In een interview in het NRC memoreert Balkenende zijn wapenfeiten. Eén daarvan betreft de veldslag die hij gewonnen meent te hebben op gebied van respect. Met “er zijn codes voor goede omgangsvormen opgesteld, er zijn acties gehouden om pesten tegen te gaan”, illustreert hij zijn zege.
Als er iemand last had van pesten, dan is dat Balkenende zelf wel. Ook al houdt hij zich in het interview groot (zijn normen en waarden werden afgedaan als wandtegeltjeswijsheden), hij was het gezeur op een gegeven moment zo zat, dat hij de burgers wegzette als klagende chagrijnen. Wat hij er ook mee bereikte, de kloof tussen burger en politiek heeft hij daar zeker niet mee gedicht.
Balkenende vindt dat hij geslaagd is, morele codes af te dwingen bij de burger. Dat die burger toch klaagt, moet pijn hebben gedaan. Maar wat wil de man? Halfzachte maatregelen nemen als de banken er een rommeltje van maken. Een oproep aan de banken het vertrouwen van de burgers terug te winnen, is niet voldoende. En had hij echt verwacht dat burgers die door hem beschuldigd worden van wangedrag, zonder morren zijn normen en waarden omhelzen?
De hoeveelheid anti-privacymaatregelen die onder zijn kabinetten tot stand zijn gekomen, moeten toch het ongemakkelijke gevoel hebben gegeven, dat elke burger bij voorbaat verdacht is. Normen en waarden eisen, die je amper van jezelf verwacht. Daar zegt de bijbel volgens mij iets anders over.
Balkenende’s normen en waarden hebben er toe geleid dat de overheidsgreep op de burger strakker is geworden. Dat bevolkingsgroepen elkaar met argwaan bekijken. Dat er soms zo weinig vertrouwen in respect is, dat er nauwelijks respect voor vertrouwen is.
Balkenende laat een bange samenleving na.
Tag archieven: normen
Renaissance van het contractdenken?
Het convenant dat de hogeschool InHolland de eerstejaars studenten laat ondertekenen, lijkt te gek voor woorden. Je gaat er toch vanuit dat studenten, hoewel niet meer leerplichtig, zich met hun inschrijving verplichten de lessen te volgen om te voorkomen dat ze zakken voor hun examen. Moet je hun gemotiveerdheid dan afdwingen met een convenant? Een overeenkomst die juridisch geen enkele bindende waarde heeft?
Zo'n convenant past prima in de berg herenakkoorden, gedragscodes en intentieverklaringen die momenteel de samenleving in het gareel proberen te houden. De wet alleen, is blijkbaar niet genoeg om gewenst gedrag en gedroomde resultaten te garanderen.
En zo is er dan een Convenant Jakobskruiskruid, waarmee men hoopt vergiftigde koeien te voorkomen. Het Convenant Tipgelden regelt niet de afdracht van de fooien die het horecapersoneel ontvangt, maar behelst afspraken tussen het Verbond van Verzekeraars, de politie en het Openbaar Ministerie en het Verbond van Verzekeraars over het al dan niet belonen ban klikspanen.
En wat te denken van de convenanten die de Amsterdamse universiteiten hebben gesloten met de gezelligheidsverenigingen die sportclub Heerenveen met de belastingdienst is overeen gekomen of die 400 burgemeesters hebben opgesteld om verder te gaan dan de 20 procent doelstellingen die de EU op energiegebied wil scoren?
Er zijn er zoveel, dat er waarschijnlijk geen digitale databank van convenanten kan worden aangelegd, omdat dan het internet overbelast zou raken.
Het convenant is geen modieuze hype. Eerder hebben we te maken met de renaissance van het contractdenken. Het convenant is een soort sociaal contract. Een samenleving bestaat uit te veel verschillende belanghebbenden om alles te regelen in een overkoepelende, nationale wet. Waar de wet tekort schiet, hebben mensen op deelgebieden en deelbelangen de mogelijkheid onderling afspraken vast te leggen. Bedoeld om de microbelangen te dienen, zonder de macrobelangen te schaden.
Een manier om federalisme goed te laten werken. Een centraal gezag regelt het algemeen belang, plaatselijk zoekt men het zelf maar uit.
