In een interview in het NRC memoreert Balkenende zijn wapenfeiten. Eén daarvan betreft de veldslag die hij gewonnen meent te hebben op gebied van respect. Met “er zijn codes voor goede omgangsvormen opgesteld, er zijn acties gehouden om pesten tegen te gaan”, illustreert hij zijn zege.
Als er iemand last had van pesten, dan is dat Balkenende zelf wel. Ook al houdt hij zich in het interview groot (zijn normen en waarden werden afgedaan als wandtegeltjeswijsheden), hij was het gezeur op een gegeven moment zo zat, dat hij de burgers wegzette als klagende chagrijnen. Wat hij er ook mee bereikte, de kloof tussen burger en politiek heeft hij daar zeker niet mee gedicht.
Balkenende vindt dat hij geslaagd is, morele codes af te dwingen bij de burger. Dat die burger toch klaagt, moet pijn hebben gedaan. Maar wat wil de man? Halfzachte maatregelen nemen als de banken er een rommeltje van maken. Een oproep aan de banken het vertrouwen van de burgers terug te winnen, is niet voldoende. En had hij echt verwacht dat burgers die door hem beschuldigd worden van wangedrag, zonder morren zijn normen en waarden omhelzen?
De hoeveelheid anti-privacymaatregelen die onder zijn kabinetten tot stand zijn gekomen, moeten toch het ongemakkelijke gevoel hebben gegeven, dat elke burger bij voorbaat verdacht is. Normen en waarden eisen, die je amper van jezelf verwacht. Daar zegt de bijbel volgens mij iets anders over.
Balkenende’s normen en waarden hebben er toe geleid dat de overheidsgreep op de burger strakker is geworden. Dat bevolkingsgroepen elkaar met argwaan bekijken. Dat er soms zo weinig vertrouwen in respect is, dat er nauwelijks respect voor vertrouwen is.
Balkenende laat een bange samenleving na.
Nog één keer normen en waarden.
Geef een reactie