Er is een tekort aan hersens en aan handen. Niet alleen in Nederland. Heel Europa meent dat verplicht langer doorwerken na je 65e, niet genoeg is om gaten op de arbeidsmarkt te vullen. De rest van de wereld vergrijst blijkbaar minder, dus daar moet de arbeid vandaan komen, meent de Europese Commissie.
Maar ja, je kunt niet zomaar andere landen leegplukken. Zeker minder welvarende landen hebben hun eigen intellectuele kapitaal hard nodig. Haal je dat hierheen dan hebben we het over braindrain. Hoogopgeleid personeel, maar ook specifiek gekwalificeerd personeel, daar moet je heel zorgvuldig mee omgaan. We kunnen ze hier wel gebruiken, maar zonder pardon de grenzen wagenwijd open gooien voor bollebozen van heel de wereld, leidt tot problemen. Voor je het weet hebben we er weer teveel en zitten de landen van herkomst zonder. De doodsteek voor ontwikkelingslanden.
Dus wordt er hard nagedacht over hoe dat goed en ook netjes te regelen. Bijvoorbeeld: vorig jaar werd de ‘blue card’ ingevoerd. Het toegangsbewijs voor hoogopgeleiden. Dit jaar moeten allerlei andere regelingen hun beslag krijgen. Zoals een gemeenschappelijke regeling voor seizoenarbeiders en betaalde stagiaires en een ruimere wetgeving voor werknemers van multinationale ondernemingen die intern worden overgeplaatst.
Europa vindt dat men het nog kalmpjes aan doet: “Ondanks dat de markt voor hoog opgeleid personeel jaarlijks met 3 procent groeit, telt de EU momenteel niet meer dan 1,72 procent buitenlands toptalent. In landen als AustraliĆ« is dat bijna 10 procent, in Canada ruim 7 procent, 5,3 procent in Zwitserland en 3,2 procent in de Verenigde Staten”.
Vorig jaar deelde staatssecretaris Albayrak mee dat ook Nederland zich nauwelijks te buiten gaat aan braindrain. Vooral de vrees dat medisch personeel op grote schaal wordt weggekaapt, is ongegrond, gaf ze de 2e Kamer te kennen. Slechts 50 verblijfsvergunningen werden in 2008 verstrekt aan zorgwerkers. Plus nog 200 werkvergunningen aan vooral specialisten en stagiairs. Dat was alles.
Vandaag stuurde Albayrak, samen met minister Koenders, de Voortgangsrapportage Internationale Migratie en Ontwikkeling 2008 naar de Kamer. Daarin ook een hoofdstukje over de kennismigratie en het gevaar van braindrain.
Beknopte weergave: in Europees verband is het maar lastig sluitende afspraken te maken om de negatieve effecten van studie- en kennismigratie te voorkomen. Nederland werkt wel aan maatregelen, nog in experimenteel stadium, om vooral de voordelen tot hun recht te laten komen. Bijvoorbeeld door te investeren in maatregelen die er toe leiden dat bollebozen die hier meer kennis en ervaring hebben opgedaan, weer naar hun eigen land te sturen, of op zijn minst voor noodzakelijke projecten tijdelijk terug te sturen (circulaire migratie).
Verder in het hele stuk niets over aspergestekers of Oost-Europese handwerklieden. Er lijkt wel meer zorg om hersens dan om handen. Is braindrain dan potentieel funester voor sommige landen, dan de handgain, waar de land, tuin- en huizenbouw, de schoonmaaksector en delen van de industrie mee bezig zijn? Andere sectoren, onder andere de ICT, pakken dat heel anders aan. Die laten de handarbeiders gewoon waar ze zitten en sturen de meest uiteenlopende klussen naar ze toe.
Handwerk hierheen halen of aan ze uitbesteden, het heeft dezelfde voor- en nadelen als bij kenniswerk. De arbeiders zijn in ieder geval verzekerd van werk en dus een inkomen. Werken ze hier, houden ze soms zelfs iets over om, ooit weer thuis, een leuk zaakje op te zetten. Werken ze daar, dan kosten ze stukken minder, maar dat is dan weer beter dan niets.
Maar hoe zit het met de nadelen? Moeten er in die landen geen huizen worden gebouwd, geen groente en fruit worden verbouwd? Zeker wel, maar voor het aanwezige, goedkope handwerk zijn er meer ongeschoolde arbeiders beschikbaar, dan er werk lijkt te zijn.
Dat is althans de heersende opvatting. Een ongeschoolde of arbeiders hier de aspergevelden opjagen, en terug naar huis sturen als de werkgeefster ze wel erg slecht blijkt te huisvesten en te betalen, is natuurlijk ook een veel betere oplossing, dan een kaart met weet-ik-veel wat voor kleur te geven. Een kaart die men bemachtigd door akkoord te gaan met een verplichte deelname aan enige vorm van onderwijs, zodat ze niet alleen met een zakje geld, maar ook verrijkt met kennis huiswaarts kunnen.
De kenniseconomie, voor wie geldt dat eigenlijk?
Braindrain versus handgain
Geef een reactie