Arme minister Kamp. Juist de man die zo tegen uitbuiting is krijgt hekel wat over zich heen omdat illegale mbo’ers wat hem betreft geen stages mogen lopen. In het tumult wordt waarschijnlijk over het hoofd gezien wat de goede bedoelingen van de minister zijn.
Natuurlijk gaat het hem niet om de illegaliteit van de mbo’ers. Hij weet ook wel wat de afspraken zijn. Zolang ze nog niet uitgezet kunnen worden, mogen ze naar school. Maar niet naar stages, want dat is werk, zo stelt Kamp.
Juist. En wat voor werk! Zijn stages niet een mooi woord voor kinderarbeid? Stagiaires mogen de rotklussen opknappen. Koffie zetten en rondbrengen valt onder kennismaken met het bedrijf. Van een dag kopiëren leren ze documenten kennen. Schoonmaken valt onder de competentie ordelijk werken. Papieren dossiers in de shredder vernietigen heet structuur aanbrengen. Invallen voor zieke medewerkers is een bijdrage aan de competentie zelfstandig werken.
Zeker in tijden van crisis is de stagiaire populair. Om te werken en niet om te leren. Dat is dus uitbuiting en daar strijdt de minister nu tegen. In februari kwam hij al op voor goedkope arbeidskrachten in de champignonteelt. Zelf werd hij door schoonmakers van uitbuiting beschuldigt, maar dat gelooft toch geen mens? Dat viel gewoon onder de bezuinigingen en bezuinigen heeft niets met uitbuiting te maken, toch?