Ooit was er een centraal gezag dat zich God noemde. Die had ook een convenantje lopen. Met de mensen was afgesproken dat ze het eeuwige leven zouden krijgen als ze zich aan God's geboden hielden. Dat staat bekend als het foedus operum, latijn voor werkverbond.
Dat werkte niet helemaal. De mens zat met zijn jatten aan de boom van de kennis van goed en kwaad, waarmee dat laatste was geschied. God, destijds niet de beroerdste, kwam met een nieuw convenant: de foedus gratiae, of het genadeverbond. Dat hield in: als jullie Jezus kruisigen, krijgen jullie alsnog het eeuwige leven. Ziedaar de oorzaak van de vergrijzing.
Het is niet toevallig dat de renaissance van het contractdenken te danken is aan politici van christelijke signatuur. Balkenende mag wel de godfather van het convenant worden genoemd. Met schwung poetste hij het federalisme op, dat hoogtij vierde in het VOC-tijdperk. Het centraal gezag bepaalt de normen en waarden, die men lokaal mag uitwerken in convenanten en gedragscodes. En geheel in stijl van zijn Inspirator sprak hij met het volk af: als jullie je aan mijn normen en waarden houden, dan zet ik jullie in de eregalerij der brave burgers. Het foedus gratiae van Balkenende.
En zo groeit en bloeit Nederland van de convenanten en gedragscodes. Of moeten we zeggen: het sterft in Holland van de sociale contracten?
Sociale vaardigheden op school
“De school is een wereld, waar rust heerst en orde. In regelmaat rijpt er het pril intellect“.
(Regel uit het lied “De school” – 1971, Toneelwerkgroep Proloog)
“Een belangrijke taak van het primaire onderwijs is het bijbrengen van normen en waarden. 85% van de ouders vindt dat de school hier goed in slaagt“.
Dat komt dan weer uit het Nationaal Scholenonderzoek.
Maar het is niet genoeg. De ouders vinden dat er best nog meer aandacht aan mag worden besteed.
Dagblad Trouw nuanceert het net iets anders, dan in het onderzoek staat. Onder de kop “Ouders willen meer aandacht voor sociale vaardigheden“, stelt het dagblad dat niet rekenen of taal, maar sociale vaardigheid het onderwerp is dat volgens de meeste ouders aandacht tekort komt op de basisschool.
Nu zijn er ouders die menen dat hun 13-jarige dochter die vaardigheden onder de knie krijgt, als ze alleen over 's wereld woele wateren zeilt. Anderen denken dat het wel goed komt, want hun kind heeft immers duizenden vriendjes en vriendinnetjes op de pc staan?
Weer anderen hebben al hun hoop gevestigd op het Rouvoet's Jeugdbureau.
Maar ruim 5800 ouders willen dus dat de basisschool de normen en waarden er in stampt. Normen en waarden is wel iets anders dan sociale vaardigheden. Enige kennis van normen en waarden is wel handig voor je sociale vaardigheid. Vooral als die kennis je leert dat er nogal wat verschillende normen en waarden op de wereld te koop zijn.
Zouden de ouders dat wel willen? Op wat nihilisten na, zullen de meeste ouders toch graag zien dat de school de normen en waarden uitdraagt, die zij zelf er op na houden.
Willen de scholen het wel? De fundamentalistische scholen zeker. Het openbaar onderwijs beperkt zich tot wat stukjes maatschappijleer en geschiedenis, hoewel menig meester en juf graag ziet dat het klasje zijn of haar normen en waarden opvolgt. Maar da's meer van praktische aard, om 60 door elkaar kakelende kinderen een beetje bij de les te houden.
Sociale vaardigheid kan wel uitstekend onderwezen worden. Kun je kinderen leren hoe je van luisteren tot begrijpen komt? Dat praten met elkaar een heuse dialoog zou moeten zijn?
Dialoog is helaas een besmet woord geworden, dankzij de eenrichtingsweg die het kabinet er bijvoorbeeld van maakt. Maar goed, zouden de onderwijzers van vandaag hun pupillen tot meesters in sociale vaardigheid kunnen opleiden?
