Minister van Economische Zaken, mevrouw van der Hoeven, gaat bellen met MSD, het Amerikaanse concern dat Organon ontmantelt.
MSD: Hello?
De minister: Oh, hello there. Your are speaking with the Dutch minister of economic affairs.
MSD: That’s nice. And how are you’re economics?
De minister: Well, not so best.
MSD: Oh, we’re sorry for you. Can we help?
De minister: You bet you can help!
MSD: We never bet, minister.
De minister: Okay, but you don’t help also. You’re closing down one of the Dutch pilmills.
MSD: No, we’re not!
De minister: Well, I’ve just met some very sad people who say they get the sack from you.
MSD: Let me think… eh.. you mean the factory in Oss?
De minister: Yes, and so many people are send away! Now I friendly want to ask, can you please keep some of them at work?
MSD: We’re not firing so many people.
De minister: Not? I think 2175 people are many people.
MSD: No, you’re wrong about that. That’s less than 50% of all the employees. We’re keeping more than 50% on our payroll.
De minister: Oh, that falls me with. But can you keep, let’s say, a 25% more in your service? I understand you’re company is doing fine, so you have the money to hold a few more people.
MSD: Well, we’re still doing nice. But as a minister of economics you surely know all about the impact and riks of the worldwide crises. We are forced to take some precautionary measures.
De minister: Ah, do not do so saltless. I want to break a lance especially for the high schooled employees.
MSD: Sorry, minister. Why don’t you give them some work?
De minister: Where then?
MSD: Well, you do need highly qualified people to help the Netherlands develop to an important and meaningfull position on the worldwide innovation market?
De minister: Yes, but we believe that the industry must play a big roll in that. Now you have the money to play that roll. So come up, and do your social-economic duty.
MSD: May I remind you that in a free and democratic economy, the government has nothing to say about our finances?
De minister: Oh, that’s true also. I was forgotten that fot a little while.
MSD: Never mind. May we give you some advice?
De minister: Please do!
MSD: As a government, taking innovation seriously, invest more in your future.
De minister: Ah, thank you. We don’t have the money right now, but I’ll give this advice to the next government.
MSD: Good strategy! Anything else we can help you with?
De minister: Thank you. And yes, you can help. Do you also have pills for my terrible headache?
MSD: Sure. How many do you want? I think we have a interesting deal here for you.
Tag archieven: Maria van der Hoeven
Adviseurs zonder status
De minister van economische zaken realiseert zich terdege dat goede raad peperduur kan zijn. Ze voelt er dan ook niks voor om de gezamenlijke adviseurs, verenigd in de Raad voor Organisatieadviesbureaus (ROA), een wettelijke status te verlenen.
De ROA wil dat haar leden dezelfde beschermende status krijgen als advocaten of registeraccountants. De minister is bang dat zulks tot hogere administratieve lasten zal leiden.
De minister is natuurlijk bang dat haar uitgaven en die van haar collega's verder zullen stijgen. Er wordt namelijk door het Rijk al aardig wat uitgegeven aan externe adviseurs, ondanks dat men zelf al wettelijk erkende en goed betaalde adviesorganen heeft. Lees “De democratie in commissie bijeen” van 16 april jl. hier er nog maar eens op na.
Het totaal aan adviseurs dat hier aan het werk is, vormt een uitstekend bewijs dat het geloof in de maakbaarheid van de samenleving nog steeds hoog in het vaandel staat.
Vorig jaar bleek uit een onderzoek van de AdviseurMakelaar, dat overheid en bedrijfsleven 10 miljard euro uitgeven aan adviesdiensten. Ruim een kwart daarvan levert echter niet de gewenste resultaten op ( zie hier “Goede raad is weggegooid geld“, 16 augustus vorig jaar).
Kortom: de minister staat terecht op de rem.
Nu wil de ROA die status om extra te benadrukken dat de adviseurs zich aan een zelf ontworpen gedragscode houden en daarmee garanderen goed en integer werk te leveren. Dat is mooi, maar waarom zou dat tot hogere prijzen moeten leiden?
Okee, als een geleverde dienst van grote kwaliteit is, mag dat iets meer kosten dan beunhazerige knoeiwerkjes. Ook zonder een wettelijk kwaliteitskeurmerk zullen de meeste klanten bereid zijn meer te betalen voor beter werk. Goedkoop is duurkoop, luidt het immers in de volksmond.
Als “de markt” goed werkt, komen alleen de besten boven drijven en weet de klant die ook wel te vinden. Een wettelijke status voegt daar niet zoveel aan toe. Het is hooguit een pr-middeltje om klanten te lokken.
De adviseurs wel van zo'n status voorzien kan ook een voordeel hebben. De wetgever zal moeten controleren of aan de erkenning wordt voldaan. Een kwaliteit kan zijn dat de prijs binnen de perken blijft.
De minister zou bijvoorbeeld kunnen zeggen dat het resultaat van een advies een rendement van x-keer de prijs van het advies moet opleveren. De eerste de beste adviseur die dat niet weet te realiseren, is de wettelijke status onmiddelijk kwijt.
Met dit advies zal de minister ook niet blij zijn. Zo'n controle leidt zeker tot hogere administratieve lasten. Een paar ambtenaren moeten zo'n regeling uitdokteren en een legertje aan inspecteurs moet de adviseurs in de gaten houden.
Maar als daarmee 2,5 miljard euro wordt terug gewonnen, loont het misschien de moeite.