Tag archieven: Willem-Alexander

Diálogo lapsus linguae.

Diálogo lapsus linguae Ken je dat spelletje, waarin je in een paar stappen van een woord een geheel ander woord moet maken? Onze aanstaande koning is daar heer en meester in. Hij wil daar wel het alleenrecht op en waarschuwt zijn volk dat je van een garnaal geen walvis moet maken.
Hij had van een garnaal een klotewoord gemaakt. De koning als hofnar? Was het maar lollig bedoeld. Had hij maar een Mexicaanse getrouwd. Dan had hij zich niet versproken.

Verspreektaal. Geen bestaand woord. De betekenis hangt wel af van de beklemtoning. Verspréken is een taalfoutje maken. Vèrspreken doe je in het buitenland. En dan moet je vreselijk op je woorden letten. Dat heeft de kroonprins aan een ander over gelaten, met
alle gevolgen vandien.

Net nou hier de
Week van de Dialoog woedt, wilde de prins met de Mexicanen in dialoog over het water. Dat werd een diálogo lapsus linguae. Hopelijk verstaan de burgers hier elkaar beter tijdens hun lokale dialogen.
Mooi onderwerp zou de wet op godslastering kunnen zijn. D66 neemt het initiatief om het verbod op godslastering uit het wetboek van strafrecht te halen. God lasteren is grof taalgebruik, vinden sommigen, en dus fout. Anderen menen dat het onder de vrijheid van meningsuiting dient te vallen. Ik meen dat godslastering een abuisje is waar de taal vol van staat. Immers, hoe kun je iets benoemen, dat niet bestaat?

Het kan nog een leuke dialoog worden als de paus in gesprek gaat
met kunstenaars. Nederland wordt vertegenwoordigd door Kader Abdolah en Cees Nooteboom. Hopelijk beheersen zij het Katholieks beter dan de prins het Mexicaans.
Had de prins maar uit de Nederlandse literatuur geput. Een stukje uit Nooteboom’s “Rollende stenen, getijde”, had hij misschien foutloos vertolkt.

Het gaat in Rome lollig worden als de paus zich verspreekt. “Goemogge, meneerr Coos Neetebeem, dankoe voer die poésia”.
Coos Neetebeem? Da’s toch de man van:
Ik ben een God in ‘t diepst van mijn gedachten
En zit in ‘t binnenst van mijn ziel ten troon
Maar verder ben ik helemaal gewoon,
Met haaruitval en spijsverteringsklachten”.

Dat wordt dan een dialogo confusione. “Nee, eerwaarde heiligheid”, begint Nooteboom, “ ik ben Coos niet , ik ben Cees”.
De paus, ineens flink drse P. in, volhardt en leest hem de les over de ongewoonheid van het goddelijke. Kader Abdolah springt bij om Nooteboom uit de brand te helpen. In zijn bekende, metaforisch taalgebruik, wil hij de dialoog een filosofische wending geven: “Kijk, hemelse hoogheid, laten we nu eens god als een garnaal zien”.

De paus ontsteekt in woede, roept de Zwitserse garde erbij, laat de Nederlandse schrijvers afvoeren, en roept in al zijn godentierendheid: ”Goedverdoeme, goedverdoeme, voer ze aan de walvissen!”
In Mexico kon men nog wel lachen om onze hoogheid die een garnaal naar de kloten hielp. Maar als de paus onze schrijvers naar de haaien helpt, verwacht ik dat Maxime Verhagen de paus in een dialogo furioso tot de orde roept.

Prins wast bankiers de oren

Prins wast bankiers de oren

In het regeringscentrum van de Verenigde Staten is thans gans de wereld verenigd. Op de eerste plaats om de financiële toestand in de wereld te bespreken. Maar op een lege maag is het slecht vergaderen, dus wordt er ook voor de lunch gezorgd.

Wie er even tussenuit wil kan een broodje eten tijdens de Duisenberg Lecture. Een bijeenkomst die de Rabobank voor zijn relaties organiseert ter gelegenheid van de jaarlijkse IMF-meeting.

Ingewijde bronnen verklappen dat een prins de lunchgasten zal toespreken. Een prins die van water en sanitatie verstand heeft.
Zouden de aanwezigen bij de Duisenberg Lecture nog interesse voor water hebben, nu ze een heel andere crisis aan hun hoofd hebben?
Oningewijde bronnen verwachten dat die prins met hetzelfde gezag het internationale gezelschap zal toespreken als enige weken geleden. Toen waste hij in New York de oren van de geachte VN-afgevaardigden en
verklaarde ferm dat iedereen recht op schoon water en een wc heeft.

Diezelfde oningewijde bronnen verwachten dat die prins ongeveer hetvolgende zal zeggen:

“Heren! De mens is vervreemd geraakt van de natuur. Neem de eigenschappen van water. U bent ze vergeten en dat komt u nu duur te staan.
U had geld als water, u baadde in het geld. U liet het rijkelijk stromen over uw eigen kunstmatige akkers.

Water heeft de eigenschap bij de geringste verwarming te verdampen. Nu uw markten oververhit zijn geraakt, is dat precies wat er met uw geld is gebeurd. Verdampt! In rook opgegaan! Foetsie, weg, uw bronnen zijn opgedroogd. Een tsunami van vallende banken overspoelt de wereld.

U zag de bui al hangen en wat deed u? Het laatste geld bij elkaar graaien. Dat laatste geld was wel het appeltje voor de dorst van vele eenvoudige burgers, die spaarden voor hun oude dag of voor de toekomst van hun kinderen.

Een aantal weken geleden heb ik hier al duidelijk gemaakt dat iedereen recht heeft op water, iedereen recht heeft op een wc-pot.
Laat ik u nu vertellen: iedereen heeft recht op geld, iedereen heeft recht op een spaarpot. Dat geld kunt u niet naar eigen believen aftappen en afvoeren naar uw oases. Nu die slechts een fata morgana blijken te zijn, bedelt u bij uw regeringen en vraagt hen de kraan voor u open te zetten. Ik moet zeggen: uw wichelroedes weten de bronnen wel te vinden.

Heren! Ik eis van al diegenen die geld als water hebben onttrokken aan de samenleving, dat zij het onmiddellijk laten terugvloeien in de spaarbekkens van de burgers die nu hun huizen moeten verlaten, omdat ze slachtoffer zijn van een vloed aan valse beloften.

De regeringen roep ik op geen geld als water te verspillen aan hen die verantwoordelijk zijn voor deze rampen. Gebruik het om die talloze burgers te redden die, over heel de wereld, hun schamele voorraden in gevaar zien komen en op een droogje komen te zitten.

Heren! U pakt nu uw lunch op. U loopt met mij mee om het naar het Leger des Heils te brengen, in de wijk Anacostia, hier om de hoek. U weet wel, de wijk waar ruim 40 procent van de mensen onder de armoedegrens leeft en waar u dure huizen bouwt onder het mom van vooruitgang en ontwikkeling.

Heren! Uw tijd van brassen en feesten is voorbij”.