En de boer, hij zocht voort…

Boer met kruiwagen
Toen zij na vijftig jaar, door Toeval's grillige leiding,
zijn stulp weer intrad, aanschoof in het licht

en vroeg of hij nog nieuws had sinds hun scheiding,
dacht hij lang na, en sprak: 'De zeug het weer 'ebigd…”

(Levi Weemoedt, uit 'Geen bloemen', 1978)


Het boerenhuwelijk in de beknopte versie van dichter Weemoedt. Maar goed, dat was in 1978 en nu, dertig jaar later is een relatie met een boer
populairder dan ooit. En je vraagt je af: waarom? Het antwoord moet zijn: de boer zit in het nauw en hij zoekt zich rot naar alternatieven.
Gemiddeld verdwijnen er, volgens
het CBS, meer dan 50 boerenbedrijven. Ze houden het voor gezien. De afgelopen vijftien jaar zijn er zo'n 44 duizend boerenbedrijven verdwenen. Tussen 2000 en 2003 sloten zelfs gemiddeld 80 boeren per week hun stulp, mede dankzij een aktie van de overheid, die flink wat intensieve veehouderijen opkocht.

Maar de nederlandse boer geeft zich niet zomaar gewonnen. Al geeft de meer verstedelijkte burger geen moer om de boer, de agrariër zelf zoekt naar neveninkomsten en alternatieven om zijn bedrijf levend te houden.
Er is nog net voldoende besef dat de boer op zijn minst tot het culturele erfgoed van nederland hoort. Dat ledit tot mooie nota's en subsidieregelingen om de
landbouw te verbreden.
Dat de boer een vrouw zoekt, is leuk voor op televisie, maar daarmee is hij er nog niet. Gaat u even mee op de zoektocht van de boer?

De boer zoekt stroomafnemers: het plaatsen van een windmolen blijkt de meest lucratieve bijverdienste van de boer. Dat kan al gauw € 70.000 extra in het laatje brengen.
De boer zoekt kinderen: een boerderijcrèche, geschikt voor 24 kinderen, of gastouderschap voor 4 kids kan ruim €32.000 opbrengen.
De boer zoekt eters: op de boerderij een restaurant erbij en er kan € 30.000 worden bijverdiend.
De boer zoekt
patiënten: vijf demente bejaarden zijn goed voor € 25.000

De tijd is voorbij dat de boer het onrendabele deel van zijn erf ombouwde tot camping. Komt nog steeds voor, maar er zijn inmiddels betere alternatieven.
En je kunt zeggen wat je wilt, maar de boer zoekt slim. Natuurbeheer, golfbanen,
boerderijwinkels, wijnproeverijen, wandelexcursies, bed-en-ontbijt-kamers, het kan niet breed genoeg. Opvallend is dat biologische boeren veel actiever zijn dan hun traditionele collega's. Ondanks een stijgende verkoop van biologische produkten klussen 86% van de bio-boeren er bij, terwijl slechts 17% van de reguliere boeren een bijbaantje nodig vindt.

De fraaie adviezen en initiatieven voor een verbrede landbouw hebben tot nu toe nog niet de afkalving van het boerenbedrijf kunnen voorkomen. Sterker nog: een aantal van de gevonden neveninkomsten hebben nauwelijk nog iets met het oorsponkelijke boeren te maken. Het is begrijpelijk dat een boer zijn veestapel opruimt om plaats te maken voor een windmolenpark. En natuurlijk zullen de buren blij zijn de stank van varkensstallen kwijt te zijn, als die omgebouwd zijn tot hotel. Maar als dat zo doorgaat, hebben we over een paar jaar geen ene boer meer. De boeren die hun bedrijf niet naar het buitenland hebben verhuisd, zijn overgegaan op andere soorten productie.

De agrarsiche sector is zeker niet de grootste in Nederland en kan amper concurreren met landen die een sterkere boeren-economie hebben. Maar moeten we die sector dan helemaal opgeven om voor ons dagelijks brood en melk totaal afhankelijk te worden van andere landen?
Dat zijn we al, zullen sommigen zeggen. Het meeste nederlandse agrarische goed is bestemd voor buitenlandse consumptie, dus het beetje dat voor binnenlands gebruik overblijft kost alleen maar handenvol subsidie om dat in stand te houden (zie
statistiek CBS).

Het kabinet maakte zich ineens zorgen over de mogelijke afhankelijkheid van het buitenland als het om onze energielevering gaat. Om die veilig te stellen, wil men zelfs de Navo inschakelen. Wel, ons leger heeft, zoals alom bekend, steeds meer opbouwende taken. Die vinden vooral in het buitenland plaats. In het eigen land blijven die taken beperkt tot het slopen van electricteitsmasten in de Bommelerwaard.
Dat we voor ons voedsel ook wel eens volledig afhankelijk worden, baart blijkbaar minder zorgen.

Kan het kabinet niet een 'van zwaarden tot ploegscharen'-beleid ontwikkelen?
In
Ter Apel is een Navo-depot tot asielzoekerscentrum omgebouwd, voormalige oefenterreinen worden natuurgebieden en van leegstaande munitiedepots worden zorglandgoederen gemaakt. Er is dus ruimte om de boer nog een kans te geven. De vraag is wie er op een boerderij wil werken. Maar dat kan opgelost worden met de campagne 'Boer zoekt soldaat'. Beter hard ploegen, dan doodgeschoten worden, lijkt mij.

Wat denkt u? Is de boer reddeloos verloren en missen we helemaal niks als er geen boerderij meer overeind staat? Of moet de agrarische sector met alle mogelijke middelen een nieuwe toekomst krijgen?

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *