De publieksprijs van de Blogparel 2010 bestaat uit het eenmaal per maand plaatsen van een blog, geschreven door de winnaar. In dit geval een winnares. Tot en met december plaatsen we hier elke maand een blogje dat eerder verscheen op Trudy Schrijft. Ik weet niet hoe u gisteren het onweer hebt beleefd, maar onze gastlogster zal er ongetwijfeld mee klaar zijn.
Gedonder
Mijn fascinatie voor onweer is ziekelijk groot. Ik baal als een stekker als het onweer aan mij voorbij trekt. Net als dat manlief en ik elkaar in de armen zouden vliegen omdat na het jarenlang invullen van de vaste cijferreeks van de lotto, deze eindelijk gevallen is. Het prachtige kortstondige moment van geluk totdat we elkaar tegelijk dezelfde vraag zouden stellen: “Jij bent toch wel naar de sigarenboer geweest om ons rijtje te activeren?”
Zo voel ik mij als het onweer aan mijn Noord-Hollandse neusje voorbij gaat.
Om de haverklap kijk ik als deze weersdreiging voorspeld wordt op www.buienradar.nl. Soms zie ik klonten rode stippen met kruisjes, – het symbool van mijn geliefde flitsen – van het zuiden naar westen trekken. Eenmaal richting zee, zie ik de rode stipjes alsmaar minder worden. En eenmaal boven Schagerbrug, constateer ik dat de rode stippen doorgaans tot nul gereduceerd zijn. Soms vraag ik mij af wat ik de weergoden aangedaan heb dat ik zo gestraft wordt. Ik lijk wel de ultieme bliksemafleider te zijn.
Mijn zus Anita vindt het ook leuk om mij te pijnigen. Zij heeft een tijdlang een chalet in Garderen gehad. De plek waar het vaker onweert. Belde tuthola mij op als het weer eens raak was. “Schitterende onweer he Trui? Hoor maar! Hebben jullie ook zulk mooi onweer? Ik geef een negen.” ‘Anita Chicata dat rijmt zo goed’ (zo noemde ik haar vroeger als we ruzie hadden) weet natuurlijk ‘dondersgoed’ dat het dan aan zee niet onweert. Dat heeft ze geniepig bekeken op buienradar. Ze belt om mij jaloers te maken. “Nee, we hebben wel fascinerende wind en regen in Schagerbrug. Maar ik ben een spannende film aan het kijken. Dag stomme banaan!”
En ze had vroeger ook al de mooiste slaapkamer…
Maar mijn hele familie is trouwens onweerverslaafd. Generatie op generatie. En na een onweersbui bellen we elkaar op, en geven we het onweer een cijfer. Maatstaven voor een cijfer zijn: Aantal flitsen en donderslagen, en de nabijheid van het onweer. Korter dan 10 seconden tussen flits en donder betekent oppassen geblazen. Maar voor mij begint het dan net interessant te worden. Niet dat ik op mijn fiets dan door de weilanden ga fietsen, want ik ben natuurlijk niet suïcidaal.
Op het moment dat ik het onweer voel aankomen, – ja, ik kan het echt voelen – dan begint de pret. Ik ga voor het raam kijken. Ook midden in de nacht. Al zal ik het iedereen afraden (pas op! Heel gevaarlijk!); het raam gaat wel open. Ik wil de vibratie kunnen voelen. Een risicomarge wat voor mij niet opweegt tegen het genot. Andere mensen roken, en dat is tenslotte ook gevaarlijk.
Mysterieuze stilte…
Als een kat die heel langzaam zijn prooi besluipt. Dan begint het te waaien. Bloemkoolwolken hebben plaatsgemaakt voor een zwarte hemel. De kat roert zijn staart, en klemt zijn nagels stevig in de grond om zich af te zetten. En dan begint het natuurgeweld. Vanuit de hemel (of eigenlijk de grond) word ik getrakteerd op het mooiste vuurwerk van de wereld. Alsof ik adrenalineshot krijg ingespoten. Ja, ik ben verslaafd. Als ik nog een laatste vergelijking mag maken; Onweer staat voor mij gelijk aan een meervoudig orgasme.
Jammer dat ik het allemaal zo vaak moet mislopen.