In de tijd waar de school nog een wereld was, waar rust en orde heerste, bakten de onderwijzers er niks van. Kreeg je een vraag, antwoordde je bijvoorbeeld “ja“, zei de mees of juf op strenge toon: “Met twee woorden spreken!“
Als je jezelf dan corrigeerde met een “ja, ja“, zeilde je zo de klas uit, richting hoofdmeester. Dat is de reden waarom ik vandaag nog steeds zo sociaal onbeholpen ben.
Dat zal vandaag wel anders gaan. Hoewel ik vrees dat sociale vaardigheid nog teveel wordt verward met burgermansfatsoen.
Gedragscode dichter bij de burger
De gedragscodes rukken verder op. Nog even en je hebt ze ook in huis. Op je werk ken je ze vast al wel, voor de openbare ruimte gelden er ook talloze en wie ze in de eigen buurt nog niet heeft, kan zich nu aanmelden om er eentje op te zetten.
Het CCV (Centrum Criminaliteitspreventie Veiligheid) zoekt buurten met 60 tot 80 bewoners, die mee willen doen aan een pilotproject voor gedragscodes over gewenst en ongewenst gedrag in de buurt.
De bedoeling is dat de buurtbewoners zelf afspraken in zo'n gedragscode vastleggen. Dat is net iets anders dan de beruchte Rotterdam-code.
Twee jaar geleden stelde het gemeentebestuur van Rotjeknor een reglement voor de openbare ruimte op, die onder andere inhield dat iedereen op straat Nederlands zou spreken en elkaar ook eens netjes zou groeten.
Als de pilot van het CCV is afgerond en elke buurt zijn spelregels heeft, dan is de morele verantwoording die onder Balkenende I werd afgekondigd in ieder geval op papier netjes geregeld. In 2002 verklaarde Balkenende immers al: “Burgers moeten elkaar weer kunnen en durven aanspreken op asociaal gedrag. Van buurtbewoners mag worden gevraagd zich weer gezamenlijk verantwoordelijk te voelen voor het behouden van kwaliteit van de omgeving”.
We reguleren onszelf suf. Ondertussen komt De Gedragscode dus steeds dichter bij de burger. Nog even en elk huishouden dient er eentje te hebben. Want elk huisje heeft zijn kruisje. Dat moeten we niet willen, toch?
Nou kun je dat negeren en denken: mijn rug op, ik bepaal zelf wel wat er in mijn eigen huis gebeurt. Dan zit je goed en ben je het toonbeeld van Balkenende's Brave Burger. Eigen verantwoordelijkheid heet dat. Het enige dat de overheid van je verlangt, is dat je het even keurig op papier zet.
Daar kan je beter nu al aan beginnen, want als er straks een of andere toezichthouder aan de deur komt en je blijkt geen gedragscode in huis te hebben, zou dat wel eens een fikse boete kunnen kosten. Of, en dan wordt je heel schappelijke behandeld, krijg je een organisatie op je dak die een handje komt helpen met een stappenplan om zo alsnog een voet tussen je deur te krijgen met de gewenste normen en waarden.
Geheel in de verheffende gedachte van samen leven, samen werken, aan jou nu de vraag: wat zou jij in die gedragscode zetten?
Fraude in Wymbritseradiel
De grote steden en met name het gebied tussen Amsterdam en Rotterdam, staat bekend als het wilde westen. Verloederde wijken, treiterjeugd, coffeeshops, onoplosbare files en je fiets is er geen moment veilig. Als ergens de normen en waarden wankelen dan is het wel in het grootse randstedelijke Sodom en Gomorra. Het zuigt aandacht. Zo sterk zelfs dat we niet in de gaten hebben hoe de traditionele nederlandse cultuur van rust en orde teloor gaat in streken waar stil leven ooit gemeengoed was. Wandaden tieren welig in Wymbritseradiel.
Deze Friese gemeente doet haar best mee te gaan in de vaart der volkeren. En de gemeente is dan ook niet van smetten vrij.
