Sommige mensen zijn ziende blind. Het overkomt me regelmatig dat men mij recht in het gezicht aankijkt en dan ineens uitroept: “Je hebt zeker een gaatje in je hoofd!”.
Ik verzeker u dat er aan mijn schedel niets bijzonders te zien is, laat staan dat er enig gat te ontdekken valt. Buiten de van nature noodzakelijke gaatjes voor horen, zien en spreken.
De conclusie dat er nog een gaatje in mijn hersenpan zou zitten, wordt nog al eens getrokken door diegenen die de op dit weblog geventileerde gedachten, redeneringen en stellingen eigenlijk dom, krom en zelfs volslagen idioot vinden.
Eén van die stellingen is bijvoorbeeld dat ik meen dat de duizenden jaren geschiedenis der mensen zich continu herhaalt. Nooit iets nieuws onder de zon, die elke dag weer opkomt en ten onder gaat.
Die gedachte kwam weer bovendrijven toen ik las dat onderzoekers ontdekt hebben dat hunebedbouwers met succes aan schedelboringen deden.
In Zweden heeft men zo'n 5000 jaar geleden overleden hunebedbouwers opgegraven, die bij nadere autopsie een gaatje in hun hoofd bleken te hebben. De constatering dat het hier om schedelboringen gaat, baseerden de onderzoekers op het feit dat de de aangetroffen gaatjes destijds weer dichtgegroeid waren. De hunebedbouwers moeten dus, na de ingreep, nog enige tijd doorgeleefd hebben.
De rest van het verhaal zijn vermoedens. De archeologen denken dat er aan schedelboringen werd gedaan om hoofdpijn of geesteziekten te genezen. Symbolische, rituele aspekten sluit men ook niet uit.
De schedelboring, ofwel de trepanatie, ook wel craniotomie of cefalotomie genoemd, bestaat vandaag de dag nog steeds. Nu wordt het toegepast om hersentumoren, aneurysma's of vocht te verwijderen.
Ook is het een manier om een kijkje onder het schedeldak te nemen. Feitelijk bestaat de schedelboring dus nog steeds, de redenen om er toe over te gaan zijn veranderd.
Voor een simpel hoofdpijntje als gevolg van een hele dag achter de pc zitten. wordt de hersenboor niet meer tevoorschijn gehaald. En voor zogenaamde “geestesziekten” peurt men ook niet meer in het hoofd.
Dat was vroeger wel anders. Zo meende men in de middeleeuwen dat melancholische types een teveel aan zwarte gal hadden, dat dankzij een schedelboring kon afvloeien. Men baseerde zich daarbij op de oude Grieken, hoewel die het voornamelijk toepasten bij ernstige hoofdwonden.
Tot in de 18e eeuw boorde men er nog lustig op los.
De Franse schrijver Nicolas Gilbert, bekend van satirische stukken op Voltaire en Diderot, werd waanzinnig na een schedelboring die men meende toe te moeten passen nadat de man van zijn paard was gevallen. Hij stierf overigens aan een slokdarmperforatie omdat-ie een sleuteltje van een kistje had verzwolgen.
Hij werd dus krankjorum na een schedelboring.
Na pre-historie, klassieke oudheid, middeleeuwen en pruikentijd mocht de schedelboring zich in hernieuwde belangstelling verheugen dankzij de hippies.
In 1965 boorde Bart Huges met een Black & Decker een gaatje in zijn voorhoofd, in de hoop zodoende permanent stoned te geraken. Hij werd er zo beroemd mee dat hij tot in Amerika volgelingen kreeg. Veertig jaar na zijn gaatje in zijn hoofd overleed hij aan een hartkwaal.
De schedelboringen van de hunebedbouwers is een aardige ontdekking. Het komt natuurlijk in het nieuws omdat Nederland, nazaat van de hunebedgeneratie, dus dezelfde excellente medische vaardigheden blijkt te kennen waar egyptenaren, grieken en romeinen prat op gaan. Alsof het dichten van gaten (De Afluitdijk en Deltawerken) niet meetelt.
Een gaatje in een hippie-hoofd is natuurlijk niet genoeg, evenals de gatenkaas en het Gat van Nederland.
Zouden historici nu nog een gaatje over het hoofd gezien hebben waarmee Nederland zich een ereplaats op het historische wereldpodium kan verschaffen?