Minister Rouvoet en staatssecretaris Heemskerk hebben diep in de buidel getast en hebben vijf reeds succesvolle ict-projecten beloond met 3,8 miljoen euro. Het geld moet worden besteed om de projecten geschikt te maken voor grootschaliger gebruik.
Drie projecten betreffen jeugd en gezin, het werkterrein van Rouvoet. De twee andere projecten moeten mensen leren omgaan met rampen.
Typsich voor de aanpak van dit kabinet. Enerzijds steekt men aardig wat geld in de ontwikkeling van de jeugd. Calamiteiten genoeg: hufterigheid, drankmisbruik, agressie op youtube, ontspoorde sexuele moraal. De jeugd van tegenwoordig is een ramp op zich.
Tegelijkertijd lijkt het kabinet weinig vertrouwen te hebben in de moeite en het geld dat aan deze ramp wordt besteed. Dus wordt er ook flink betaald om te leren voorbereid te zijn en om te kunnen gaan met rampen.
Vorige week konden we in de media vernemen dat een groot deel van de burgers weinig vertrouwen in dit kabinet had. De oorzaak mag nu wel bekend zijn: het kabinet vetrouwt zichzelf ook niet zo. Wie wantrouwen zaait, zal wantrouwen oogsten.
Jawel, de ambities zijn nog even groot als bij de start. Maar het lijkt er sterk op dat het kabinet niet meer gelooft dat bepaalde zaken veranderd kunnen worden. De manier waarop men geld pompt in genoemde ict-projecten, is daar een goed voorbeeld van.
Niet alleen de jeugd, ook steeds meer volwassenen, raken verslaafd aan internet. Het kabinet legt zich daar bij neer. Twee van de drie op jeugd gerichte projecten, zijn internetprojecten.
Het project Choice krijgt geld om bestaande chathulpverlenings-, zelfhulp- en informatiesites uit te breiden. Het Innovatief jongerenportaal mag op de jeugd gerichte virtuele informatie uitbreiden.
De twee projecten die ons moeten leren omgaan met rampen zijn net zo virtueel: een interactief, op virtual reality gebaseerde trainingssystemen.
Met andere woorden: verslaafd als veel mensen zijn aan de pc, de regering besteedt nu 3, 8 mijoen euro om ze vooral aan die pc gekluisterd te houden.
De aan games verslaafde internetters zullen wel veel plezier beleven aan die virtuele rampentraingingen. En die hulpverlenende chatboxen zullen de jeugd misschien van een eetstoornis afhelpen, maar zeker niet van hun internetverslaving.
Het lijkt er dus op dat het kabinet het moede hoofd in de schoot legt en bezwijkt voor de verlokkingen van het internet. Of is er hier sprake van een visioniare wending in het maakbaarheidsdenken? Gelooft het kabinet soms dat de wereld alleen nog virtueel te verbeteren valt?