De vrijheid van meningsuiting: een idee-fixe

De vrijheid van meningsuiting: een idee-fixe

Soms willen we iets dat niet bestaat. Neem de vrijheid van meningsuiting. Wie je er ook over hoort, wat je er ook over leest, altijd wordt het gedefinieerd met beperkende criteria. Dat was al zo bij een oude Griek als Socrates, die alle opvattingen graag getoetst zag door een tribunaal van de ratio. Dat is nu nog zo, bij Mark Rutte die een grotere vrijheid van meningsuiting wilde bepleiten, mits het niet aanzet tot geweld en haat en beperkingen kent ook Geert Wilders, die bepaalde godsdienstige uitingen wenst te verbieden.

In de eeuwen tussen de oude Grieken en de hedendaagse roeptoeters, is de vrijheid van meningsuiting regelmatig uitgebannen door orthodox-religieuze en dictatoriale regimes. En de bepleiters van meer meningsvrijheid wisten het eveneens niet te stellen zonder nadere regeltjes. Goedbedoelde regeltjes, om te voorkomen dat de vrijheid van de één, een beperking voor een ander zou kunnen betekenen of regels die bepaalden welke mensen het beste die vrijheid kunnen uitoefenen.

Er zijn twee problemen met de vrijheid van meningsuiting.
1. Vrijheid, in de zin van volledige vrijheid alles te kunnen doen en zeggen, is een onhaalbaar ideaal. Alles zeggen zou nog kunnen, omdat het woord ook een uiting kan zijn van alles wat we maar denken. Onze hersens zitten zo in elkaar dat we ook de meest onpraktische, irreële en waanzinnige gedachten in taal kunnen uiten. Maar een mens bestaat niet uit gedachten alleen. Ons vlees en bloed is gebonden aan de beperkingen van dat vlees en bloed en aan de aanzienlijke beperkingen die onze leefomgeving stelt. Het idee dat we met louter onze “vrije” gedachten die werkelijkheid naar onze hand kunnen zetten, heeft al tot aardig wat ongelukken geleid.

2. Mening wordt te vaak verward met werkelijkheid. Een mening is een expressieve mix van rationaliteit en emotionaliteit en sterk beïnvloedbaar door wisselende omstandigheden buiten onszelf. Ofwel: een mening van vandaag kan ingehaald worden door een werkelijkheid van morgen.

Wie, in navolging van Pim Fortuyn, streeft naar een vrijheid te kunnen zeggen wat je denkt, streeft een ideaal na die er altijd is geweest en tegelijkertijd, soms vergaande vrijheidsbeperkingen voor medemensen betekent.

Zeggen wat je denkt. Een fundamentalistische religieuze doet het, een provocerende liberaal doet het, een kalme filosoof doet het. In dat spectrum lijken de meningen van met wapens uitgeruste machtigen en van de hardste, ongenuanceerdste roependen telkens de meeste vrijheid te verkrijgen.

De Vlaamse hoogleraar sociologie, Mark Elchardus ziet weinig verschil tussen de religieuze fundamentalist en liberale fanatici. “Perfecte spiegelbeelden zijn het, de fanatici van de profeet en die van de vrijheid. Wat gelijken ze op elkaar. […] Dit is een wereld die zich opent, globaliseert, divers wordt. Is dat leuk? Niet noodzakelijk en zeker niet altijd, maar het is wel een feit. En een meer diverse wereld heeft tot gevolg dat je rekening moet houden met meer en andere en soms moeilijk te begrijpen gevoeligheden. Wie alleen woont, moet geen rekening houden met huisgenoten; wie samenwoont, mag zelfs in eigen huis de absolute vrijheid vergeten. Maatschappelijk is dat niet anders. Meer divers is meer beperkt” (zie lvb.net van de liberaal Luc van Braekel).

Is het dan goed met wetten en regels duidelijkheid te verschaffen over die beperkingen?

De ervaring leert dat we dan wel de mogelijkheid creëren ons via de rechter te verweren tegen beledigingen, vals veronderstelde aantijgingen en discriminerende meningen. Egbert Dommering, hoogleraar informatierecht, verwijst in een boekbespreking (pdf!) over uitingsdelicten, naar “de relikwieënkast: majesteitsschennis, belediging van vreemde staatshoofden en godslastering. (Meestal leveren die processen wel prachtige cultuurhistorische documentatie op! Omwille van de geschiedschrijving zou je ze dus moeten handhaven.) Toepassing van de overige bepalingen zou alleen in harde gevallen van wezenlijke aantasting van de menselijke waardigheid en bedreiging met geweld moeten plaatsvinden, met de kanttekening dat voortdurend het gevaar dreigt dat politiek incorrecte uitspraken worden afgestraft in plaats van dat rechtgoederen worden beschermd“.

Er zouden twee opties kunnen zijn om tot een nieuwe vrijheid van meningsuiting te komen.
1. Volledige vrijheid, inclusief uitingen die wie dan ook als beledigend kan ervaren vastleggen in de grondwet. Maar dan ook in de grondwet de vrijheid van boosheid vastleggen, evenals het recht op stilte. Een ieder die ook maar één van die drie rechten schendt, is strafbaar.
Ik ben het meteen met uw mening eens dat zo'n regeling nergens op slaat.

2. Dan maar optie twee? Erkennen dat volledige, onvoorwaardelijke vrijheid niet kan bestaan. Tenzij we met de tijdsgeest meegaan en afspreken dat iedereen het grondwettelijk recht heeft op zijn/haar eigen werkelijkheid. De uitoefening van die werkelijkheid dient beperkt te worden tot de privé-sfeer, die onaantastbaar wordt verklaard.

Een derde mogelijkheid, het recht op meningsverschil, lijkt me in deze woelige tijden een onhaalbare optie, omdat er nu net iets teveel mensen zijn die zo'n recht als krankzinnig zouden afdoen.

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *