Wie in tweevoud blogt, kan in drievoud antwoord krijgen. Daarom deze keer mijn gastlog op GeenCommentaar, onder het pseudoniem P.J. Cokema, ook op Sargasso en hier (triple-posting).
Afgelopen vrijdag stond op GeenCommentaar en Sargasso een crosspost van Sargasso's redacteur Steeph, die met behulp van de formule (kc=sw)+mi=80², wees op de mogelijkheid dat het ook buiten de jaarwisseling om wel eens onrustig op straat kan worden. En wel (zie formule) omdat de kredietcrisis een stijgende werkloosheid veroorzaakt en mede door een mislukt integratiedebat extreemrechtse tendensen zullen groeien, zoals ook in de 80'er jaren het geval was. Onlust wordt maatschappelijke onrust, die hardhandig afgereageerd zal worden op immigranten en hun nazaten. Het is slechts een scenario, volgens Steeph.
Toegegeven: er zijn wat overeenkomsten tussen de 80'er jaren en nu. Aan het begin van dat roemruchte decennium trekt de 2e oliecrisis een aardige wissel op de economie en een beurskrach in 1987 doet menigeen huiveren. De werkloosheid steeg en de kabinetten Lubbers reageerden met stevige bezuinigingsmaatregelen. Het integratiedebat begint goed op gang te komen en extreemrechts groeide dermate dat ze in 1982 een zetel in het parlement wist te bemachtigen. Maar rellen?
Tja, in de jaren 70 waren er inderdaad heel vervelende matpartijen in Den Haag en Schiedam jegens allochtonen. Maar misschien was het aan de verkiezingswinst van Janmaat te danken dat de onrust zich in de parlementaire tradities voegde. Of zouden de maatregelen van de overheid, op grond van de Wet Arbeid Buitenlandse Werknemers (1979) voor rust op straat gezorgd hebben?
Mwah, het was allerminst rustig in de eerste helft der 80'er jaren. Krakersrellen in Amsterdam, Nijmegen en Groningen, het feestje bij de kroning van Beatrix, massale demonstraties tegen kruisraketten, blokkades bij Borssele en tegen munitietransporten, een grote havenstaking en een ambtenarenprotest waardoor we dagen van de post verstoken bleven. Maar aan het einde van de 80'er jaren was het ook met die onrust wel gedaan.
Want het had allemaal niet geholpen. In 1986 ging de 2e Kamer akkoord met de stationering van de kruisraketten en de betogers tegen kernenergie bleven verdwaasd en verbaasd achter toen de regering in datzelfde jaar als enige reactie op de ramp in Tsjernobyl, een verbod op het verbouwen van rode kool afkondigde. Mede door het failliet van het communisme, dat in 1989 zijn teloorgang begon te beleven, worden die 80'er jaren nu vooral herinnerd als één grote historische vergissing.
Sindsdien kan de overheid doen wat ze wil. Na het Duyvendak-gedoe denkt men wel twee keer na voor men iets onderneemt, omdat niemand de geschiedenis in wil als politiek crimineel. En scholierenopstandjes worden gezien als nodeloze urenvulling, krakers staan alleen nog maar te boek als cliëntonvriendelijke horecaondernemers. De maatschappelijke onrust is gekanaliseerd in nieuwe parlementaire bewegingen of wordt voor de rechter uitgevochten. Op straat is het alleen onrustig bij de jaarwisseling en een enkele voetbalpartij. En zelfs dat neemt af.
Maar dat is allemaal niet de reden waarom ik niet snap waar Sargasso-Steeph zich zorgen om maakt. Want we hebben tenslotte altijd nog onze overheid. De overheid heeft ook een scenario voor maatschappelijke onrust. Dit kabinet meent dat polarisatie en radicalisering tot de rampen behoren, die dit land kunnen treffen. Grote kans zelfs, maar wel met kleinere gevolgen, meent het kabinet. Er wordt zelfs hard gewerkt aan de voltooiing van een Operationeel Actieplan Polarisatie en Radicalisering, die u hier kunt downloaden. We kunnen dus gerust gaan slapen, de overheid is op haar hoede.
Vergeet het maar. Niks slapen. Waakzaam zijn. De burger wordt onderdeel van het veiligheidsbeleid.
Daartoe heeft het kabinet de DSP-groep analyses laten maken (pdf-alert) van een paar brandhaarden, waaronder de rellen in Slotervaart (1998), de situatie na de moord op Van Gogh (2004) en de onlusten in Utrecht (2007).
Conform de wens van het kabinet de burger te betrekken bij het voorkomen van dat soort onrust, presenteert de DSP-groep in dit document (pfd!) een vragenlijst (zie bld. 6 in link), die door actieve wijkbewoners en buurtprofessionals ingevuld kan worden om te kijken of er reden voor paniek is. En verdomd, Steeph's analyse is al lang onderkend, want de eerste vraag vist naar “problemen op het terrein inkomen en/of werkomstandigheden. Denk aan: ontslag, achteruitgang in inkomsten, armoede, arbeidsonrust, economisch zwaar weer“.
Bij vraag 5 kan aangegeven worden of er sprake is van “aantasting van fundamentele burgerrechten“. Nee, niet de inperking van uw privacy of de vrijheid van meningsuiting, maar of er mensen belaagd worden wegens hun etniciteit, geloof of seksuele geaardheid.
Mochten alle vragen een score van 7 of hoger opleveren, dan is verdieping nodig. Eén van die verdiepingsvragen is: “is er sprake van een grote nieuwswaardigheid van het (de) incident(en) en/of springen de media er sterk op in (kan ook zijn door gebrek aan ander nieuws)? Komen er veel media/journalisten op af?” Tevens is het seizoen en het weer van belang: “is het voor- of najaar (geen vakanties); is het mooi/warm weer (geen regen/kou)?“. U kunt als waakzaam burger dus uw buurt scannen.
Is dat de manier om te voorkomen dat onlust omslaat in onrust? Ik meen van niet. De irrationele onlust onderkennen is één ding, maar dat één van de peilers van het veiligheidsbeleid te maken is wat anders. De burger daarbij als instrument inzetten om zijn buurlui te observeren op verdachte elementen, voedt de gedachte dat de ander de moeite waard is in de gaten te houden. Dat soort maatregelen zal zeker tot onrust leiden. Het splijt de samenleving meer dan het nu al het geval is.
De risico's zitten dus niet zozeer in de kredietcrisis, werkloosheid en een pover integratiedebat, maar in een overheid die onbedoeld, dat geloof ik nog graag, burgers tegen elkaar opzet. Wie houdt die beweging staande?