Als in een soapserie Katja Schuurman een beetje ziek ligt te doen in een nepziekenhuis, weten we wel dat ze niet echt lijdt en bovendien er goed voor wordt betaald. Als een close-up van de hartmonitor aangeeft dat het gedaan is met Katja, liggen we er niet wakker van, want de volgende dag mogen we haar in de volgende goed betaalde media-klus aanschouwen.
Bij reality-series ligt dat anders. Echte mensen, die met echte ziektes en verwondingen op de buis komen in series als Traumacentrum of Ingang Oost. Een stuk spannender, want levensecht. Daar zou je wel wakker van kunnen liggen, want had je buurman niet diezelfde kwaal of was je nichtje ook niet eens onder een auto gekomen?
De RVZ (Raad voor de Volksgezondheid) heeft de ministers Klink (zorg) en Plasterk (media) aangeschreven en er op gewezen dat soms een onaanvaardbare schending van de privacy van patiënten plaatsvindt. Er moet gewaakt worden voor beïnvloeding: “Als de camera al aanwezig is, zullen patiënten geneigd zijn ja te zeggen. De implicaties – zoals beelden die op internet een tweede leven krijgen – worden hen vaak pas later duidelijk“.
Niet alleen de televisiemakers hebben belang bij kijkcijfers trekkende beelden. De RVZ stelt dat ook andere partijen belangen hebben bij dit soort programma's: “Zorginstellingen concurreren via reality-shows. Patiëntenverenigingen dragen veelvuldig financieel bij aan programma’s, om ‘hun’ ziekte onder de aandacht te brengen. Professionals willen begrip voor hun positie. Wetenschappers willen onderzoeksresultaten onder de aandacht brengen“.
Dan wil de ethiek wel eens het kind van de rekening worden en daarom is het nu tijd voor reflectie en een inhaalslag. Daarbij stelt de RVZ zich onder andere een code voor, waarin zorginstellingen hun mediabeleid duidelijk maken. Onaanvaardbare situaties, als het filmen van een bewusteloze patiënt, zouden met zo'n code in de zorgpraktijk niet langer worden toegestaan.
Het CEG (Centrum voor Ethiek en Gezondheid) ziet wel dat “de aanwezigheid van media op zelfs de meest intieme momenten van ons dagelijks leven is steeds normaler geworden” en dat ook de medialisering van de gezondheidszorg de privacy van patiënten blootlegt.
Het is natuurlijk een wonderlijk verschijnsel dat mensen hun ziel en zaligheid, hun lief en leed, openbaren voor elke willekeurige camera. Voor de meesten geldt echter dat ze er met hun volle, gezonde verstand bij zijn en kunnen beslissen of ze zich in een mediamiek moment willen scharen in de rijen der Beroemde Nederlanders. Iemand die net total-loss is gereden op een zebrapad of van de dokter hoort welke dodelijke ziekte is geconstateerd, mag minder toerekeningsvatbaar worden geacht. Daar hebben de RVZ en het CEG wel een punt.
Nu zou je met een gedragscode daar paal en perk aan kunnen stellen, maar laat in die code wel een mogelijkheid open ook een patiënt zijn lijden tot stardom te verheffen. Het is ethisch niet verantwoord, wat ik nu ga voorstellen, maar toch een poging gewaagd.
Is een patiënt volledig bij zinnen dan is toestemming op een normale manier te regelen. Bij andere patiënten vraagt men toestemming als de genezing is geslaagd. En voor de opnames en verspreiding van de beelden wordt betaald. Ik stel voor de Balkenende-norm te hanteren. De behandelingen kunnen zo dik worden bekostigd.
Beeldrecht draagt zo bij aan beperking van de zorgkosten. Van alle patiënten die niet genezen, wordt het beeldmateriaal vernietigd. Het kan zijn dat progammamakers helemaal geen zin hebben in zulke voorwaarden en stoppen met zorg-reality. Ook goed. Want ik geloof niet dat die programma's ook maar iets toevoegen aan opwaardering voor de zorg.