Je kent die meneer misschien wel, die in een reclame voor een afwasmiddel de vuilste vaat zoekt. Daar gaat-ie mee in een laboratorium aan de slag en vol trots weten hij en zijn collega's een nog beter afwasmiddel uit te vinden. Die meneer doet aan O&O. Onderzoek en ontwikkeling, ook bekend als R&D: Research and Development.
In Nederland is bijna 10 miljard euro gespendeerd aan O&O. Lijkt veel, maar hoe dacht je dat we anders tot al die nieuwe en vernieuwde producten komen?
Een koffiepruttelaar hadden we al en als het moet weten we zelfs nog ouderwets koffie met de hand te zetten. Toch wist de afdeling R&D van Philips nog met een koffiezetter te komen, die insloeg als een bom.
De bedrijvensector gaf in 2007 circa 6 miljard euro uit aan R&D, meldt het CBS (pdf!). De industrie neemt daarvan 4,5 miljard voor haar rekening. De overige 4 miljard wordt dus door de dienstensector uitgegeven aan onderzoek en ontwikkeling. Nederland neemt binnen Europa, daarmee een gemiddelde positie in en blijft achter de koplopers Zweden en Finland. Op wereldniveau blijkt China een R&D-topper.
Het CBS meldt ook dat drie kwart van de bedrijven in Nederland niet vernieuwend zijn geweest. Ruim de helft van die groep heeft daar geen behoefte aan. De anderen wel, maar wegens gebrek aan gekwalificeerd personeel en financiën is het bij die bedrijven niet van de grond gekomen.
De overheid financiert een derde van alle onderzoek en ontwikkeling. Bij het aantreden van kabinet Balkenende was een innovatieve, concurrerende en ondernemende economie. Één van de pijlers van het uitgezette beleid.
In het Beleidsprogramma 2007-2011 werden doelen gesteld, waarmee Nederland een sterk innoverende natie moet worden. Meer en meer excellente hoger opgeleiden, versterking van de internationale reputatie van Nederlandse wetenschappelijke instellingen en onderzoekinstellingen, Nederland aantrekkelijk maken voor kenniswerkers en het innovatief vermogen van de Nederlandse economie versterken.
De belastingbetaler hoeft niet te vrezen dat zijn geld wordt gestoken in de ontwikkeling van nieuwe luchtverfrissers en afwastabletten. Het kabinet wil “kennis en innovatie koppelen aan de oplossing van maatschappelijke vraagstukken“. Bijvoorbeeld door te investeren in innovaties in de zorg en ontwikkelingen die bijdragen aan de klimaatverandering.
Toch is het gek dat er relatief zo weinig in ontwikkeling wordt gestoken. Stilstand is achteruitgang, is immers één van de motto's waarmee de economie draaiende wordt gehouden. Geloven bedrijven, organisaties en overheid er soms niet genoeg in? Als dat zo is, kan die 10 miljard euro beter in andere zaken worden gestoken. Half werk schiet ook niet op.
Die 10 miljard is waarschijnlijk de limiet in het gezamenlijke budget is. In dat geval zou er wat scherpere voorwaarden gesteld kunnen worden, hoe dat geld wordt besteed. Ploffende Senseo's, wasmiddelen met een geurtje, frisdranken waarmee je je tanden kan poetsen, fruit dat zowel een appel als een peer is, allemaal reuze geinig. Maar tevens produkten die kennis en innovatie opslokken, die we op andere gebieden broodnodig hebben.
Een schone taak voor de overheid om dat wat te sturen? Nu de crisis nog voortsuddert, liggen er toch kansen. Bedrijven die werktijdverkorting gesubsidieerd krijgen, zouden hun onderzoekers en ontwikkelaars kunnen uitlenen aan projecten die sleutelen aan innovaties ten behoeve van de zorg, milieu en energievoorziening. En de salarissen bij dat soort projecten zou veel aantrekkelijker moeten zijn, dan het loon wat die meneer van de afwastabletten krijgt.
Dat kost wat, maar nu is een deel van die 10 miljard weggegooid geld, omdat er te weinig over is om de ontwikkeling maatschappelijk belangrijke innovaties zodanig te bekostigen, dat ze een duurzame kans van slagen hebben.