Dat moet de reden zijn geweest om een troepenmacht aan controlerende diensten op de been te zetten en een massale controle uit te voeren. Politie Fryslan, het Korps landelijke politiediensten, de Belastingdienst, de Koninklijke Marechaussee en Inspectie Verkeer en Waterstaat werkten dinsdag eendrachtig samen om het tij te keren. Naar aanleiding van klachten en om te demonstreren dat men serieus werk maakt van klachten en aangiften.
Het resultaat was overdonderend. Loslopende jongeren werden gecontroleerd op spijbelgedrag. Na een telefoontje naar de scholen, bleek geen enkele jongere te spijbelen. Coffeeshops, escortbedrijven en bordelen werden bezocht. Geen enkele overtreding werd geconstateerd. Loos alarm dus?Helaas, het is erger dan je je voor kan stellen.
In Sneek werd een lokfiets geparkeerd die al binnen 4 minuten werd gestolen. De 15-jarige dader werd ingerekend en kon het loeder door zijn moeder worden afgehaald van het poitieburo. Bij een verkeerscontrole werden boetes uitgedeeld wegens losse autogordels en te donkere autoruiten. Een milieucontrole resulteerde in vijf waarschuwingen twee boetes. Verder werd er nog 310 euro aan openstaande boetes geïncasseerd.
Het is slechts een greep uit de resultaten. Maar maakt u zich niet ongerust. Men zit er in Wymbritseradiel bovenop.
Een boer die zondag dacht het eerste kievitsei op zijn land gevonden te hebben, werd door de burgemeester gewezen op de regels die ter plaatse gelden. De boer had verzuimd een sms'je te sturen. Er kan niet worden gesjoemeld met kievitseieren.
Dinsdag vond de boer weer zo'n ei en nu hield de boer zich aan de meldregels. Deze tweede vondst staat nu te boek als het eerste officiële kievitsei in Wymbritseradiel.
Rust en orde zijn maakbaar, mits de regels worden gecontroleerd.
Waarmee Wymbritseradiel weer over kon gaan tot de orde van normen en waarden.
Normen, waarden en walging
Canadese onderzoekers menen een verband gevonden te hebben tussen moraliteit en walging. Ze ontdekten dat we niet alleen een vies gezicht trekken bij eten dat we niet lusten, maar ook als we ergens verontwaardigd over zijn. In beide gevallen is het een en dezelfde gezichtspier die een expressie van walging op ons gelaat veroorzaakt. Het zou dus best eens kunnen, lezen we op VPRO's Noorderlicht, dat “onze normen en waarden niet alleen worden gestuurd door complexe gedachten, maar ook door primitieve instincten die te maken hebben met het vermijden van mogelijk schadelijke stoffen”.
Wat de boer niet kent, lust hij niet. Is dat de reden waarom de boer een muur van normen en waarden optrekt, om zich tegen het onbekende, tegen zijn angst te beschermen? Is dat de reden waarom mensen walgen van zaken die hen vreemd zijn?
Of worden we misselijk van het idee dat ons bestaan in de kern zinloos is en bouwen we daarom stelsels van normen en waarden om betekenis te geven aan het leven?
De filosoof Jan-Paul Sartre schreef in 1938 zijn eerste boekje, getiteld “De Walging”. Daarin mijmert de hoofdpersoon over de zin van zijn bestaan en komt er gaandeweg achter dat die zin er eigenlijk niet is, maar dat we die zelf construeren. In de woorden van Sartre: “Wanneer je leeft gebeurt er niets. Maar als je je leven vertelt, verandert alles”.
Sartre meende wel hoe je de walging, veroorzaakt de ontdekking van de zinloosheid, te boven kan komen. Kiezen voor je eigen manier van bestaan, waarin je jezelf vormt. Niet door je existentie te ontlenen aan door god en gezag opgelegde normen en waarden. Sartre leefde er lustig op los en werd een van de symbolen van de roerige 60-er en 70-er jaren.
Mocht de man nu leven, dan zou hij ongetwijfeld zijn walging hebben uitgesproken over de nieuwe burgerlijkheid die restrictieve normen en waarden herformuleert. Hij zou zeker een heel vies gezocht getrokken hebben, als hij zag hoe er bewegingen groeien die het bestaan tot een paar zelfverzonnen fundamenten beperken. Of die nou van een god of gebod komen.