De elite op het Procrustesbed

De elite op het ProcrustesbedWe hoeven niet alle studies op een procrustesbed bij te snijden of op te rekken tot één uniform formaat“.
Alzo
sprak minister Plasterk bij de opening van het academisch jaar. De aanwezige hooggeleerden kennen hun klassiekers natuurlijk op hun duimpje en begrepen Plasterk's beeldspraak onmiddellijk.

Voor de minder belezenen onder ons: het bed van
Procrustes bestaat in meerdere varianten. De kern van het verhaal is echter dat Procrustes, een figuur uit de Griekse mythologie, een bandiet was die mensen naar zij logement lokte. Wie te klein was voor een bed werd op pijnlijke wijze uitgerekt, wie te lang was werd op maar gehakt.

Dat kan je vandaag de dag de studenten niet meer aandoen, vindt Plasterk. Het huidige stelsel, met maar twee soorten hoger onderwijs, HBO en universitair onderwijs, zou veel breder moeten zijn. Om de groeiende en diverse instroom beter te bedienen. Een breder hoger onderwijs, met een scala aan varianten van verschillende duur, zou ook kunnen bijdragen aan minder vervroegde uitval. Daartoe zou het ook beter zijn als het hoger onderwijs met een bredere studie begint en men pas later een specialisatie kiest.

De plannen van Jos van Kemenade opnieuw op de agenda? In 1975 presenteerde hij de nota Hoger onderwijs in de toekomst, waarin sprake was van vier typen van programma's: voorbereiding van wetenschappelijke onderzoekers, voorbereiding van beroepen waarvoor wetenschappelijke vorming vereist is, voorbereiding voor beroepen die specifieke wetenschappelijke kennis vereisen, en algemeen toepasbare programma's.

Er valt veel te zeggen voor Plasterk's idee. Je hebt nu eenmaal studenten met verschillende talenten en verschillende ambities. Waarom die in de twee bedden (HBO en universiteit) geperst?
Plasterk stelt ook voor de grenzen tussen HBO en universiteit te vervagen. Het HBO zal het toejuichen, want die sector zoekt al jaren naar een statusverhoging. Of de academici er blij mee zullen zijn?

Die zullen misschien teleurgesteld zijn dat minister Ter Horst zichzelf nuanceerde. Ook zij hield een toespraak bij de opening van het academisch jaar.
Ze verwees naar de ophef die ontstond toen ze in een interview opriep tot een tegenbeweging van de intellectuele elite. Die elite zou de versimpeling en de verruwing van het maatschappelijke debat een andere wending moeten geven.

Dé elite bestaat niet“, zegt zij nu, “dat werd terecht opgemerkt in de reacties op mijn oproep“. Wat ze wel van de hoogopgeleiden vraagt is “dat individuele wetenschappers zich niet terugtrekken uit soms op hoge toon gevoerde publieke discussies, maar er een doordachte en daardoor vaak ook matigende bijdrage aan te geven“.

Een matigende bijdrage? Nee toch? De elite op het Procrustesbed der normen en waarden van dit kabinet? Laat iedereen alsjeblieft op zijn of haar nivo excelleren. Scherp, ad rem, bij de tijd, aan de grenzen rommelen en vastgeroeste kaders loswrikken. Ter Horst geeft gelijk dat er doordachte bijdragen nodig zijn. Ze heeft ook gelijk dat wetenschappers zich ook met het maatschappelijk debat moeten bemoeien.
Maar weldenkers, doordenkers, diepdenkers zijn er al. Alleen wordt niet naar ieder doordacht geluid geluisterd. Behalve als ze “matigend” zijn.

Overigens heb ik niets tegen een “elite” van doordenkers. Ik zelf ben er niet zo goed in en ben blij met iedereen die dat beter kan en het ook nog eens zo kan vertellen dat ik het begrijp.
Was Plasterk's breder hoger onderwijs er maar geweest in mijn studietijd. Misschien had me dat de bagage gegeven nu een veel doordachtere bijdrage aan het maatschappelijk debat te leveren.

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *