Parkeren blijft een terugkerend gespreksthema op menig borrel en verjaardagspartijtje. Over de techniek van het inparkeren mag smakelijk worden verhaald, over het betaald parkeren gaat menig chagrijnige anekdote over de tafel.
Een wonderbaarlijke draai in de verhaalgeschiedenis ontstond onder andere in Den Haag, waar het betaald parkeren fors is uitgebreid. Gemeentelijke folders kondigden aan dat het betaald parkeren, op rare tijden als van 18.00 u. tot 24.00 u. bijvoorbeeld, de parkeeroverlast zou verminderen. Bijna niemand geloofde dat en schafte zich ondertussen dure parkeerkaarten aan.
Nu de een na de nadere buurt onder curatele van de parkeermeters staat, slaat de stemming om. Want ineens blijkt er volop parkeerplaats. De kaarthouders tevreden. Eén vraag blijft nu rondzingen op de borrels en verjaardagen: waar zijn al die auto's gebleven, die voorheen de buurt verstikten?
De gemeenten varen er wel bij. Men verwacht dat de kas dit jaar met 10 keer zoveel aan parkeergeld zal worden gevuld. Ruim 530 miljoen euro. Dat vertegenwoordigt zo'n 25% van alle gemeentelijke heffingen (lees meer bij het CBS).
De burger mag daar wel wat voor terugverwachten. Gaan andere belastingen omlaag? Zullen allerlei wensen, die eerder wegens geldgebrek niet konden worden gerealiseerd, nu snel vervuld worden?
De relatief mopperloze snelheid waarmee talloze burgers nu parkeerabonnementen hebben aangeschaft, doet vermoeden dat men graag wat extra's betaalt. Crisis of niet.
Een rare vraag misschien: zou het een idee zijn de extra parkeergelden aan goede doelen te besteden? En wat vind u dan een goed doel?
Geld naar caritas? Een deel van de bezuinigingen op ontwikkelingshulp compenseren? Investeren in de 100% milieuvriendelijke auto?
Roept u maar….