, kunnen oorzaken vann eventuele fouten slecht getraceerd worden. Tevens is er een koppeling met de GBA (de Gemeentelijke Basis Administratie), maar er was onvoldoende kennis over te gebruiken coderingen, wat tot rare zaken leidde. Als het geboorteland onbekend was, werd dat in het systeem vermeld als “Boveteilanden” of werd een geboorteplaats als Amsterdam vertaald in “Simonshaven”.
Hert zal ook wel de werkdruk zijn, die er toe leidt dat ambtenaren bij hun besluiten vaker blind varen op het geautomatiseerde beslissysteem (de BOS). Het systeem is bedoeld als adviserende ondersteuning, maar het komt vaker voor dat de ambtenaren het geautomatiseerde advies als bindend zien. Daarmee dreigen individuele parameters, die niet te vatten zijn binnen in de algemene richtlijnen waarop het BOS is gebaseerd, buiten beschouwing te worden gelaten. Dat kan ten koste gaan van details die net het verschil tussen goedkeuring of afwijzing uitmaken.
Ondertussen draait de migratiemachine, het complexe stelsel aan ICT-toepassingen, op volle toeren. Beslissingen over menselijke factoren worden steeds meer over gelaten aan de technologie, die nog aan alle kanten tekortschiet. De overheid faciliteert een IND niet genoeg om èn de werkwijzen te verbeteren, èn ook nog eens in steeds kortere tijd de immigratie-aanvragen te beoordelen.
De procedure van aanvraag tot beoordeling moet nog sneller. In de toekomst zal binnen 8 dagen bekeken moeten zijn of een aanvraag gehonoreerd kan worden. Dat lijkt goed voor de aanvragers. Als je uit onveilige, onzekere gebieden komt wil je natuurlijk snel zekerheid over je nieuwe toekomst. Het laatste woord is hierover nog niet gezegd. Van diverse kanten is er kritiek op de versnelde procedure, omdat er te grote risico's op onzorgvuldigheid zijn en er te weinig tijd is voor de uitvoerende diensten gedegen onderzoek te doen (zie de bezwaren geuit door VluchtelingenWerk Nederland).
De technologie, zo betoogt Albert Meijer, kan voordelen hebben om de effectiviteit en de efficiency van het migratiebeleid te versterken, evenals de rechtvaardigheid op individueel niveau. Het beleid is tot nu toe echter te veel gericht op het verdere ontwikkelingen van deze complexe machine, waarbij er meer aandacht is voor de positieve effecten, als effectiviteit en efficiency, en minder voor de negatieve effecten zoals verkeerde registratie, schending van privacy en onterechte behandeling.
En dus zullen er voorlopig nog wel migranten rondlopen met de identiteit van hun broer of worden er mensen terug gestuurd naar onveilige landen, omdat een koppeling tussen de juiste bestanden niet werd gerealiseerd.
Nederland als grote broer voor de zwakkeren in de wereld, laat het werk over aan big brother-systemen. Volautomatisch de toekomst in.
(De migratiemachine, onder redactie van H. Dijstelbloem en A. Meijer, uitgeverij Van Gennep, ISBN: 9789055159543, genre: sociale wetenschappen)